De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 24 januari pagina 7

24 januari 1925 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 2485 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND PEEK& CLOPPENBURG urr-D DE GENTIANEN Er zijn gele, purperroode, blauwe en witte gen tianen. De witte zijn eigenlijk blauwe. De zes soor ten, die in ons land voorkomen, zijn allemaal blauw. De groote gele kent ge willicht uit Zwitser land, van de Alpenweiden, waar ge hem gemakke lijk opmerkt, want het vee laat hem staan en 't is nog al een groote plant, meterhoog. AI die gentia nen zijn zoo bitter dat het vee en de wilde-planteneters er niet aan komen. Zelfs de konijnen niet en daaraan hebben wij het te danken, dat er thans nog gentianen in onze duinen groeien. Wat nog sterker is, ze zijn ook schapenproef" en daardoor hebben we ook nog gentianen op de heidegronden. De Zwitsers zijn niet bijzonder op de gele gentiaan gesteld en maken er zelfs werk van, om de plant uit te roeien met wortel en al. Wortel en wortelstok kunnen samen wel 6 K.O. zwaar zijn, dus grooter dan suikerbieten of koolrapen. Men snijdt ze aan kleine stukjes, laat die in water gisten, distilleert het product en verkrijgt dan ,,Enzianschnapps." Als je de Flüelen opwandelt van Sus uit, dan krijg je^nabij het eind van het steile gedeelte aan je rechterhand een laag, lang gebouwtje, dat heel schilderachtig ligt tegen de rots en onder hoogc sparren. Op een verweerd plankje boven de deur staat in bleeke letter: EnzianbreTTerei" en je ziet zoo meteen, dat die industrie een plattelandsvolksbedrijfje is. De likeur is erg bitter en koppig, ik ben er eens op getracteerd door een wildvreem den landlooper, die mij eens vond hoog in de Clariden, schuilend voor een onweer en reeds doornat. Ik moest en zou van zijn Schnapps drinken, dat was voor alles goed, ook tegen koorts enz. enz. Uit ethnologische belangstelling heb ik toen een slokje genomen; je zou er aan moeten wennen. Het geloof aan de geneeskracht der gentiaan achtige planten is a! zeer, zeer oud. Zij vormen een hoofdbestanddeel van de koortskruiden. Duizendguldenkruid hoort er ook bij en het mooie Waterdrieblad (Menyanthes) dat ook tot de familie be hoort, heet in het Duitsch nog Fieberklee". In mijn Verstandige Hovenier" van 1679 lees ik: ,,Gentiaan, en voornamelijk de wortel is warm in den derden graet, en seer krachtigh om te suyveren, af te vagen en alle verstoptheden te openen, sy wort seergepresen tegen de beten van dolle honden, wederstaet 't fenijn, besmettinge en verrottinge der humeuren, versterckt de maegh, geneest alderhande nalatende koortsen en doodt de wormen." Ook schrijft hij: de Gentiana staat seer cierlijk in sijn bloem en wordt daerom naerstigh in de hoven onderhouden." Nu zou ik wel eens heel graag willen weten welke Gentiana dit geweest is. Tegenwoordig worden er ook wel in de hoven ge kweekt en dan meest in rotstuintjes, hoofdzakelijk de beide stengellooze gentianen, G. acaulis en G. excisa, allebei met grondstandige bladeren en daarboven de groote donkerblauwe bloemen, elk wel vijf centimeter lang. Prachtige bloemen, ge vindt ze in de Alpen het meest omtrent hoogten van 1800 Meter, maar ook wel 800 M. hooger of 800 M. lager. Op dezelfde plaatsen vindt ge ook de kleinere Beiersche gentiaan, G. bavarica, de mooi ste helder blauwe bloem ter wereld, smetteloos en stralend. De andere Gentianen zijn wat duister der of wat bleeker, of ock wel met groenige lengtestreepen die den indruk van hun overigens prach tig blauw verzwakken. Nu weet ik niet of mijn Verstandige Hovenier" die Alpenplanten kweekte, maar ik heb een sterk vermoeden dat hij, zooals hij meer doet, zijn kweekkunst beproefd heeft aan onze inlandsche soorten en dan heh ik de meeste fiducie op de Kruisblad Gentiaan (G. cruciata), een stevig, vast plantje, dat in ons land alleen in het wild groeit (en dan plaatselijk nog ai veel) in de Wassenaarsche duinen. Het Gemeentebestuur van den Haag, de Provin ciale Staten en Rijksregeering zelve moeten maar eens heel spoedig de handen ineenslaan voor een Gewestük Plan voor de duinstreek van ZuidHolland, en wanneer zij dan de onschendbaarheid verzekeren van de Gentiana-duincn, kunnen zij er zeker van zijn, dat rijk natuurschoon is behouden, want de Gentianen brengen altijd weer goed ge zelschap met zich. De kruisblad-gentianen hebben een gedrongen groei en hun mooie blauwe bloemen staan dicht opeen gepropt in de oksels van de bladeren. De bittere gentiaan echter, ook een plant der nobelste duinvalleitjes, schiet recht en slank omhoog en heeft smalle, diepe bloemen op ranke steeltjes. De keel van de kroon is door een franje gesloten. O 't is zoo'n mooi plantje, maar het blauw van de bloem is eventjes verduisterd door paars en zoo maakt zij op den wandelaar niet veel indruk. Maar wie ze eenmaal kent, zoekt ze ieder jaar weer De Blauwe Klokjesgentiaan in het Hengstveld in de Loonsche duinen (Foto van Jan Strijbos) op met nieuwe vreugd en verlangen. Het zijn n jarige plantjes, die dus ieder jaar opnieuw uit zaad moeten opschieten. Je vindt ze op de goede plaat sen honderden bij elkander en dan van een centi meter hoog met een enkel bloempje tot rijk vertakte planten, twee decimeter hoog met tien tallen bloemen. Tot hun gezelschap behooren Parnassia, Pirola. de orchideetjes Sturmm en Herminim, Duizendguldenkrtiid, Sagina, de Wespenorchis, kortom de besten van de besten. Op Terschelling, in het Staatsnatiiuniionument is xoo'n valleitje en daar was het heel aardig om te zien, hoe, eventjes hooger dan het drassig vlak een andere gentiaansoort groeide, de veld-gentiaan of Gentiana Campestris, wat forscher dan de J. S, MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM DEN HAAG DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND Bittere Gentiaan en ook met franje in de keel van de bloemkroon. De zomergasten hebben daar nog al huis ondergehouden, we hopen dat thans de bloemen wat beter zullen worden beschermd en meer ontzien. Als de bloemenliefhebbers nog eens zoover komen, dat ze niet de bloemen in huis halen maar zelf uitgaan naar de bloemen en er eens een uurtje bij gaan zitten, om te zien wat er alzoo mee gebeurt, dan zijn we alweer een heel eind verder. Voor de drassige plekken kun je tegen woordig heel geschikte opvouwbare bankjes koopen. Ook voor de mooiste en grootste van onze gen tianen, de Klokjesgentiaan (G. pneumonant/icj moet ge zoo'n bankje meenemen, want die staat ook op drassige plaatsen en trouwens altijd weer in eminent goed gezelschap. De plant bloeit van Juli tot November en is op haar mooist en rijkst en krachtigst in het eind van Augustus of begin van September, staat dan werkelijk, zoo als mijn Hove nier zegt zeer cierlijk in zijn bloem". Al die gen tianen zijn gevoelig voor licht en warmte en als je nu in den morgen bij een plant blijft kijken, dan kun je zien, hoe het zonlicht de mooie slanke spitse bloemknoppen tot ontplooiing brengt. Langzaam ontrolt zich die knop en dat is heel duidelijk te zien, doordat deze gentiaan tweeërlei kleur in zijn kroon heeft in afwisselende lengtestrooken en zoo komt dan uit de plooi een andere tint te voorschijn, dan wat eerst zichtbaar was. Eindelijk buigen zich de kroonslippen nog buitenwaarts, elk met zijn klein tusschenslipje. Kijk je dan in de bloem, dan zie je daar tusschen de helmdraden vijf donkere holten, dat zijn de toegangen tot den honing en 't duurt ook niet lang of groote kleurige hommels komen die halen. En als de lucht betrekt en het kouder wordt dan rollen de kronen weer ineen. Het kan gebeuren, dat de zon weer straalt eer dat de kroon gesloten is en dan is 't wel heel interessant om te zien hoe de sluitbeweging nog eventjes voortduurt, pas na een poosje ophoudt en dan verandert in de tegengestelde beweging. En al dien tijd zit je je te verheugen in het prachtig blauw der bloemen en de nette afwerking van de plant zelf, zoo mooi met zijn slanken en toch stevigen stengel en smalle gave kruiswïjze blaadjes. Deze klokjesgentiaan groeit tegenwoordig nog tamelijk veel op natte heiden en veengronden met hoogveenkarakter. Veenmos en smalbladige zonne dauw zijn zijn trouwe kamaraden. Hij is ook veel te vinden in en langs de duinen van de Noordzeeeilanden, al heeft hij er ook door ontginning en bebossching veel van zijn oorspronkelijk gebied verloren. Het mooist vindt ge ze in en om het Oostelijk Staatsnatuurmonument op Terschelling. De vorige week heb ik u ook al verteld, dat deze Gentiaan een der aantrekkelijkheden vormt van het vermoedelijk natuurmonument der Boornbcrgummer Petten. Het gunstig antwoord van Minister Ruys op de vragen van den heer Polak geeft ons góéden moed op het behoud van dat on vergelijkelijk mooie landschap. Ge moet er maar braaf aan meewerken door lid te worden van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten, Heerengracht 260?266, Amsterdam. Nog iets. De zetter van deze artikelen en ik schijnen een ernstig verschil van opinie te hebben over de waarde van het veenpettenlandschap of liever over Winklers waardeering. Ik had Winklers meening (om grappig te zijn) uitgedrukt in een formule en zoowel in de copy als in de proef het haakje naar den goeden kant open gezet. De zetter heeft dat omgekeerd en nu stond er: Veenpet is minder dan bosch en bouwland samen, terwijl Winkler en tot op zekere hoogte ik ook, meenen: Veen pettenlandschap is meer dan bosch en bouwland. Altijd alles cum grano salis. J. P. T 11 IJ S S E O L O O E, N

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl