Historisch Archief 1877-1940
No. 2485
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
Bnmo Walter dirigent in het Concertgebouw
Laten wij hem eerst voorstellen:
Bruno Walter werd te Berlijn geboren, waar hij
ook zijn muziekstudié'n voltooide. Hij is thans
48 jaar oud en heeft reeds een lange en afwisselende
loopbaan als dirigent van koren, orkesten en opera's
achter zich. Als 18-jarige jongeman kwam hij te
Hamburg onder Mahler's hoede als koor-dirigent,
vervolgens ging hij naar Breslau, Riga, naar Ber
lijn, waar hij opera's dirigeerde, totdat hij zijn
eerste vaste positie in Weenen kreeg, waar hij elf
jaar bleef, tot 1912. Zijn volgende vaste post was
te München, van welke functie hij een paar jaar
geleden door anti-semitische stroomingen werd ont
heven. Sinds dien heeft Walter het zwervend be
staan van gast-dirigent weer opgenomen,
dirigeerend in Amerika, thans in ons land. Er loopen ge
ruchten, dat Walter nu opnieuw te Weenen, aan
de Staatsopera, zal benoemd worden in de plaats
van Richard Strauss,
die om een gerezen con
flict zijn ontslag nam.
Bruno Walter heeft
Donderdagavond en
Zondagmiddag de eer
ste concerten in het
Concertgebouw gediri
geerd, waar hij nu ge
durende een maand de
leiding zal hebben. De
goede herinneringen die
wij van hem hadden,
van verleden jaar, heb
ben ons niet in den
steek gelaten.
Wanneer een nieuwe
dirigent optreedt is er
altijd de spanning: hoe
zal hij dit nemen, hoe
zal hij dat doen? Men
hoort dan meestal dade
lijk aan den klank van
een akkoord, aan de
duur van een noot bij
den inzet, bij de eerste
tempo-regeling wat het
worden gaat.
De geheele geste,de
geheele leiding van Bruno
Walter verraadt den
dirigent van muziek,
den man, die zich over
geen enkel program
ma" bezorgd maakt,
die meent dat iedere
interpretatie van welke
muziek ook, gegrond
vest moet blijven op de
zelfkrachten van deze
muziek. Reeds in brie
ven aan Mahler, blij
kens een antwoord van
dezen, dat gepubliceerd
staat in den onlangs uitgegeven bundel brieven,
heeft Walter zich positief uitgelaten tegen
programma-muziek". Het is de muziek, die kleur",
atmosfeer", hartstocht aan wat zij uitdrukt
geeft, geen enkele nadrukkelijke bedoeling kan
die er in brengen als zij niet reeds in de noten zit.
Merkwaardig was het aldus Berlioz' symphonie
fantastique" als symphonie, niet als drama ge
dirigeerd te hooreh. Dat het werk toch niets
van zijn betoovering verloor en even penetrant
en exalteerend bleef, pleit slechts voor de
onverwoestbare muzikale kracht van dit werk dat
de geschiedenis, die Berlioz er bij schreef, ontberen
kon. Maar van deze muziek laat Walter dan ook
geen detail verloren gaan, geen nuance, geen klank,
geen accent. Men hoorde het laatste deel b.v.
de z.g. Heksensabbath wel zelden zoo helder, zoo
duidelijk, en toch gruwelijk en meesleepend. Het
is een prestatie om hier niet tot bombast te ver
vallen, zooals te veel dirigenten doen, die zich
door het geval" laten meesleepen, en meenen
dat het nu eens extra helsch moet klinken. Dat
er in het gedirigeerde door Walter ook wel een
enkele keer iets was, dat ons muzikaal genomen
zelfs anders toescheen, ligt aan de persoonlijke
interpretatie, waaraan zelfs een dirigent van mu
ziek niet ontkomt. Zoo heeft Walter ons b.v. niet
door zijn vertolking van Weber's Freisch
tzouverture kunnen overtuigen, dat zijn tempi de
juiste zijn, waarin men dit werk nemen moet. Voor
al bij définale leek ons de langzaamheid van het
tempo in strijd met het los-bruisend jubel-karakter
van deze passages.
Ook de Schotsche Symphonie van Mendelssolin
Zondagmiddag leek oiis iets te gerekt, voor onze
smaak dan. Maar bewonderenswaardig haalde
Walter de reeds verbleekte kleur" van dit werk
op. Wij wezen reeds eerder op dit fort van Walter,
iedere muziek in haar eigen licht te zetten. Dit is
wel een der suggestiefste krachten van de/.e diri
gent, waardoor de weldaad weer muziek te hooren
en te genieten over ons komt. Hen symphonie van
Haydn leidde Walter ook betooverend: pittig, ge
moedelijk en waar noodig vriendelijk capricieus.
Op het Zondagmiddagconcert was de violist
Joseph Szigeti solist met een concert van Mozart
en een concert van den hier, in 't Concertgebouw
voor 't eerst geïntroduceerde!! Rus Serge Prokofieff.
In het concert van Mozart was het het orkest
onder Walter's vertolking, dat ons meer boeide
dan de voordracht van den violist, die met een
wat schrielen piependen toon speelde, die niet de
indruk van licht kon maken.
Meer trof ons Szigeti met het concert van Pro
kofieff.
Serge Prokofieff, 33 jaar oud, is een moderne
Rus, die in de algemeene waardeering op
Strawinsky volgt. Doch zijn werk is dat van een geheel
andere persoonlijkheid. Prokofieff is lyrisch, waar
Strawinsky contrapuntisch is. Prokofieff's muziek
vond in Amerika de eerste erkenning, daarna te
Professor Dr. Paul Weingarten speelde in de
KI. z. Concertgebouw. Hij is op het klavier een
formidabel technicus. Dit zijn er zoovden. De echte
klavierleeuwen zijn vrijwel uitgestorven. Die ver
woede geweldenaars, die in cyclonen over de toet
sen voortholden en op het instrument sloegen of
het eeuwig verdoemd moest wezen ! Dit was nog
de moeite waard. Missciiien zou het de moeite
waard gaan worden nu een pianist te hooren, die
niet zoo erg knap technisch speelde, doch die
muziek wist te maken, welke ons verfrischte, vrij
maakte, aan ons zelf ontrukte, anders dan door de
geweldige vaart waarmede hij zijn stukken weet af
te draaien of door als op een wipplank in zijn
sentiments-uitdrnkking tusschen hard gebonk en senti
menteel getokkel omhoog en omlaag te gaan.
Paul Weingarten speelde den gansenen avond
met deze sentiments-uitdrukking van twee typen.
Schuddend pathos en nachtegalen-teederheid
gelooven wij niet, als zij niet weten te overtuigen,
zij werken dan meer geacteerd dan actief op ons in,
en wij kunnen niet ontkomen aan de gewaar
wording, dat de speler zich zijn gevoel maar ver
beeldt, het niet waarlijk voelt en daarom ons te
heftiger er van zoekt te overtuigen. In Brahms'
c-dnr sonate, die zelf niet zoo heel ver staat van
een dergelijk geforceerdheid heeft men trouwens
ooit kunnen omschrijven wat Brahms eigenlijk
voelt? -- was het min
der hinderlijk, dan in
de stukken, waar de
nuance zelf al ver
raadde ofde uitvoerende
in deze muziek was
doorgedrongen of niet.
Debussy werd dik van
kleur en lijn, de kleine
stukken van Schafer
(Prelude), van Sch
nberg vlogen ons voorbij,
voordat men zelfs maar
kon raden wat er aan
de hand was. De een
voudige
speelsch-phantastische variaties van
Beethoven op zijn
Eroica-melodie" wer
den donderend ge
speeld, neer gerotsblokt
als even zoovele Beet
hoven-standbeelden.
Toen Liszt's
Dantesonate kwam, zijn wij,
dit werk en thans ook
den pianist kennende,
maar.... heen gegaan.
CONSTANT
v A N W E s s E M
BRUNO WALTER en JOSEPH SZIGETI,
te midden'van'musici van het Concertgebouw-orkest
Van linksnaar rechts: Louis Zimmerman, Joseph Szigeti, Ferd. Heiman, Bruno Walter, Gerard Hekking
Marix Loevensohn, Cornelis Dopper.
Parijs en Londen met zijn piano-concerten en zijn
ballet Chout".
Het gespeelde vioolconcert dateert van 1917.
De vioolstem is lyrisch, in zelf-gesprek gehouden.
De mekkende, brommende, tollende geluiden, die
het orkest rondom de star in continuo-rythme
voortspelende solo-viool voortbrengt, schiepen
inderdaad de sfeer van melancholieke
brooddronkenheid, verwant aan Pierrot", wiens figuur
in verband met dit werk genoemd wordt. Voor
eigenaardige kleur-werking der instrumenten voelt
Prokofieff blijkbaar veel. Het concert had ondanks
een streven naar klassieke gebondenheid een in de
virtuosen-literatuur voor de viool nog vrijwel
ongehoord accent en het is begrijpelijk dat het
werk het eene deel van het publiek verschrikte,
het andere verrukte. Szigeti gaf hier in ieder geval
een prestatie, welke die van zijn
Mozart-voordracht verre overtrof en Walter was hier zijn en
thousiaste begeleider.
Tot slot dirigeerde Walter Strauss' Till
Eulenspiegel", een muziek, die helaas de afwezigheid
van potsierlijke accenten, grappige versnellingen
en andere koorddansers-heerlijkheden, niet zoo
goed verdraagt, en, hoewel tot de muzikaalste
programma-werken van Strauss behoorend, zich
toch niet heelemaal alleen door de muziek voor
onze belangstelling kan redden. Waarmee het stuk
dus veroordeeld is? Mooi gedirigeerd door Waker
gaf het toch nog veel appreciabels.
TOONEELUITGAVEN
tap.
Nr. XXV van de serie
Dilettantentooneel on
der redactie van G.
Nolst Trenité: Voor
heen (of nog?) en thans
(of nog niet?),
eind- examenspel in n be
drijf door J. H. Pfersich,
E. W. Venema, J. S. Bartstra en Charivarius.
Uitgave H. D. Tjeenk Willink en Zoon te
Haarlem.
Nr. I van de Nieuwe tooneelbibliotheek onder
leiding van Jean Stapelveld: Hel Raadsel, spel in
n bedrijf door Jeanne Reyneke van Stuwe.
Shakespeare's Hamlet, vertaald door Dr. B. A. P.
van Dam. Uitgegeven bij Boosten en Stols te
Maastricht.
William Shakespeare, Hamlet prince of Den
mark, with an introduction and notes by Dr. H. de
Groot. Uitgave J. B. Wolters' uitgevers Mij. te
Groningen.
Zijn revanche, door J. van Randwijk.
Tooneeispel in drie bedrijven. Antwerpen, L. J. Janssens en
Zonen.
HERMAN HEIJERMANS
De Vliegende Hollander . f l .90
Van ouds de Morgenster, f l .90
Uitgaven van
VAN HOLKEMA EN WARENDORF