De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 24 januari pagina 13

24 januari 1925 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

SCHILDERKUNST-KRONIEK TENTOONSTELLING MEJ. H. C. TIMMNER, bij J. F. van Deene, Prinsengracht. Monumentaliteit en synthese zijn begrippen van groote bekoring. Mejuffrouw Timmner ,,streeft naar" beide. Zij is een nog jonge schilderes die in Blaricum woont. Zij schildert, aquarelleert en Jithografeert. Zij beoefent stilleven, landschap, figuur. In al die genres betracht zij behalve de genoemde deugden, die der vereenvoudiging. Dit geeft een onmiskenbare eenheid aan haar produc tie. Toch houd ik haar in den grond voor een stil levenschilderes. Zij is daarin meesteres over de compositie en weet, niet zonder geraffineerdheid, voorwerpen bijeen te brengen waarvan zij de sterke locale kleuren door een ontwikkeld gevoel voor harmonie tot een smakelijk mozaiek weet te binden. Dit is een meer uiterlijke dan innerlijke verdienste, waarvan het stilleven met de weerkaatsing-in-den spiegel het zuiverst gewaagt. Haar natuurverbeeldingen en haar figuurstukken missen de bewogen sfeer der levende werkelijkheid. Even houdt ge het genre-arhtige portret van een dame in 't geel, om de gesloten compositie voor een gelukkigen greep. Dan vraagt ge u af of iemand die zóó armen en een hand schildert niet een totaal gemis verraadt aan zelfcritiek. Mejuffrouw Timmner reikt wellicht nog te hoog. Een kleine aquarel . vruchtenstilleven en een bijzonder goed geslaagde litho (deze vooral) geven een beter denkbeeld van haar talent. Aan een synthese is zij vermoedelijk nog niet toe. Tot de goed begrepen nabootsing der werkelijkheid moge zij zich voorshands bepalen. ERNST LEYDEN, bij Buffa. Eene tentoonstelling van Ernst Leyden kan een verheugende gebeurtenis zijn. Wie dat beseft spant zijn verwachtingen en vergroot zijn kans op eene teleurstelling. Zij wordt hem in dit geval niet geheel bespaard. Er zijn op deze tentoonstelling ongetwijfeld schilderijen, waarmede ge voluit vredi kunt hebben: het madonna beeldje en de kup van een asceet, beide van vroeger bekend. Dan en vooral het ten voeten uit geschilderde op een stoel zittende visschertje". Wat dit verkleinwoord bedoelt zegt de voorstelling voldoende. Het is inderdaad een goedig, wat onnoozel visschertje dat daar zit, met een kinderlijken kijk in blauwe oogen. Het wezen van dit natuurkind" is uit nemend begrepen en uitnemend vertolkt. Dit schilderij is in den goeden zin modern. Het ver beeldt in n menschenexemplaar de typische eigenschappen eener soort, het karakteriseert en vat samen; de teekening is vast en treffend, de kop het voorhoofd vooral goed gemodelleerd, de kleur fijn, rijk en doorschijnend; de achtergrond waaruit schaarsche meubelen met wat rood aan gegeven opdoemen, duidt ruimte en omgeving voldoende aan; ge vindt dat waar het op aan komt tot een harmonische eenheid van lijn en kleur opgevoerd. Toch mist ge zelfs hier een niet te versmaden factor. Het geval schijnt met een wel willende genegenheid min of meer uit de hoogte bekeken. Het is meer gezien met het oog van een schilder dan met dat van een mensen. Er zit geen sterke ontroering achter. Het pakt minder dan het interesseert. Wie dit eenmaal geconstateerd heeft, voelt in de meeste dezer schilderijen een gebrek aan fond. De impressies uit Italiëhier heel wat beter te zien dan in een Larenschen kunsthandel waar ze niet lang geleden werden geëxposeerd treffen door een fijne, rijk genuanceerde en geva rieerde, toch einheitliche" kleur. Alleen een coloristisch begaafde, voor subtiele kleurschakeeringen gevoelig, een speelsche, luchtige, vernuftige geest daarenboven, kon van een studiereis derge lijke notities (Nervi, Corleone) mee thuis brengen. Maar de indruk bleef tot het uiterlijke beperkt. Naar een dieper inzicht, een sterke innerlijke impressie zoekt ge tevergeefs. En waar ge die in thuis geschilderde en verder doorgevoerde stukken eerder meent te vinden, stuit ge op storende slor digheden en onvolkomenheden in de schildering: de visschenln de drie visschertjes, de handen en het haar in het vrouwenportret, verschillende onderdeelen in het groote interieur. Aan de zuivere schilderskwaliteiten van Ernst Leyden zal geen aandachtig beschouwer dezer tentoonstelling twijfelen. Een tekort aan concen tratie, aan diepere aandacht, aan inniger toewijding ontgaat hen; evenmin. Deze sc.Vlder is meer aan zijn gaven verplicht dan de te gemakkelijke belang stelling die hij ze blijkens deze tentoonsteling gunt. H F. N N L' S ONZE SCHILDERS Teekening voor de Amsterdammer" door P. P. Koster H. J. WOLTER de nieuwe hoogleeraar aan de Rijksacademie vojr beeldende kunsten te Amsterdam. TOEGEPASTE KUNST EERE-TENTOONSTEI.LING E. SIEVVERTSZ VAN REESEMA. V/ie het voorrecht had Mej. Siewertsz van Reesema te zien arbeiden, rustig zittend voor het houten raam waarop de fijne draden van het z.g. Egyp tisch vlechtwerk gespannen waren, zal kunnen medegevoelen dat het vaak was, als was haar in strument een harp, waarop met teêre handbewe ging de snaren werden aangetrokken en inderdaad: als harpspel zoo fijn is al hetgeen zij gaf en aan de wereld heeft nagelaten ! Wel mogen zij, die haar geestelijke erfenis aanvaard hebben, verstaan dat de door haar teruggevonden en tot nieuw leven ge roepen, over-oude techniek te heilig is, dan dat er ook maar in het minst met ruwe hand aan kan worden geraakt. Het is wellicht een ietwat ge waagde vergelijking maar waarlijk het zou zijn als of men eene Nocturne van Chopin voor een draai orgel pasklaar maakte. Hoe kon men hare nagedachtenis dan ook beter eeren dan allereerst een overzicht te geven van haar voorstudies: de reconstructies van de be kende helm-muts naar een afbeelding op een schaal uit den z.g. Romeinsch-Qriekschen tijd of van een langs het gelaat hangende muts volgens een nu opgegraven schedel gevonden fragment; het sierlijke taschje naar het Koptische model uit het Musée de Clerxq of ook de buitengewoon belang rijke banden in dubbel-vlechtwerk naar de patro nen van het graf van Hezi (oude Rijk) of het kam-motief en ingevlochten kruis-motief uit den tijd van Ptah-Hotep. Het lijkt alles zoo eenvoudig nu die werkstuk ken daar zoo liggen, doch welk een geduld en navorschend vermogen en welk een liefde en toe wijding is hieraan besteed, welke aan latere werk stukken zoozeer ten goede kwam. En ook: hoe nobel en hoe beschaafd is dit alles, waarvan men niet weet wat mér te bewonderen: de diepe eer bied voor de materie zelve of we! de volle overgave aan het zoo uitermate kunstzinnige handwerk. Naast hetgeen zij gaf zijn ook werkstukken bij gevoegd van eenige anderen. Daar zijn allereerst te noemen het mooie kinderjasje in een heel fijn geel en het zoo aantrekkelijke kinderjurkje in groen en grijs van E. Nierstrasz en L. van den Berg, die met Mej. van Reesema jaren lang hebben sa mengewerkt in volle geestverwantschap. Van Etty Haak is voorts te vermelden een lang werpig kussen in bizonder gevoelig, gember-kleurig grijs en bruin, van C. M. van Es een bronskleurige jumper, van Ninck Block een allerliefst, wit wollen baby-cape, terwijl S. N. de Meester met een tweetal looperfragmenten nieuwe wegen opent. Vooral het frissche exemplaar in bruine en gele wol, mag ge zien worden. Het is juist de groote moeilijkheid om de door Me', van Reesema tot hoogste volmaking opgeRESTAURATEUR VAN SCHILDERIJEN C. B. VAN BOHEMEN DEN HAAG voerde techniek aan de nieuwere inzichten van patroon, vormgeving en kleurstellingen dienstbaar te maken en wie het, ik zou haast zeggen: zeer moderne werksteek in zwart en wit," dubbelvlechtwerk beziet naar Egyptisch voorbeeld ver vaardigd door haar, die in' den nieuwen tijd het oude weer steun klank en kleur gaf, zal niet kunnen ontkennen dat er nog vele mogelijkheden open zijn tot verdere ontwikkeling. Maar dan alleen met de overtuiging dat in deze, juist door den eenvoud zoo uiterst moeilijke werkwijze, elke forceering.... eene verkrachting heelen kan. Over het batik-werk van Mej. Bertha Bake en de borduursels van Mej. Christine van Zeegen, welke aan deze tentoonstelling in het Haagsche Acade miegebouw zijn toegevoegd,de volgende week meer. TENTOONSTELLING HAAGSCHE KUNSTKRING. In de aardige zaal van het Binnenhof is eene tentoonstelling geopend van architectuur en kunst nijverheid. Te vermelden zijn: P. A. H. Hofman met eene kleine teekening voor een muurschildering en een grooter fragment van hetzelfde onderwerp, fijn en flitsend van teekening en mooi van kleur met de manskoppen en het gou den haar, als wapperend in den wind. P. Zwart met ontwerpen van weefwerk, uit gevoerd door Mevr. W. te Veldhuis-Schweitzer in blokken kleur, rustig en evenwichtig en streng decoratief gegeven. Dr. J. R. B. de Roos met een tweetal tooneelontwerpen: cabaret, zeer levendig en kleurig en pantomime, fijner en stiller waarin de figuren en attributen eene silhouet-werking beoogen. Van Cor Alous zijn voorts een paar schalen en een zeer eenvoudige inktpot te vermelden, uit gevoerd door de plateel-bakkerij ,,de Duinvoet" in grijs-wit en zwart; van C. Mees Hzn. ontwerpen van linoleum; van Frans ter Gast een goede reclaniebiljetteekening voor de Roode !<ruis"-prijsvraag. Twee vaandels door Antoon Molkenboer werden mede tentoongesteld, waarvan dat met St. Frangiscus 't best geslaagd is. Op het St. Thomas-Vaandel zijn de kop en banden der hoofd figuur niet geborduurd, doch geschilderd, hetgeen iets tweeslachtigs geeft. DE SCHOOL-PLATEN VAN DE A.N.W.B. De sclwol-platen van den A.N.W.B.üoorB.van Vlijmen ontworpen zijn evenmin aan dit zoete lijke" ontkomen, doch hij heeft zich eenvoudig en i uidelijk aan de hem opgedragen taak gehouden: voor kinderen begrijpelijke prenten te teekenen, waaarop aangeduid staan de voorbeelden van hoe deze zich wel en niet te gedragen hebben te midden van het straat-verkeer met de overstelpende tramen autogevaren. De A.N.W.B. heeft ongetwijfeld een goed werk verricht met de uitgave dezer schoolplaten. Zij zijn gedrukt in zeven kleuren en bevatten elk twee voorstellingen met duidelijk leesbare onderschriften; de afmetingen zijn 65 x 100 c.M. Het doel voor oogen houdend, waartoe de platen bestemd zijn, is van Vlijmen er wel in geslaagd de opdracht naar behooren te vervullen in eene opvat ting welke meer illustratief dan kunstzinnig kan heeten. O. VAN T S S E N n R O E K VERSCHENEN: De Stille Getuige DOOR TOP NAEFF ZESDE DRUK Ingenaaid ?3.50 Gebonden / 4.50 Want dit boek is vol van bizondere en schoone gevoeligheid. W. G. VAN NOUHUYS in Groot Nederland. Uitgave van Van Holkema en Warendorf, Amsterdam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl