De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 17 januari pagina 13

17 januari 1925 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2484 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 Java is geen calvinistisch Nederland, Hindostan geen episcopaal Brittaniëgeworden, maar Qoa is een stukje Roomsch Portugal. Hoe overtuigend dit ook schijne, wij wagen de opmerking: de Portugeesche methode is nu eenmaal te Goa gelukt, doch hoe is het gegaan in Mexico en Peru, waar dit systeem uitliep op de volledige uitroeiing eenereeuwenoude cultuur??In zoover moeten wij den schrijver gelijk geven, dat onze kolonisatiemethode niet wortelde in grooter verdraagzaam heid, maar in een ander commercieel inzicht. In Bombay" (representatief als stad van het ,,Parsee"-dom) wordt ons een schets gegeven van de Parsees, de laatst overgeblevenen van het oude Persen-rijk, volgelingen van Zarathustra, naast de Joden de meest intellectueele Aziaten. In uiterlijk zeer sterk den Joden gelijkend, Europeesch ge kleed, zijn zij in Bombay de beheerschers van handel en bankwezen, maar bovenal berucht door de wijze waarop ze met hun dooden handelen. Op groote daarvoor gebouwde torens worden de lijken, geheel naakt, nedergelegd, teneinde door speciaal daarop gedresseerde gieren te worden verscheurd, want door een lijk wordt aarde, water «n zelfs vuur verontreinigd; vleesch moet in en door vleesch vergaan. Wij zullen hier verdere lugubere bizonderheden voorbijgaan. De schrijver als Katholiek bizonder hechtend aan de gewijdheid en de heiligheid des grafs kan hier zijn afschuw en walging niet onderdrukken; als hij in de club met een corpulenten ouden Parsee zit te bridgen, ziet hij plotseling in den geest wat met zijn vriend spoedig te gebeuren staat. Wie zich voor dit vreemdsoortig dooden-ritueel in teresseert, verzuime niet naast deze beschrijving der doodentorens (Towers of Silence) te lezen deschildering van Hans Heinz Ewers in ,, Indien und Ich", die ge tracht heeft de gruwzame poëzie dezer lijkverdelging na te voelen. Een zeer lang hoofdstuk is gewijd aan Radsjpoetana. De Radsjpoets vertegenwoordi gen het ridderlijkste en nobelste, dat Voor-Indi kent. Het is een volk van edellieden sans peur et sans reproche"- de eercultus is bij hen even machtig als bij ons in de mid deneeuwen. Met een alleraardigst voorval illustreert schr. ons dezen chevaleresquen geest van dit land. In gezelschap van eenige zeer voor name Radsjpoets bemerkte hij opeens, dat men, toen hij verklaard had Hollander te zijn, ieder wantrouwen liet varen en hem groote eer bewees. Hij kon dit niet verkla ren en dacht aan oude relaties der Hollanders met de Radsjpoets; doch dit was het geenszins; het bleek dat men in hem wilde eeren den onderdaan van Begum" Wilhelmina, die den vluchteling geherbergd had, welke door haast alle radja's en maharadja's der wereld werd vervolgd.... maharadja" Wilhelm. Een radsjpoet trad zelfs op schrijver toe en omhelsde hem. Dit is echter mér dan een anecdotisch verhaal: waar alle Indische vorsten in den wereldoorlog loyal" heetten, teekent dit voorval op eigenaardige wijze de positie van het Britsche Imperium in het Verre Oosten. Wij gaven hier enkele kijkjes op de in dit aller aardigst boek behandelde stof. Gaarne zouden wij er meer geven, bijv. op menige belangwekkende bizonderheid uit de hoofdstukken, aan de GrootMongols, in het bizonder aan den grooten Akbar gewijd, of uit het kapittel over het reizen in Indië, dat heel anders is dan het reizen in onzen Oost. De beschikbare plaatsruimte dwingt mij tot be perking. Wie naar Voor-Indiëgaat of wie de dorre aardrijkskundeboeken van zijn middelbaar onder wijs genietende kinderen een illustratieve aanvul ling wil geven, vindt hier een uitnemend werk. Ook is het in den volsten zin des woords lectuur voor het huisgezin; zelfs de meest kuische oogen ?en ooren zullen door deze Maasbode-feuilletons niet worden gekwetst, en dat in een boek over VoorIndiëland van zwoelheid en perversie mag haast meesterlijk heeten. Wie een andere zijde van Voor-Indiëwil kennen, leze naast dit hoek het reeds eerder genoemde werkje van Hans Heinz Ewers: Indien und Ich." Mr. H. G. KOSTER PIO"?BARO.JA. Zalacain de avonturier. Vert. uit het Spaansch door Hilda. 's-Gravenhage. z.j. Mij. 't Goedkoope boek. Schelmen- en avonturen-romans heeft de Spaansche letterkunde verscheidene opgeleverd, en het is begrijpelijk, dat een Spaansche schrijver van lateren tijd opnieuw zijn krachten beproeft aan een genre, dat door voorgangers als Mendoza, Aleman, Cervantes en Quevedo tot zoo'n groote hoogte is opgevoerd. Inmiddels is de picaro Zala cain wel een eenigszins decadente afstammeling Het verre Oosten van de dolende ridders, die vóór hem de Spaansche valleien bereisden. Noch van maatschappelijke satyre, noch van treffende karakteruitbeelding wel de beide voornaamste factoren, waardoor de avonturenroman zich op een hooger niveau kan verheffen is in dezen roman veel merk baar, zoodat we het eigenlijk van de avonturen alleen moeten hebben, en deze zijn, hoewel heel genoeglijk en prettig-leesbaar, toch ook niet van groote spanning of kunstige intrige. MARIE DIERS. Op liet Heerenhnis. Vert. uit het Duitsch door W. J. A. Roldanus Jr. Amersfoort, z.j. G. J. Slothouwer. De onwaarschijnlijke geschiedenis van een driekwart-krankzinnigen Duitschen Junker, die, na den dood van zijn vrouw, zijn kinderen op voedt" met de mentaliteit van een koeliewerver. Een enkele maal krijgt hij wel eens een beetje be rouw en komt er twijfel in hem op, of zijn drilsysteem wel het rechte is geweest, bijv. als zijn volwassen zoon zich door het hoofd schiet, nadat hij van den pipa eenige draaien om zijn ooren heeft gekregen, ter zake van het simpele feit, dat hij verliefd is geworden op een logeetje. Hoe von Pontow den schrik er in heeft, blijkt uit het volgende staaltje: De zoon van zijn rent meester is verliefd op zijn jongste dochter. Als hij bij den vader komt en zijn aanzoek heeft uitgestotterd, begrijpt Von Pontow hem verkeerd en geeft hem te verstaan, dat hij zijn oudste doch ter krijgen kan. Waarop de minnaar zich gehoor zaam verlooft met de oudste.... Het zielige is, dat deze barbaar, die in elk ander land al lang in een gekkenhuis gezeten had, door de Duitsche schrijfster voor toerekenbaar gehouden wordt, en voorgesteld als de averechtsche held van dit belachelijke boek. KEES MEEKEI.. De stad des levens. Amsterdam z.j. Van Mtmster's Uitgevers Mij. Een roman in twee deelen. Er wordt althans gesproken van eerste en tweede deel; ik heb me afgevraagd of de schrijver er niet beter twee romans van had kunnen maken. Het tweede deel is in zekeren zin wel de voortzetting van het eerste : het behandelt het huwelijksleven van de beide jonge menschen, die elkaar in het eerste deel gevonden hebben. Maar dat verband is niet sterk genoeg. Het meisje, Thia Randers, is Katholiek; de jonge man, Bernard van Sittert, wordt het, als hij met haar trouwt. Hoe dit proces zich nu verder ontwikkelt, vertelt het tweede deel ons niet; van het religieuze element in de verhouding van Thia en Bernard wordt verder zoo goed als niet gesproken; in het eerste deel is het de spil, waar de verhouding om draait. Voor ik met mijn tweede bezwaar kom aandra gen, noteer ik, dat ,,De stad des levens" een buiten gewoon leesbaar boek is. Het pakt van begin tot einde; de beschrijvingen zijn suggestief, de dialogen vlot en levendig. Kees Meekel ik las nooit eerder iets van hem; is dit boek zijn eerste ling? is iemand die schrijven kan en die wat te ver tellen heeft; hij doet het met een openhartig, eerlijk idealisme; een zui ver geluid, waar men graag naar luistert. Thia Randers, het meisje dat het in het conventioneele kringetje van haar familie te benauwd krijgt, en naar Parijs trekt, om daar haar brood te verdienen, is een figuur, die sterk en levend voor ons staat. Begrijplijkerwijze was hier de bezie ling van het geloof voor den schrijver de stuwende kracht; het is niet te verwonderen, dat hij, waar hij in de uitbeelding van deze meisjesfiguur feitelijk de belijdenis geeft van zijn eigen religi euze overtuiging, hier op z'n sterkst is. Maar de schrijver is objectief genoeg, of liever hier: hij is kunstenaar genoeg, Want het kunstenaarschap is toch altijd het primaire om ook het verzet van Bernard aannemelijk te maken. Het verzet; de overgang blijft onverklaard. En dit is een ernstige fout, die het boek veel schade doet. De schrijver spreekt wel van de genade, en een verklaring van die genade mogen wij natuurlijk niet van hem verwachten; maar hij had Bernards bekeering dan toch zoo moeten beschrijven, dat wij het geheim van die genade hadden kunnen meevoelen. En juist hierin heeft hij gefaald. Wij moeten het nu maar gelooven zooals het feit ons, vrij nuchter, wordt verteld. Voor den niet-Kitholieken lezer is dit jammer, omdat het boek als letterkundig kunstwerk er zooveel minder door wordt; voor den Katholieken schrijver is het te betreuren, omdat de kunst om de kunst zeker minder waarde voor hem heeft dan de kunst om het geloof. HERMAN MIDDENDORP Benares De verbrandingsplaats J. S, MEUWSEN, Hofl, A'DAM-R'DAM-ÜEN HAAG DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl