Historisch Archief 1877-1940
Duitsch Harlekijnmasker
TOONEELMASKERS
T De aandacht die in de laatste jaren ook in ons
land voor het tooneelmasker gevraagd werd,
heeft enkelen er toe gebracht het te zien als een
van de nieuwe middelen waarvan een hervorming
van het tooneel min of meer onvoorwaardelijk
zou afhangen, een soort magisch geneesmiddel;
anderen, en daaronder het grootste deel der belang
stellenden, bleven het een primitieve rariteit
vinden, waarin geen toekomst meer lag.
De waarheid blijft, dat het tooneelmasker
noch een nieuwlichterig verbeteringsmiddel, noch
een bizarre erfenis van het klassieke tooneel is,
maar eenvoudig een groot dramatisch instrument
dat een paar eeuwen iri onbruik is geraakt en thans
in een overgangstijd als vanzelf weer beter bekend
wordt.
De bezwaren die tegen het tooneelmasker
worden aangevoerd zijn vooral, dat het geen enkele
schakeering van uitdrukking zou geven, dat
het gesproken woord er door belemmerd wordt
en dat het bij het hedendaagsche tooneel niet
past, dat het sinds een duizend jaar niet meer
op ons tooneel past.
Men denkt bij het tooneelmasker vooreerst
veel te uitsluitend aan het Grieksche tooneel,
misschien ook aan het Oostersche; men vergeet
dat het uit de Middeleeuwsche spelen o.a. als
duivelsmasker voortleeft, dat de commedia dell' arte
het droeg tot in de achttiende eeuw, dat men o.a.
volgens Sir Sidney Lee mag aannemen, dat het
in Shakespeare's vrouwenrollen gebruikt werd
en dat het nog, o.a. in den Beierschen boerendans,
in zwang is bij de hedendaagsche volkskunst.
Chiiieesch masker; op het gelaat geschilderd
Natuurlijk is dat niet steeds een
gebruik in een hoogsten zin, maar het
is toch steeds in tegenstelling met de
nabootsende grimeering en in dien zin
kan men er de grime van den clown
eveneens toe rekenen. Het masker is
dus veel minder zeldzaam en van den
verleden tijd dan men gemeenlijk aan
neemt, het is primitief noch curieus,
maar een hulpmiddel van velerlei
tooneelkunst.
Dat het gesproken woord er onder
lijden zou schijnt het sterkste argu
ment. De geringe practische ervaring van
onzen tijd maakt het niet mogelijk na
te gaan in hoeverre dit te overwinnen
is, zooals het ongetwijfeld eens over
wonnen werd. Menheeft ook hier wel te
veel naar de mondstukken der rieksche
maskers gekeken en niet bedacht dat
bijv. het Chineesche masker op het
gelaat geschilderd wordt en dat de
Japansche Nospeler zijn tekst op de
hoogtepunten overgeeft aan een spre
ker, terwijl hij zelf danst of mimeert.
Het gebrek aan uitdrukking dat men
het masker vaak verwijt is eenvoudig
een gebrek aan kennis en inzicht; wan
neer men een goed masker in beweging,
dus in zijn element ziet, is het van een
rijkdom aan schakeering die niemand
vermoedt voor hij ze ervaren heeft.
Het argument is te weerleggen door
iemand een masker in de hand te geven.
Wat het hedendaagsche tooneel be
treft, ongetwijfeld biedt het geen, of niet meer
dan enkele met masker speelbare stukken; dat
doet echter aan de waarde van het masker voor
die stukken waar het op zijn plaats is, niets af;
men kan de fluit niet veroordeelen, omdat ze
niet in een vioolsonate meespeelt.
Het belangrijkste van dit wederverschijnen
lijkt wel dat men het masker historisch eigenlijk
overal vindt waar het tooneel zijn verband met
den dans nog sterk bezat of thans weer begint
te erkennen, waar het dramatische element zich
vooral in beweging gelden doet en het woord
niet overheersen! ten koste van het spel.
Dit verband is des te begrijpelijker als men zich
herinnert dat tegen het dansmasker geen verzet
kwam, toen o.a. Gertrud Leistikow het gebruikte,
lang voor met de opvoering van Yeats' maskerspel,
e. d. de debat.en en theorieën in ons land eigenlijk
begonnen. Hetzelfde geldt voor het Groningsche
lustrumspel waar het, voor danskoor gebruikt,
grif door de toeschouwers aanvaard werd. In
de bewegingrijke commedia dell' arte, bij het
clownspel, de marionetten en den dans handhaafde
het zich dus uit zijn aard het best, hetgeen vanzelf
spreekt als men erkent dat het in oorsprong dans
masker was en dat het tooneel het wel steeds van
den dans ,waarin het ook nu het eerst verscheen,
heeft overgenomen, niet zonder daarbij een vorm
verandering te ondergaan. Dat het een
tooneelvorm belemmeren zou wordt door de Grieksche
tragedie weerlegd, waarvan het den bouw toch
sterk beïnvloed heeft. Het binnengaan van het
paleis aan het slot van den Oedipus werd bijv.
noodig, opdat de speler een ander, bloedig masker
kon opzetten; een ander bekend en typisch voor
beeld vindt men in de Electra, waar Orestes
terugkeer natuurlijk niet de minste zichtbare
vreugde op het tragische masker van Electra
brengen kan en waar zij dus door Orestes wel moet
aangemaand worden om haar geheim niet door een
van vreugde stralend gelaat aan haar moeder te
verraden, etc. Een wending als deze is veroor
zaakt dóór het masker, en zeker niet ten koste
van het stuk.
De speler zal dus in ieder geval op grooter inten
siteit in woord en gebaar zijn aangewezen, op een
grooter beheersching van zijn middelen, en het
is in dat verband bijv. opmerkelijk dat Copeau
op zijn tooneelschool geheel neutrale maskers
voor zijn leerlingen gebruikt, juist om hen tot
grooter concentratie in dat opzicht te brengen.
De goede tooneelspeler weet zeer wel dat hij
zijn spel niet voortdurend bewust controleert,
maar dat het als het ware voor hem gecontro
leerd wordt door een instinct, een stuwkracht.
Niet naar mate hij een figuur bewust kan nabootsen
maar naarmate hij er die stuwkracht in kan
uitvieren, temperen en verdeelen en vormen is
hij groot, naarmate hij instrument kan zijn is hij
groot als speler. De beteekenis van het masker als
dramatishc instrument is daarmee nauw verbonden.
Het behoeft evenmin betoog dat er een groote
tooneelspeelkunst zonder masker mogelijk is,
in dat ze met masker mogelijk is. Over de ideëele
waarde ervan is reeds meer dan voldoende gezegd
in dezen tijd dat men ze nog niet dan zeer onvol
doende metterdaad kon toonen. Niemand zal
ontkennen dat het masker een kunstwerk op
zichzelf kan zijn en dus onfeilbaarder is dan
het menschelijk gelaat, dat het een gelaat kan
beelden dat geen mensch bezit, het ideale gelaat
van een bepaalde dramatische verschijning, dat
Maskers uit Salzburg
het dus een ideaal dramatisch instrument is. Dat
is zeer zeker geen reden om te meenen dat men,
door het masker te gebruiken, ideaal tooneel kan
spelen, er is een gevaarlijke sensationeele kant aan
het geval, evenzeer als er belangrijke mogelijk
heden in schuilen.
Maar waar het masker practisch tot een
gestyleerder en strenger speel-kunst kan voeren, en als
ideaal de sfeer oproept van een grootscher tooneel
dan men thans bezit, heeft het zijn onweerlegbare
beteekenis ook voor onzen tijd.
Er is een onmiskenbare reeks van pogingen om
op het tooneel de spanning en aandoening van
mensch tot mensch weer op te voeren van het enkel
aandoenlijke tot het meer dan menscltelijke en
monumentale, van de psychologische uitrafeling
en verbijzondering tot de synthese en het
algemeene, van de gevoelsuiting tot de openbaring die
in haar leeft. Het masker kan daarbij misschien
een rol spelen, misschien niet. Het verdient echter
een beter aandacht en bestudeering van zijn gehei
men dan een vluchtige verwerping of een
zinnelooze snobistische verheffing. Het is een instrument
waarin eeuwenlange diepe ervaring leeft en het zou
kunnen zijn, dat zijn wederverschijnen niet toe
vallig was, maar een van de vele bewijzen dat het
tooneel zich gaat ontwikkelen in de richting van
een sterker bewegingskunst, van een waarachtige
speelkunst inplaats van een kunstmatige illusie.
De clown, het masker, de marionet en de
dansherleven, die zoo oud als de wereld zijn en in een
andere sfeer thuis hooren dan alles wat men aan
het tooneel het liefst hekelt. Die levée en masse"
van een zeer oude generatie geeft het moderne
tooneel veel te denken
J. W. F. W E R U M E U S B U N I N G
Beiersche boerendansen met masker