Historisch Archief 1877-1940
No. 2484
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
N.V. PAERELS
Meublleering-MIJ.
AMSTERDAM
QOMPLETE
MEUBILEERING
BETIMMERINGEN
Rokin 128 - Tel. 44541
Spoors
Mosterd
:*.-^«.V% *.%*.».*.«.
tirr-D
DE BOORNBERGUMMER
PETTEN
Want Friesland, mijn Friesland is als een zedige,
schuchtere schoone. Niet aan den grooten weg,
waar elk haar bekoorlijkheden begapen kan, niet
voor iedereen spreidt zij haar bekoorlijkheden ten
toon. Neen maar men moet er om zoeken in
stille afgelegene streken, waar vreemdelingen nooit,
en de Friezen in,'t algemeen slechts zelden komen
daar, waar heldere meren 't onbewolkte blaauw van
de heldere zomerlucht weerkaatsen, de goudene
zomerzonne weerspiegelen?daar, waar't heldere
spiegelvlak van kleine poelen en patten, hier en
daar door schoon gevormde pompebladen met
rein-witte zwanenbloemen of meerrozen bedekt,
door het wuivende, wiegelende riet omsloten is,
of door donkere elzen en zilver-glanzige wilgen
zoo bevallig omzoomd. Daar vertoont liet landschap
'n stille, eenvoudige, maar onvergetelijk liefelijke
schoonheid, die al den zomerrijkdom der kleistreken,
al de lierfstweelcle der wouden beide, verre overtreft."
Uit is geschreven vijftig jaar geleden en niet
maar door den eersten den besten naprater van
beweringen van anderen, maar door een echte
Fries, die jaar in jaar uit in alle seizoenen, bij dag
en nacht verkeerd heeft in het wondere waterland,
door Johan Winkler. Ge vindt zijn opstel in het
boekje Friesland en de Friezen, een gids voor
reizenden." Zulke gidsen maken ze tegenwoordig
niet meer. Dit boekje bevat artikelen van Mr.
A. J. Andreae, Mr. J. O. van Blom JGzn., C.
Colmjon, Waling Dijkstra, D. Hansma, N. de
Jong, M. E. v. d. Meulen, S. K. Sipma, Johan
Winkler en anderen. Een uitmuntend boekje,
maar dat in dien tijd te goed was voor deze wereld
en na 1877 dan ook niet meer is herdrukt. Maat nog
heden ten dage zou Winkler's opstel actueel zijn,
waarin hij niet alleen de genoeglijkheden van liet
waterkamp schetst, maar ook een beeld ontvouwt
van de rijke flora en fauna van de veenpetten, zoo
kleurrijk en uitvoerig, dat ge de hierboven ge
cursiveerde nog al stoute uitspraak leert billijken.
Bondig uitgedrukt beweert hij:
Veenpettenlandschap is meer waard dan bosch plus bouwland.
(Vp < + B + B1 ).
Nu heeft zoo'n uitspraak toch altijd iets
bedenkelijks. Het gaat niet aan, om het eene natuurlijke
landschap een waarde toe te kennen, hooger dan
die van het andere. Ze zijn ons alle even lief en
onmisbaar. Elk verschaft ons de gelegenheid, om,
al is 't maar voor een korte poos, in te gaan tot een
nieuwe wereld. Karel de Vijfde moet eens gezegd
hebben, dat een mensch voor iedere nieuwe taal,
die hij leert spreken, weer eenmaal meer mensch
wordt. Evenzoo zouden wij kunnen beweren,
dat een mensch, voor iederen keer, dat hij een nieuw
landschap leert kennen, n leven meer gaat
leiden. En er is geen enkel landschap, waarin ge
zoo gemakkelijk het oude achterlaat, om u te
gevoalen in een nieuwe wereld, als juist de streek
van de verlaten veenplassen, die langzaam en
schilderachtig bezig zijn, om weer te veranderen in
lanu, in trilveen, moeraswoud en over eenigo
eenwen hoogvcen. In zooverre had Winkler
wtl gelijk.
Velen uwer hebben de bekoring van dergelijk
landschap gevoeld en genoten in het Naardermeer
en in de Ankeveensche plassen. Ook kent ge wel
licht de Oude venen in de buurt van
Eernewoude, nabij het beroemde Kruiswater en het
Prinsenhof, welbekend bij de zeilers in Friesland.
Maar wie heeft wel eens gehoord van de
Boornbergurnmer Petten?Ja,misschien de vogelkundigen.
Die herinneren zich, dat daar nog het laatst de
Wildj Oanzen hebben gebroed; langen tijd was
het de eenige broedplaats in Nederland en eindelijk
zijn de dieren er verdwenen. Wanneer eeneenige
broedplaats niet de eerste is, dan wordt het heel
gauw de laatste. Zoo gaat het ook met onze raven,
het zal niet lang duren, of ook de laatste broed
plaats van deze vogels is verlaten.
Nu, die Boornbergummer Petten dan genieten
door die ganzen in de wereld der vogelkundigen
een zeker prestige. Ze liggen in de buurt van
Bc'etsterzyvaag en Drachten buiten het vaarwater,
even ten zuiden van de Smalle Eester zanding,
ook al een plas met prestige, want daar groeit
een van onze zeldzaamste en merkwaardigste
wilde planten, de biesvaren ls< 'tes, die verder
alleen nog maar voorkomt in enkele vennen van
Niordbrabant en Midden-Limburg. Bovendien
groeit in de moerasbos:-chen van dezelfde buurt
nog als unicum een belangrijke wolfsklauwsoort,
de Lyeopodium annotinum, met die Isoetes een
van de belangrijkste figuren uit de plantenwereld.
Om deze en andere redenen had ik, toen wij in 't
vorig najaar een bez >ek aan de Boornbergummer
Petten brachten, a! dadelijk en heel sterk het
gevoel van op gewijden grond te zijn. De weg,
dieer heen leidt lag ongelijk en ging met kleine
kronkelties door 't grasland. Dan zagen we laag struik
gewas en een pad door de wei. dat daar heen
leidde. Doch die wei leek maar zoo. Er groeide
haast geen gras. Daar stonden zoowaar in den
killen October nog groote blauwe klokjesgentianen
in vollen bloei met pollet ies dophei en kussens van
veenmos en de ronde roodgevlekte blaadjes aan
de groote zonnedauw. We waren al in de Petten
zelve, op een van de veendammen, suooken die
eeuwen geleden bij het veendelven zijn overge
bleven en nu al aardig op weg zijn, om in hoogveen
te veranderen. Die blauwe klokjesgentiaan ver
telt ons meteen, dat we hier met een heel andere
formatie te doen hebben dan in het Naardermeer
of de Ankeveensche plassen. Deze dragen een dui
delijk laagveen karakter, onze petten doen meer
hoogvenig aan en in die meening werden wij ver
sterkt, toen we ook nog een enkele plant zagen van
de echte Wolverlei, de Arnica montana.die verder
oostwaarts op de weinige nog ongerepte Friesche
hooge venen minder zeldzaam is. We hadden hier
met een voorpost te doen.
Toen ging het met een schuitje de plassen op.
De swanneblommen" waren ai lang uitgebloeid
en hun groote bladeren gingen somber verkleuren.
Wat een Fries swanneblommen" noemt, dat zijn
onze waterlelies, dl de zwanebloem van de Hollan
ders noemt hij stoeltjesbloem." Het riet was noch
zoo hoog, noch zoo dicht ais in het Naardermeer
en op menige plaats staken de donkerbruine t hu re
bouten (lischdodden) er hoog boven uit. Daaren
tegen waren hcele stukken dicht begroeid met
metershooge galiganen, de prachtige rietgrassoort,
die ook al overal voor de ontginning moet wijken.
Het galigaanmoeras is de woonplaats van
kiekendief en roerdomp, van snip en waterrat en dat
huist hier allemaal in deze BoornbergummerPetten.
Misschien ook schuilen er. maar d;,t kon de jager
niet met volkomen zekerheid zeggen, de bijna
onvindbare kleine en kleinste waterhoentjes. die
haast niemand onzer in leven aanschouwd heeft.
Maar we leven in hoop en verwachting van ze nog
eenmaal te zien. Altiid, wanneer stuk ies van
Nederland nog voor deze wondere diertjes bewoon
baar blijven. Nu varen we door lange slierten van
fonteinkruidenen blaasjeskruid en drijvende egels
koppen, die ook alweer behooren tot de zeldzame
figuren van onze flora. Onderwijl vertelt de jager
van baardmeesjes en blauwborstjes en met ieder
woord, dat hij zegt, wordt bij ons de overtuiging
vaster, dat deze Boornbergummer Petten gelijk
staan met onze allerfraaiste veenlandschappen en
ze in menig opzicht nog overtreffen. We landen
op een der veenstrooken, dringen door de geurige
gagel heen naar boschjes van elzen, lijsterbessen,
kamperfoelie en daar staan ook opeens alle varens
van het moeras: moerasvarens, kamvaren, stekel
varen en prachtige manshooge koningsvarens.
Een stel snippen, die hier zaten te dutten, zigzagt
schreeuwend weg over het water, rood van 't lage
zonlicht en ik zuchtte zwaar van genoegen, evenals
mijn kleinzoon, als hij een cadeau krijgt, dat zijn
stoutste verwachtingen overtreft.
D^'ze Boornbergummer Petten voldoen aan de
hoogste eisenen, aie men aan een natuurmonument
kan stelljn. Ze verkeeren in een belangwekkend
stadium van landschapsontwikkeling, ze herbergen
een buitengewoon rijke flora en fauna, ze liggen
afgezonderd en kunnen gemakkelijk gehouden
worden buiten de waterstaatkundige avonturen
der omliggende vaarten en plassen. Ze zijn, om
weer tot Winkler terug te keeren, als natuurmonu
ment oneindig veel meer waard, dan zij ooit
waard zouden worden, indien zij met opoffering
van veel geld en arbeid veranderd werden in
weide of hooiland of wat dan ook. Het lijkt echter
wel, of de blauwe gentianen en de hooge gnliganen
een noodlottige aantrekkingskracht hebben voor
de ontwerpers van ontginningsplannen. Daardoor
is o.a. ook op Texel heel veel moois onherstelbaar
en onnoodig verloren gegaan. Voor die Boornber
gummer Petten leek geen gevaar te bestaan, want
de voornaamste eigenaars wenschen niets liever,
dan ze in hun tegenwoordige heerlijkheid in stand
te houden. Nu laat echter onze wet toe, dat ter
wille van werkverschaffing gronden onteigend
kunnen worden gewoonweg door een ministerieel
besluit en deze faciliteit heeft bij de gemeente
waarin het natuurmonument ligt, het denkbeeld
doen rijzen, om die woeste gronden" te ont
ginnen. Het benoodigd kapitaal wordt ook door
staatsben.iddeling gemakkelijk verschaft. Ieder
weldenkend mensch zal natuurlijk in het algemeen
zich verheugen in het productief maken van
improductief land. Maar dan mogen geen hoogere
waarden verloren gaan en dat zou hier het geval
zijn, evenals twintig jaar geleden met het Naarder
meer. Nederland mag geen zelfmoord plegen.
J A c. P. T H ijs s E
MimiiitiiiiiiiiiimiiiMiiiiiiiiiiii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMH iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiii
l LAAT UW TUIN AANLEGGEN DOOR l
!?MOERHEIM"!
| DEDEMSVAART I
40 Hectaren met l
l VASTE PLANTEN, ROZEN, l
l HEESTERS, CONIFEREN, l
l ENZ. |
l Levering franco ??Catalogus gratis i
Hiiiiiiiiiiiiiiiillllllll iiiiiiliiiiiiimiiiiiiiiuiiiiiimilliiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiMiiui