De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 24 januari pagina 9

24 januari 1925 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2485 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Nieuwe Engelse Boeken Dr. RICHARD GARNETT The Twilight of the Gods. By R;CHARD GAR NETT; illustrated by Henry Keen. Lane, 1924. 21/?. Hij was 'n groot man, deze Doctor Alwetend, die wonderbare, maar zeer gepaste speling van het lot geboortig was uit Lichfield, het stadje in Staffordshire waar in de achttiende eeuw die andere Doctor Alwetend het licht zag: Samuel Johnson. Hij was 'n groot man, deze bibliothecaris van het British Museum, die iedereen kon terechthelpen, om 't even wat voor gedrukt ding verlangd werd. Hij was veelzijdig, niet alleen als gids in het Land der Bedrukte Bladen, maar ook als schrijver, als dichter, vertaler, biograaf (o.a. van Carlyle), historicus.... En z'n eigenaardigste bijdragen tot de Engelse letterkunde zijn ongetwijfeld z'n korte, fantastiese proza-vertel! in gen, die verzameld zijn onder de, aan een van de langste ontleende maar op alle min of meer toepasselike, naam: The Twilight of the Gods, Godenschemering." Sommige van deze vertellingen, die in weerwil van deze titel niets te maken hebben met de Goden schemering waarin Woden en Walhalla betrokken waren, zijn indertijd verschenen in The Yeltow Book, het orgaan van Oscar Wilde, Aubrey Beardsley, en consorten, dat z'n naam heeft gegeven aan de slot-faze van Engelands negentiende-eetiwse litteratuur-en-kunst: the Yellow Nineties. Daarin, in die voor 'n brave Victoriaan zo verontrustende papieren, daarin waren ze ook biezonder op d'r plaats. Wie in die gele hallen kwam om te gnuiven bij de gedachte aan de ontelbare haren die, dank zij deze lektuur, de ,,houding" zouden aannemen, en aan al het kippevel dat bezorgd zou worden aan aftandse hanen en schraalhalzige hennen, die gnoof nog 'ns extra bij 't lezen van Garnett's wonderbaarlike verzinsels, waarin ie op de meest gemeenzame en vertrouwelike voet omging met Olympiese-en-andere goden en Christelike-enandere duivels, en de onmogelikste grappen en grollen uithaalde met wijsgeren, en koningen, en hovelingen, en vooral met prelaten. Ik weet niet of ie ooit Anatole France heeft gekend; zeker is het, dat die twee het uitstekend samen hadden kunnen vinden. Maar hij en Lucianus, wat 'n duo zou dat zijn geweest! Of zoud'ie misschien.... wat denken de hedendaagse aanbidders der Indiese wijsheid er van?.... zoud'ie misschien Lucianus zélf zijn, herboren met evenveel geest en met meer idealisme? Want deze lacher om pilaarheiligen en hoofdschudder over hekserij, alchemie en levenselixers, deze solier met bisschoppen, deze verguizer van bedotbare monarchen, pseudo-wijsgeren en linzenmoes-etende dichters, hij was 'n volbloed idealist. Alleen reeds de lezing van het zo fijn gestileerde Ananda the Miracle Worker zal dit genoegzaam bewijzen. Ananda, 'n apostel van Boeddha, wil resultaten van z'n prediking zien. En de naaste weg naar het doel, om met Staring te spreken, leidt door 'n beetje slijk.... Op 't eind zien we 'm met slijk letterlik overdekt, van top tot teen, zogenaamd tot meerdere eer van z'n Meester, in werkelikheid tengevolge van ijdelheid en eigenliefde. En Boeddha, die 'm weer op 't rechte pad brengt, voegt 'm verwijtend toe: That which is built on fraud and imposture can by no means endure, be it the very truth of Heaven. Dit is 'n pracht-uitgave, en uitgever Lane heeft eer van z'n werk. Formaat, druk, bandversiering, vinjetten, zijn bewonderenswaardig. Van de illustraties, die alle meesterlik zijn (het werk van Henry Keen, mij tot dusver onbekend), hebben verscheidene alle recht op de kwalifikatie schitterend. B.v. de hoogbejaarde Chinese keizer, die tegenover bl. 32, geflankeerd door twee tra wanten des doods, zit te suffen bij de baar van de Schone Slaapster, die het geheim kent van LaoTsze's levensdrank. Zo 'n boek leg je, uit vrees voor dieven, aan 'n grote koperen ketting. Uit lenen doe je 't nooit. THOMAS BEWICK, HOUT GRAVEUR Memoir of Thomas Bewick. Written by himself (1822?1828); with an Introduction by SELWYN IMAGE, Professor of Fine Arts, Oxford; sixty-one illustrations. Lane, 1924. 10/6. Honderd jaar zijn deze gedenkschriften oud. Vier en dertig jaar daarvan bleven ze in manus cript. In 1862 zagen ze 't licht, en werden warm geprezen, o.a. door Ruskin, niet alleen als kuituurhistories, maar evenzeer als menselik dokument. In Engeland is men feller op mémoires en levens beschrijvingen dan hier te lande. En toch komt er nu pas 'n herdruk. Habent sua fata libelli. De eerste Engelse houtgravetir van betekenis DE KOMENDE VERKIEZINGSSTRIJD Teekening voor de Amsterdammer" door George van Raemdonck was 'n Engels burgerman, wars van alle aanstellerij en kwasi-artiesterigheid. Hij was uit 'n degelik geslacht van ontwikkelde hoeren, en leerde in z'n jeugd 'n behoorlike dosis latijn. Maar tekenen leerde niemand hem, en in 't vervaardigen van houtsneden stond hem evenmin 'n enkele mentor ter zijde. Z'n enige kunstenaarsopleiding bestond hierin, dat ia bij 'n gezeten firma van stempelsnijders in de leer werd gedaan, en daar onmiddellik hard aan 't werk werd gezet. Want z'n nijvere baas nam alles aan; versmaadde geen enkele karwei. Koperen platen voordeuren en doodkisten, stempels voor boekbinders, bewerkte sabelklingen, gegraveerde ringen, hoofden voor handels brieven en fakturen, banknoten, te veel om op te noemen. De leerling zag hoe de baas het deed, en spande zich in om 't ook te doen. En deed het ten slotte beter. Drommels, als iedere leerling van H.B.S. en Gymnasium van zulk hout gesneden was, wat 'n tijd zouden we dan tegemoet gaan ! While we were go in g on in this way, we vvere occasionally applied to by printers to execute woodcuts for them. In this branch my niaster was very detective. What hèdid was wretched. He did not like such jobs; on which account they were given to me...." Hij vervaardigt 'n St. Joris plus draak, voor 'n herberg van die naam; geen uithangbord, maar 'n biljet voor de wand. En groot is de bewondering in Newcastle. Plaatselike uitgevertjes komen bij 'm om houtgravures voor kinderboeken. Hij wordt 'n plaatselike beroemdheid. Maar 't stijgt 'm niet naar 't hoofd. Hij leest boeken; op vrije dagen zwerft ie in de vrije natuur. Z'n lievelings drank is melk. En het duurt lang eer dat anders wordt. Op achtentwintigjarige leeftijd proeft ie voor 't eerst sterke drank, en wel in de vorm van 'n warme grog. In 1785 begint ie aan 't werk dat z'n nu meer-danplaatselike reputatie voorgoed zal vestigen. Hij illustreert met eigen houtsneden, hoofdzakelik naar eigen natuurstudies, 'n populaire natuurlike historie. En van begin afaan geeft ie feitelik kleine landschappen, vaak met veel diepte, met op de voorgrond 'n groot hert, 'n stier van Chillingham, 'n rock, 'n snip, 'n ekster. Later levert Bewick dan echte landschappen, gestoffeerd met jagers, wegwerkers, landlopers, ondeugende jon gens, enz..waarbij hij meer dan eens 'n zevetitiendeeeuwse boertigheid aan den dag legt. Z'n behande ling van bebladerde bomen herinnert me eveneens aan onze zeventiende eeuw, n.l. aan Jan van Goyen. Wat de mens Thomas Bewick betreft, afge scheiden van z'n kunstenaarschap, deze mens is al zeer sympathiek. Hij is de Angel-Sakser op z'n allerbest, eerlik en waarheidlievend, redelik, menselik, gesteld op ,,fair play." Hij bewondert George Washington, geeft de Amerikanen gelijk in hun streven naar onafhankelikheid, vindt niet veel verschil tussen de oorlogvoerende kemphanen van zijn tijd, hoe ook geheten, en de vee-rovende bandieten die enige eeuwen geleden de EngelsSchotse Border onveilig maakten. En hij verfoeit de Heilige Alliantie. Vrouwen, zegt ie, zijn beter dan mannen. Als hij moet afgaan op z'n waarnemingen en herinne ringen, dan komen er op n man die goed ge noemd mag worden, minstens vier beste vrouwen. Toch hielden de goedlachse deerntjes van de Tyne-kant hem lang voor 'n vrouwehater. ,,But in this they were «rcatly mistaken. \ had, certainly, been very guarded in my conduct towards thcm, as I held it extremely wrong and crttel to sport with the feelings of anyone. ... I had long considered it to be the duty of every man, on changing nis life, to ge t a healthy woman for his wife, for the sake of his children. and a sensible one as a companion, for his own happiness and comfort that love is the natural guicle in this business, and muchmisery is its attendant when that is wanting." Hij gruwt van de jachtwetten, die in Engeland, van de komst van de Normandiürs af, steeds zeer hardvochtig zijn geweest. Het beginsel, waarvan ze uitgaan, is al verkeerd. The game laws have for ages past been a miserable source of contention.... To convince the intelligent poor man that the fowls of the air were created only for the rich is impossible, and will for ever remain so. If it be pleaded that, because the game are fcd on the lands of the latter, they have the exclusive right to them, this would appear to be carrying the notions of the sacredness of property too far; for even this ought to have its bounds;. . . . and as the farmers feed the game, they (d.i. het wild) would appear to belong to them more properly than to anyone else." Evenwel zou Bewick wensen dat er in 't alge meen minder werd gejaagd, d.w.z. minder werd gedood, en hij weidt enigszins verbijsterd uit over die vreemde neiging bij de mens, om alles wat ie buiten ziet maar dood te willen maken. We moesten omgekeerd doen, zegt ie, en b.v. maat regelen nemen tot verbetering van de visstand. Ik wens aan de gedenkschriften van Thomas Bewick, deze geestverwant van Dr. Jac. P. Thijsse, deze voorloper van de Nederlandse Heide-Maat schappij, zeer veel lezers. W I L L F \l V A N D O O R N TABA SIGAREN ZIJN TOGH DE BESTE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl