De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 24 januari pagina 3

24 januari 1925 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2485 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND GEMEENTELIJKE MEELVOORZIENING TE AMSTERDAM veranderingen Teekening voor de Amsterdammer" door Joh. Braakensiek DE MIRANDA-CHANTLCLER: !K BEHEERSCH DE WERELDMARKT VAN HET MEEL!" EEN JAAR ONDERWIJSBELEID Een gematigd optimisme klinkt ditmaal door de overzichten, die gewijd zijn aan het afgeloopen jaar. In politiek en economisch opzicht heeft het jaar 1924 verbetering gebracht, de wereld krijgt gelegenheid wat op haar verhaal te komen, en Nederland deelt daarin mee. Maar een terugblik op hetgeen onze binnenlandsche politiek in 't afgeloopen jaar bracht is niet in staat in allen deele een opgewekten toon te doen klinken. En zeker niet met betrekking tot het onderwijs. Het in 1924 gevoerde onderwijsbeleid is een aaneenschakeling geweest van tobben en knotten, en we sluiten het jaar af op een belangrijk lager peil dan waarop we het begonnen. Het was te begrijpen, dat ons onderwijs niet ongerept uit de noodzakelijke bezuinigingscam pagne te voorschijn zou komen. Het kon niet on gestoord doorgaan met de onrustbarende stijging van uitgaven, welke vooral het lager onderwijs te aanschouwen gaf, en zelfs het bereikte peil der jaarlijksche kosten kon niet worden gehandhaafd. Hierover zal waarschijnlijk wel geen verschil van gevoelen hebben bestaan, en algemeen heeft men dan ook wel de noodzakelijkheid zien aan komen van ingrijpende reorganisatie. De wijze evenwel, waarop deze reorganisatie tot stand is gebracht, heeft in breede kringen groote onvoldaanheid gewekt, en in hoofdzaak wel, omdat er eigenlijk van reorganisatie geen sprake is geweest. Reorganisatie toch veronderstelt een vast, wel overwogen, kundig plan van hervormingen en veranderingen, dat wel de noodige vermindering van kosten aanbrengt, doch de waarde, het ge halte van het onderwijs zooveel mogelijk onaan getast laat. Het onderwijs was in enkele jaren ondraaglijk duur geworden, zonder dat in zijn resultaten waar voor het uitgegeven geld werd verkregen. De kunst was nu om te trachten met minder geld ten minste hetzelfde te bereiken. Voor deze taak was het departement van onder wijs gesteld, maar het heeft bij de uitvoering er van weinig anders dan teleurstelling gebracht, en van planmatige leiding is bij de aangebrachte in 't geheel geen sprake geweest. Het eene plan ervingop al te gemakkelijke wijze het an dere, maar bij alle werd te werk gegaan met een wild heid, welke kwalijk past bij een zoo edel or ganisme, als het onderwijs is, of althans behoort te zijn. , Volkomen on voorbereid kwam op 19 Januari uit de lucht vallen het K. B. tot ver hooging met een jaar van den toelatingsleef tijd der kinde ren voor de lagere school, waarbij zich aansloten de voorstellen om het lager onder wijs voor een reeks van jaren op een O-jarig leerplan in te richten, en met de z.g. hulp onderwijzeres aan dit onder wijs een goedkoope leer kracht te ver schaffen. Het is waar lijk geen won der, dat tegen deze ontwrich tende voorstel len een fel en algemeen verzet is opgestoken. De minister toch bleek hierbij ten eencnmale uit het oog te hebben Verloren, dat het huiselijk en maatschappelijk volksleven nu een maal met zekere regelen en gewoonten is samengegroeid, waarvan niet plotseling kan worden afgeweken, zonder zeer cngewenschte ontred dering te veroorzaken. Onderwijs-reorganisatie is nu eenmaal niet louter bezuinigingswerk. In dien met de verhooging van den toelatingsleef tijd en de invoering van het instituut der hulp onderwijzeres een wetswijziging aanhangig was gemaakt, tot regeling van het voorbereidend onder wijs en tot het aanbrengen van een oordeelkundige, d.w.z. paedagogische scheiding tusschen dit en het gewoon lager onderwijs, zou inderdaad een reorga nisatie verkregen hebben kunnen worden, welke aan het schoolwezen geen schade, en misschien wel voordeel had gebracht, maar zou tevens de kans zijn beloopen, dat er van bezuiniging, al thans van onmiddellijke verlaging van uitgaven, niet veel terecht was gekomen. Het is niet bekend, of de minister, na kennis neming van het losgekomen verzet, in deze rich ting ook een uitweg heeft gezocht. Wel bleek op het zeer ongunstig voorloopig ver slag, dat de Tweede Kamer over de voorgestelde wetswijzigingen uitbracht, bij de memorie van antwoord, welke half April verscheen, dat de minister met groote gemakkelijkheid zijn oor spronkelijke voornemens had losgelaten, en een nieuw complex van bezuinigingsmaatregelen aan de volksvertegenwoordigers aanbood, met de boodschap er bij, dat indien de dames en heeren wellicht nog iets anders er voor in de plaats wisten te stellen, dit Zijne Excellentie ook goed zou zijn. Maar dit behoefde niet, want kennelijk waren de nieuwe voorstellen het resultaat van moei zaam en ampel overleg, dat achter de coulissen gevoerd was tusschen het departement en de rechtschc politieke kopstukken en onderwijsspecialiteiten. Aan de verhooging van den toelatingsleeftijd werd niet vastgehouden, en van het instituut der hulponderwijzeressen werd afgezien. Maar een nieuw middel om aan de jeugd op goedkoope wijze de gepaste en nuttige kundigheden aan te leeren, hun verstandelijke vermogens te ontwikkelen en hen tot alle christelijke en maatschappelijke deug den op te leiden was gevonden in het instituut der VRAAGT CATALOGUS f 495.EETKAMER EIKENHOUT BUFFET MET 3 LADEN TAFEL MET 2 BIJBLADEN 4 STOELEN 2 FAUTEUILS FRANCO DOOR GEHEEL NEDERLAND assistenten, knapen en meisjes van 16 jaar en onder, die onder het onmiddellijk toezicht en de leiding van een bevoegde in de school werkzaam zouden kunnen worden gesteld. Deze bepaling hield vermoedelijk verband met een andere voorgestelde regeling, waarbij de vergoeding uit 's Rijks kas aan de gemeente- en schoolbesturen bepaald werd op niet meer dan het SJiliris van n leerkracht per 48 leerlingen bij het gewoon lager, en per 30 leerlingen bij het uit gebreid lager onderwijs. De meeste lokalen toch der meeste in de laatste jaren nieuw-gebouwde scholen waren op dwingend voorschrift van het Rijk niet op deze aantallen berekend, zoodat het noodzakelijk zou blijken de klassen, toevertrouwd aan n leerkracht, over twee aangrenzende lokalen te verdeelen. En hierbij kunnen de assistenten te pas komen, te wier aanzien aan gemeente- en schoolbesturen de vrijheid gelaten werd ten op zichte van de vraag, of ze bezoldigd zouden wor den. Echter: die bezoldiging zal noch geheel noch ten deele ten laste van het Rijk komen". Van onbezoldigde assistenten hebben we tot heden niet vernomen; wel echter hebben tal van jonge onderwijzers en onderwijzeressen, die ver geefs naar een plaats uitzien, van den nood een deugd gemaakt en zich voor een klein salaris je hier en daar tot assistent laten benoemen. En ten slofte beoogden de April-voorstellen om de leerverplichting terug te brengen tot (i jaar, hoewel de scholen, welke reeds 7 leerjaren telden, deze zouden moeten houden. Wat reeds bij voorbaat vaststond, is gebeurd: de Kamers hebben deze reorganisatie" aanvaard. Tal van arme gemeenten hebben voor de zouveelste maal haar heele onderwijs overhoop moe ten halen en leerkrachten ontslaan. Voor het overige is een reorganisatie van het rijksschooitoezicht tot stand gebracht, welke naar het ons Voorkomt Wel aan redelijke eisenen vol doet en tevens vermindering van uitgaven brengt. Maar verder is ook dit jaar weer alle aandrang om te streven naar een bezuiniging, welke het onderwijs zelf niet schaadt, vergeef se h geweest. Zoo sukkelen we verder met een onderwijs beleid, dat niet voldoet aan een der voorwaarden, waarop indertijd de pacificatie verkregen is, name lijk dat in algemeene samenwerking het peil van het onderwijs en de volksontwikkeling zou worden opgevoerd. Steeds erger en beperkender wordt de regle menteering uit het centrale punt in Den Haag, en niet slechts het lager, ook het middelbaar onder wijs gaat reeds gebukt onder het stelsel, dat bij de thans geldende opvatting der gelijkstellings-gedachte wordt gevolgd, en waarbij allerlei eischen worden gesteld, niet als minimum waar men niet beneden mag gaan, maar als maximum, dat ni;t ongestraft mag worden overtreden. Het departement en het schooltoezicht zijn een organisatie geworden, welke zich vrijwel uitslui tend bezighoudt met uitvoering en uitlegging van wetsartikelen, met beslissingen omtrent het geen wel en wat niet mag krachtens artikel zoo en zooveel van deze en die wet en dit en dat besluit. Ziedaar de leiding van ons schoolwezen: juri disch en ambtelijk toezicht, controle en rapporten. Het is alles zoo dood als een steen, en alles is dan ook bezig te versteenen, althans te verkwij nen, want tegen zoo iets is geen levend en groeiend organisme bestand. Het onderwijs zelf verkommert voor onze oogen ! Moge 1925 een beteren geest doen vaardig wor den over hen, in wier handen het wel en wee van ons schoolwezen ligt. C. G. Roos de meest volmaakte wagen. AUTO-CENTRALE - HAARLEM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl