Historisch Archief 1877-1940
No. 2485
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
PEEK& CLOPPENBURG
urr-D
DE GENTIANEN
Er zijn gele, purperroode, blauwe en witte gen
tianen. De witte zijn eigenlijk blauwe. De zes soor
ten, die in ons land voorkomen, zijn allemaal
blauw. De groote gele kent ge willicht uit Zwitser
land, van de Alpenweiden, waar ge hem gemakke
lijk opmerkt, want het vee laat hem staan en 't is
nog al een groote plant, meterhoog. AI die gentia
nen zijn zoo bitter dat het vee en de
wilde-planteneters er niet aan komen. Zelfs de konijnen niet en
daaraan hebben wij het te danken, dat er thans nog
gentianen in onze duinen groeien. Wat nog sterker
is, ze zijn ook schapenproef" en daardoor hebben
we ook nog gentianen op de heidegronden. De
Zwitsers zijn niet bijzonder op de gele gentiaan
gesteld en maken er zelfs werk van, om de plant
uit te roeien met wortel en al. Wortel en wortelstok
kunnen samen wel 6 K.O. zwaar zijn, dus grooter
dan suikerbieten of koolrapen. Men snijdt ze aan
kleine stukjes, laat die in water gisten, distilleert
het product en verkrijgt dan ,,Enzianschnapps."
Als je de Flüelen opwandelt van Sus uit, dan krijg
je^nabij het eind van het steile gedeelte aan je
rechterhand een laag, lang gebouwtje, dat heel
schilderachtig ligt tegen de rots en onder hoogc
sparren. Op een verweerd plankje boven de deur
staat in bleeke letter: EnzianbreTTerei" en je ziet
zoo meteen, dat die industrie een
plattelandsvolksbedrijfje is. De likeur is erg bitter en koppig,
ik ben er eens op getracteerd door een wildvreem
den landlooper, die mij eens vond hoog in de
Clariden, schuilend voor een onweer en reeds doornat.
Ik moest en zou van zijn Schnapps drinken, dat
was voor alles goed, ook tegen koorts enz. enz. Uit
ethnologische belangstelling heb ik toen een slokje
genomen; je zou er aan moeten wennen.
Het geloof aan de geneeskracht der gentiaan
achtige planten is a! zeer, zeer oud. Zij vormen een
hoofdbestanddeel van de koortskruiden.
Duizendguldenkruid hoort er ook bij en het mooie
Waterdrieblad (Menyanthes) dat ook tot de familie be
hoort, heet in het Duitsch nog Fieberklee". In
mijn Verstandige Hovenier" van 1679 lees ik:
,,Gentiaan, en voornamelijk de wortel is warm in
den derden graet, en seer krachtigh om te suyveren,
af te vagen en alle verstoptheden te openen, sy
wort seergepresen tegen de beten van dolle honden,
wederstaet 't fenijn, besmettinge en verrottinge
der humeuren, versterckt de maegh, geneest
alderhande nalatende koortsen en doodt de wormen."
Ook schrijft hij: de Gentiana staat seer cierlijk
in sijn bloem en wordt daerom naerstigh in de
hoven onderhouden." Nu zou ik wel eens heel
graag willen weten welke Gentiana dit geweest is.
Tegenwoordig worden er ook wel in de hoven ge
kweekt en dan meest in rotstuintjes, hoofdzakelijk
de beide stengellooze gentianen, G. acaulis en G.
excisa, allebei met grondstandige bladeren en
daarboven de groote donkerblauwe bloemen, elk
wel vijf centimeter lang. Prachtige bloemen, ge
vindt ze in de Alpen het meest omtrent hoogten
van 1800 Meter, maar ook wel 800 M. hooger of
800 M. lager. Op dezelfde plaatsen vindt ge ook de
kleinere Beiersche gentiaan, G. bavarica, de mooi
ste helder blauwe bloem ter wereld, smetteloos
en stralend. De andere Gentianen zijn wat duister
der of wat bleeker, of ock wel met groenige
lengtestreepen die den indruk van hun overigens prach
tig blauw verzwakken.
Nu weet ik niet of mijn Verstandige Hovenier"
die Alpenplanten kweekte, maar ik heb een sterk
vermoeden dat hij, zooals hij meer doet, zijn
kweekkunst beproefd heeft aan onze inlandsche soorten
en dan heh ik de meeste fiducie op de Kruisblad
Gentiaan (G. cruciata), een stevig, vast plantje,
dat in ons land alleen in het wild groeit (en dan
plaatselijk nog ai veel) in de Wassenaarsche duinen.
Het Gemeentebestuur van den Haag, de Provin
ciale Staten en Rijksregeering zelve moeten maar
eens heel spoedig de handen ineenslaan voor een
Gewestük Plan voor de duinstreek van
ZuidHolland, en wanneer zij dan de onschendbaarheid
verzekeren van de Gentiana-duincn, kunnen zij
er zeker van zijn, dat rijk natuurschoon is behouden,
want de Gentianen brengen altijd weer goed ge
zelschap met zich.
De kruisblad-gentianen hebben een gedrongen
groei en hun mooie blauwe bloemen staan dicht
opeen gepropt in de oksels van de bladeren. De
bittere gentiaan echter, ook een plant der nobelste
duinvalleitjes, schiet recht en slank omhoog en
heeft smalle, diepe bloemen op ranke steeltjes.
De keel van de kroon is door een franje gesloten.
O 't is zoo'n mooi plantje, maar het blauw van de
bloem is eventjes verduisterd door paars en zoo
maakt zij op den wandelaar niet veel indruk.
Maar wie ze eenmaal kent, zoekt ze ieder jaar weer
De Blauwe Klokjesgentiaan in het Hengstveld in de
Loonsche duinen
(Foto van Jan Strijbos)
op met nieuwe vreugd en verlangen. Het zijn n
jarige plantjes, die dus ieder jaar opnieuw uit zaad
moeten opschieten. Je vindt ze op de goede plaat
sen honderden bij elkander en dan van een centi
meter hoog met een enkel bloempje tot rijk
vertakte planten, twee decimeter hoog met tien
tallen bloemen. Tot hun gezelschap behooren
Parnassia, Pirola. de orchideetjes Sturmm en
Herminim, Duizendguldenkrtiid, Sagina, de
Wespenorchis, kortom de besten van de besten.
Op Terschelling, in het Staatsnatiiuniionument
is xoo'n valleitje en daar was het heel aardig om
te zien, hoe, eventjes hooger dan het drassig vlak
een andere gentiaansoort groeide, de veld-gentiaan
of Gentiana Campestris, wat forscher dan de
J. S, MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM DEN HAAG
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
Bittere Gentiaan en ook met franje in de keel van
de bloemkroon. De zomergasten hebben daar nog
al huis ondergehouden, we hopen dat thans de
bloemen wat beter zullen worden beschermd en
meer ontzien. Als de bloemenliefhebbers nog eens
zoover komen, dat ze niet de bloemen in huis halen
maar zelf uitgaan naar de bloemen en er eens een
uurtje bij gaan zitten, om te zien wat er alzoo mee
gebeurt, dan zijn we alweer een heel eind
verder. Voor de drassige plekken kun je tegen
woordig heel geschikte opvouwbare bankjes
koopen.
Ook voor de mooiste en grootste van onze gen
tianen, de Klokjesgentiaan (G. pneumonant/icj
moet ge zoo'n bankje meenemen, want die staat
ook op drassige plaatsen en trouwens altijd weer
in eminent goed gezelschap. De plant bloeit van
Juli tot November en is op haar mooist en rijkst en
krachtigst in het eind van Augustus of begin van
September, staat dan werkelijk, zoo als mijn Hove
nier zegt zeer cierlijk in zijn bloem". Al die gen
tianen zijn gevoelig voor licht en warmte en als
je nu in den morgen bij een plant blijft kijken, dan
kun je zien, hoe het zonlicht de mooie slanke spitse
bloemknoppen tot ontplooiing brengt. Langzaam
ontrolt zich die knop en dat is heel duidelijk te
zien, doordat deze gentiaan tweeërlei kleur in zijn
kroon heeft in afwisselende lengtestrooken en zoo
komt dan uit de plooi een andere tint te voorschijn,
dan wat eerst zichtbaar was. Eindelijk buigen zich
de kroonslippen nog buitenwaarts, elk met zijn
klein tusschenslipje. Kijk je dan in de bloem, dan zie
je daar tusschen de helmdraden vijf donkere holten,
dat zijn de toegangen tot den honing en 't duurt
ook niet lang of groote kleurige hommels komen
die halen. En als de lucht betrekt en het kouder
wordt dan rollen de kronen weer ineen. Het kan
gebeuren, dat de zon weer straalt eer dat de kroon
gesloten is en dan is 't wel heel interessant om te
zien hoe de sluitbeweging nog eventjes voortduurt,
pas na een poosje ophoudt en dan verandert in de
tegengestelde beweging. En al dien tijd zit je je
te verheugen in het prachtig blauw der bloemen
en de nette afwerking van de plant zelf, zoo mooi
met zijn slanken en toch stevigen stengel en smalle
gave kruiswïjze blaadjes.
Deze klokjesgentiaan groeit tegenwoordig nog
tamelijk veel op natte heiden en veengronden met
hoogveenkarakter. Veenmos en smalbladige zonne
dauw zijn zijn trouwe kamaraden. Hij is ook veel
te vinden in en langs de duinen van de
Noordzeeeilanden, al heeft hij er ook door ontginning en
bebossching veel van zijn oorspronkelijk gebied
verloren. Het mooist vindt ge ze in en om het
Oostelijk Staatsnatuurmonument op Terschelling.
De vorige week heb ik u ook al verteld, dat deze
Gentiaan een der aantrekkelijkheden vormt van
het vermoedelijk natuurmonument der
Boornbcrgummer Petten. Het gunstig antwoord van
Minister Ruys op de vragen van den heer Polak
geeft ons góéden moed op het behoud van dat on
vergelijkelijk mooie landschap. Ge moet er maar
braaf aan meewerken door lid te worden van de
Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten,
Heerengracht 260?266, Amsterdam.
Nog iets. De zetter van deze artikelen en ik
schijnen een ernstig verschil van opinie te hebben
over de waarde van het veenpettenlandschap of
liever over Winklers waardeering. Ik had Winklers
meening (om grappig te zijn) uitgedrukt in een
formule en zoowel in de copy als in de proef het
haakje naar den goeden kant open gezet. De zetter
heeft dat omgekeerd en nu stond er: Veenpet is
minder dan bosch en bouwland samen, terwijl
Winkler en tot op zekere hoogte ik ook, meenen: Veen
pettenlandschap is meer dan bosch en bouwland.
Altijd alles cum grano salis.
J.
P. T 11 IJ S S E
O L O O
E, N