De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 17 januari pagina 6

17 januari 1925 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

Ut, AMbl t,KL)AMMfc,K, W11, K t5 L A L) VUUK No. 2484 HERINNERING door ANDREAS LATZKO. Men hoort thans in Midden-Europa vaak het woord van prins Talleyrand aanhalen, dat, wie den tijd van de Groote Revolutie niet mee-beleefd had, zich niet kon voorstellen, hoe heerlijk het leven eens geweest was. Dezelfde klove, heet het dan, scheidt de overwonnen bewoners van MiddenEuropa van het leven uit den vooroorlogstijd, dat thans als een verloren paradijs betreurd wordt. Zonder te onderzoeken, hoe dezelfde harts tochtelijke lofredenaars op het verleden over dezelfde jaren dachten toen die nog het heden waren, moet ook gezegd worden, dat tusschen het economisch heimwee naar goedkcope" zijden kousen of naar de koopkracht van een briefje van duizend, en dien vaak herhaalden zucht van prins Talleyrand, een afgrond gaapt. Wanneer deze gunsteling der fortuin, die steeds te rechter tijd van het Huis Buonaparte raar het Huis Bourbon en van dit weer naar het Huis Orleans overging, en tot het einde van zijn leven immer uit gouden schotels at, niettemin de verloren heerlijkheden van het voor-revolutionaire tijdperk betreurde, dan betrof zijn zucht slechts den adel der menschelijke betrekkingen in die tot stervens moede maatschappij met haar angstig-bekoorlijke atmosfeer van een ijl opflakkerende levensvreugde, maar niet den uit afgunst voortkomenden onlust die den gevallene verteert, als hij buiten het tralie hek komt te staan, dat gisteren neg zijn genoegens omgaf.... Laat ons onderscheiden ! Zeker is het ook uit kultureel oogpunt niet onverschillig, of ge schoolde, voor alle schoonheid ontvankelijke ODgen de wereld doorkruisen iTDg<n, dan wel stompzinnige onwetendheid zich over-verzadigt aan genietingen, tot wier bevrediging niet het ver langen naar eigen veredeling, maar slechts holle grootdoenerij voerde. Maar ... is het werkelijk aldus dat tot 1914 uitsluitend kunstzinnigen de musea bevolkten en enkel innige natuurliefde op reis was van de ijzige baaien van Spitsbergen tot de watervallen van den Niji?.... Het is waar, een groot deel van den beschaafden middenstand is in de overwonnen staten geheel vervallen tot den strijd om het ekonomisch bestaan, tot de vernederende worsteling om het naakte lijfsbehoud en heeft tijd noch geld voor bekommernis om zijne ziel. Niets is vergeeflijker dan de bitterheid van den gekultiveerden mensch, die van alles afstand moest doen wat vroeger geur en smaak, ja den eigenlijken inhoud aan zijn leven gaf, en die de vervuiling van zijn smartelijke verlangens overrijkelijk ten deel ziet vallen aan anderen, die een gebruiksaanwijzing behoeven om het genot te ontdekken dat zij.... bezitten. Intusschen is de waarheid, dat ook vóór den oorlog de aardsche goederen niet op grond van getuigschriften van zedelijk gedrag of op grond van certificaten van genoegzame ontwikkeling verdeeld waren. In de reeks van mijn eigen reisherinneringen figureeit bijv. een familie die ik ontvluchtte op de estrade in de Sixtijnsche kapel, toen de vader het Laatste Oordeel van Michel Angelo voor zijn dochters genietelijk trachtte te maken met de woorden: Dat heeft de vent alles op zijn rug liggend geschilderd".... Ik herinner mij ook menschen, die tusschen twee tramritjes snel op een kameel klommen, om zich tegen den achter grond der pyramiden van Gizeh voor de thuisgeblevenen als woestijnruiters te laten fotografeeren, en daarop terstond naar Caïro terug reden, zonder een oogenblik van overpeinzing over deze geweldige symbolen van slavenarbeid, over den machteloozen heerscherstrots, die zweet en bloed van honderdduizenden in deze steenen metselde, om zijn vergane Ik duizenden jaren lang te bewaren. Ik zou ook den naam van zeker iemand kunnen verraden, die na enkele minuten minachtend het museum van Napels verliet met de verzekering, dat dit voor kenners varvaar digde" oudheden waren ! Of den naam van een anderen wereldreiziger, die van een Nijltccht niet per gewone Cook-stoomboot, doch in de veel duurder dahabije teruggekeerd, op mijn vraag of men de vaart liever stroom-af dan wel stroom-op moest maken, het geestdriftig antwoord gaf: De Nijlvaart?. .. . Heerlijk! Wij hebben meer dan duizend robbers gespeeld !".... En dat zijn niet verzonnen, veelmin boosaardig verzamelde uitzonderingsgevallen. Wie veel i nderweg was in den geprezen voor-oorlogstijd, zal moeten erkennen, dat ook toen de bevol kingsgroep die kon reizen en haar schoonneidsdorst mocht stillen, volstrekt nitt uitsluitend uit de waardigste en meest begrijpende elementen was samengesteld. Ook toen wie zou het willen loochenen? was zeer veel verlangen, zeer veel rijp kunnen en veelbelovende jeugd vastgeketend aan den harden arbeid voor het dagelijksch brood, terwijl welgevulde portefeuilles een domme bende door de wereld droegen.... Zeker is het aantal van hen die geketend smachten thans nog grooter, de kwaliteit der genieters en globetrotters nog meer gemengd geworden, maar de gallige hoon, die niet genoeg spotten kan over al te jonge levensvreugde, welke nog geen tijd gehad heeft om ook levenskunst te leeren, die gansche veldtocht geldt toch veel minder de kwestie der waardigheid, dan het feit dat nu eenmaal andere menschen tot het paradijs der vreugden toegang gevonden hebben. De afstand tusschen verleden en heden schijnt zoo veel grooter geworden te zijn, omdat de droef geestige terugblik maar al te vaak geworpen wordt door de partijdige bril der herinnering aan ver loren vreugden. En toch is het veeleer zoo, dat wie verdrongen werd, verdrongen kon worden van den zonnekant, ook eenmaal behoorde tot de uitverkorenen, die den feestdag der vervulde verlangens kenden, terwijl voor de eindelooze stoeten van den grooten heirweg heden en morgen en gisteren juist als elke andere levensdag waren. Wie werkelijk eenmaal de vrijheid kende, wie eenmaal de wereld als een prentenboek doorbla deren mocht, die draagt steeds al zijn herinneringen in zijn gedachten en moest gepantserd zijn tegen afgunst ! Stellig doet het pijn, als geïllustreerde reis programma's, passagierslijsten of de geëtiket teerde koffers van een voorbijsnellend gelukkige den geur der verten u beklemmend toewaaien, de scherpe sporen van het verlangen in de toch al nauwelijks geheelde wonden drijven. Maar achter de pijn duikt toch aanstonds de herinnering op en wij zien den scheepsboeg het staalblauw der Middelland.che zee doorsnijden, langzaam de dorre zandbergen der woestijn voorbijschuiven, en wij hooren het knarsen der donkerbruine, als met kaneel bestrooide aarde van Ceylon onder de witgeschoeide voeten. Ons gelukkig Ik, dat door goedkoope rondreisbiljetten eenmaal de verten kon bedwingen, toont ons de wonderen der tropen, de Indische bouwkunst, de Japansche kersenbloesems, of het tooverachtig uitgloeien van den lente-avond op de Place de l'Etoile. Het verleden houdt voor ieder enkeling uit de groep die zich verdrongen acht en het heden be treurt, een deur open voor een herinneringsreis door de schatten van het Louvre of van de Uffici, door den glans der zuidelijke kusten waar de blauwe zijde van den hemel met het goud der geurende mimosa's bestikt is, of door de lichte schaduwen der middernachtzon die boven Noorwegens milden zomer staat. Dat alles leeft en groeit in de oude pracht: de groote schepen doorkruisen weer ongehinderd de zeeën, de bruine rijtuigen der slaapwagen maatschappij laten de sneeuw, die hedenavond hun daken met een wit laken overspande, morgen reeds op de agaves der Riviera druppelen, en het zoo juist nog met ijs bedekte venster opent zich voor den ruuchenden adem der zee, als des reizi gers boezem rilt voor de eigen macht om aan den winter de lente te kunnen ontfutselen.... Is het werkelijk zoo erg, dat thans anderen in zorgeloos spel over het dek van het drijvend paleis" dartelen, anderen het bloeien der rozen op Kerstmis beleven? Neen, niet dat nieuwe menschen in de kasteelen huizen, gaf aan Talleyrand's naar het ver leden gewende oog den vochtigen schemer; en ook de ommekeer dien de oorlogsjaren in ons leven brachten, heeft ons veel ergers aangedaan dan deze verplaatsing der stoffelijke goederen in de scherpst grijpende handen. Het ware verlies .is niet in cijfers te bevatten en treft arm en rijk, overwinnaar en overwonnene evenzeer. Wellicht maakt een persoonlijk geval, dat ik in het voorjaar van 1914 in de haven van Colombo beleefde, dit verlies het best duidelijk.... Ik had de weinige uren, gedurende welke het schip, op de terugreis naar Europa, voor Ceylon voor anker lag, gebezigd om een klein aandenken van de beroemde robijnen-mijnen van net eiland te koopen. De bruine juwelier stelde alles in het werk om mij ook een armband met twaalf groote steenen aan te praten, een voorwerp welks prijs de mogelijkheden mijner beurs verre te boven ging. ,,U stuurt mij het geld uit Europa", zeide de slimme Tamil herhaaldelijk en ik lachte om die geraffineerde captatio benevolentiae, die mij moest vangen. Den ring echter nam ik aanstonds mede, hoewel ik slechts twee-derden van den prijs onmiddellijk kon betalen; de rest zou de juwelier, een uur vóór de afvaart, aan boord komen halen. Maar hij kwam niet ! De misthoorn van het schip toeterde reeds bevelend, de matrozen drongen de laatste gasten van boord, ik stond vertwijfeld op de onderste trede van de valreep daar kwam hij eindelijk aangeroeid, liet zich het geld in de boot aanreiken en . . . .voordat ik het goed begreep, had hij mij iets inde handen gedrukt, mijn vingers met geweld er omheen gesloten, en zich weer op zijn riemen ge worpen. Pas toen hij een goed stuk water tusschen ons gebracht had, riep hij mij in zijn grappig CADILLAC V. 63 Ieder, die het heeft gebracht tot een CADILLAC V 63, behoeft het op auto mobielgebied niet verder te zoeken. K. LANDEWEER - UTRECHT inboorlingen-Engelsen zegevierend toe: Yoti send me the money from Europe !" En dat was geen beleefdheid van een ijverig zakenman, zonder de hulp van den kapitein, die met den loods een verklaring opstelde, en zoo het sieraad weer van boord zond, had ik den kost baren armband minstens tot Suez moeten behou den. Daarbij kende de juwelier mijn naam niet, en had zelfs geen vermoeden omtrent mijn land aard. Maar wat hinderde dat? Ik kwam immers uit Europa, het werelddeel met de groote steden en de groote handelschepen, het sprotkjesland over zee met zijn uitvindingen, zijn weten, zijn ondernemingsgeest ! En dat'K het wat voor ons verloren ging ! Het Europa" van dien Tamil, dat met de hulp van aller handen en hoofden gesmeed was tot een eenheid, die in Ctylon voor een adres gold, het is verzonken ! Wat helpt het, dat het vliegtuigverkeer de dagreizen van den vooroor logstijd tot uren herleidt, de grenzen, die tot 1914 slechts lijnen waren, als de evenaar in den c.cjaan, zijn kloven geworden, en de utmosleer, die ons tot goede Europeanen samensmolt, is sinds Genève nog bij lange niet van gif ontdaan. Tot de beklagenswaardige jeugd, die gekerkerd in de nauwe kooi, achter de Chineesche muren der nationale zelfzucht, in arbeid en vreugde zonder samenwerken en zonder arbeidsverdeeling zichzelve genoeg moet zijn, tot die jeugd mogen wij met prins Talleyrand zeggen, dat zij zich niet voorstellen kan, hoeveel lichter, mooier, rijker het leven was, toen wij nog in verschillende landen, als in verschillend genummerde huizen, maar allen in Europa thuis waren ! GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie. Agent General i JABER BERLINBS, Haarlem NIEUWE UITGAVEN Re peteeren en controleeren (algemeenc geschiedenis) deel 11,bevat opgaven voor de mondelingeexamens voor de onderwijzers-i'cte, verzameld d >or C. VAN DIJK en J. C. VAN DER DOES. De indeeling is als volgt: Oude Geschiedenis (10 lessen); Middel eeuwen (10 lessen); Nieuwe Geschiedenis (17 lessen) en Nieuwste Geschiedenis (21 lessen). De schrijvers hebben, in verband met de omstandig heid dat ongetwijfeld bij de examens voor de lager-acte de nadruk zal vallen op de nieuwe en nieuwste geschiedenis aan deze afdeelingen de grootste plaats ingeruimd. W. J. Thieme en Co. te Zutphen zijn de uitgevers. De organisatie, Administratie en controle van fabrieksbedrijven met massa-productie, door R. G. TER HAAK, administrateur eener industriëele onderneming te Amsterdam. Uitgave van de N.V. uitgeversmaatschappij v/ii. G. Djlwel te Wassenaar. Dit boek, voor practici en studeerenden ge schreven, geeft aan op welke wijze kan worden tegemoet gekomen aan verschillende bezwaren, die zich in de administratieve organisatie van industriëele ondernemingen voordoen. Positie, Werkkring en Werkwijze der Nederlandsche schoolartsen, is de titel van een brochure waarin is neergelegd het rapport van eene commis sie uit de Nederlandsche vereeniging van schoola-tsen (bestaande uit Dr. J. Ph. Elias, J. M. Hamelberg, Dr. M. van der Hoeve, Dr. J. J. R. Moquette, G. Oosterbaan en P. W. Strieiiing) over een uitvoerig onderzoek naar salaris, positie en werkwijze der schoolartsen hier te lande. H. J. Paris te Amsterdam is de uitgever.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl