De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 31 januari pagina 11

31 januari 1925 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

L/C AJVloI CKUAmmUK, WCCrVDLAU VUUK JNnUcKLANL) TT KUNSTAVOND OP DE NEDERLANDSCHE VROUWENCLUB MEVR. C. KEMPERS?ST TTERHEIM 70 JAAR. 't Was in het jaar 1875, dat een mailboot, be halve tal van passagiers, een detachement van 300 Kolonialen" onder leiding van eenige offi cieren naar Indiëverscheepte. Niemand der passagiers bekommerde zich om het tusschendeksche uitschot der natie", uit gezonderd n. En die eene was een dame, de jeug dige echtgenoote van een der begeleidende offi cieren van het detachement, Kempers. Zij, mevrouw C. Kempers?Stütterheim, had trots spot en opmerkingen, den moed om in het ruim der soldaten af te dalen. Geen zedepreeken waren het, die ze daar onder deze vcrstootelingen" hield. Wat zij wel ver spreidde was: beschaving. Als zij sprak, kwamen de ruwste elementen, die met de dolzinnigste voor nemens bezield waren tot bedaring en als haar welluidende en innemende stem ophield te spreken was 't langen tijd stil onder die driehonderd man schappen van zoo uiteenloonend kaliber. Die ruwe en onbeschaafde kerels" schenen in de ziel te lezen van deze edelmoedige vrouw, die troosten de woorden sprak tot diegenen die onder hun leed gebukt gingen. Toen eindelijk na een lange reis de palmboomen van Sumatra's kust in 't zicht kwamen, werd mevr. Kempers door den Commandant namens de soldaten dank en hulde gebracht voor haar wel daden. Eenmaal in Indiëkon mevrouw Kempers, die nog pas 20 jaren telde, haar roeping eerst recht vervullen. Begaan met het droevige lot der soldaten, die in Indiëeiken vertrouwelijken omgang met de beschaafde wereld moeten missen, had mevrouw Kempers zich tot taak gesteld het zedelijke en moreele peil dezer ongelukkigcn te verheffen. Zooals een moeder voor haar kinderen zorgt, verpleegde mevr. Kempers in de hospitalen de van het slagveld op Lombok en Atjch teruggekeer de zieke en gewonde militairen. Zij vroeg nimmer naar geloof of godsdienstrichting. Voor haar, met haar onuitputtelijk geduld en haar onwrikbaar zelfvertrouwen gold 't slechts te helpen, waar hulp noodig was. Hier lenigde zij smarten en pijnen en elders verleende zij, zooveel dat in haar macht was, materiëelen bijstand. Maar 't waren niet alleen de soldaten die ze ver zorgde. Ook de Inlandsche vrouwen niet haar Europeesche kinderen hadden haar aandacht. Waren die vrouwen, die concubines" met haar buiten de echt geboren spruiten soms niet de echtgenooten" van haar dappere vrienden, waaraan Holland het behoud zijner Koloniën verschuldigd is? Dit laatste wetd, jammer genoeg, in 't moeder land maar al te vaak vergeten. Wie wisten in verl k ?: De Kunstavond, 23 Januari, op de Vrouwenclub te Amsterdam gehouden, is best geslaagd, 't Was een genoegelijk samenzijn in de mooie clubvertrekken. Jonge meisjes demonstreerden een deel der op de tentoonstelling ingezonden kleeding. Op de foto ziet men ze gekleed in kimono en japon versierd met ornament in linoleumdruk en batikwerk. Het kleine meisje, dat kleertjes voor haar leeftijd droeg, heeft een blauw hangjurkje aan, met gebroduurde randjes. Op de voorste rij zitten de dames die de tentoonstelling van Kunstnijverheid toegepast op kleeding en de Schilderijtentoonstclling, nog tot 15 Februari geopend, organiseerden. Van links: mevr. Koelensmid?van der Staay, mevr. Delprat?Reynvaan, mej. Dina Kohnstamm, mevr. Leonard?Wiering. gaderingen en op bijeenkomsten steeds weer op nieuw te wijzen op het onzedelijke leven van den soldaat in de Indische kazernes en kampongs? Het waren meestal diegenen, die nimmer in Indiëgeweest waren doch slechts wijsheden uit boekjes" verkondigden. Eenmaal in Holland teruggekeerd heeft mevrouw Kempers?Stiitterheim die zedeprekende schijnbraven eens geducht de les gelezen. Zulks geschie de op het tal van jaren geleden te Scheveningen gehouden Vrouwencongres, waar o.m. het soldaten leven in Indiëen de veel besproken concubinaatskwestic aan de orde waren gesteld. Verwonde! d en met verbazing hebben toen de honderden aanwezigen geluisterd naar hetgeen Mevr. Kempers omtrent haar jarenlange ervarin gen, opgedaan te midden der Indische soldaten en vrouwen, heeft verteld. Sparen deed zij, de anders zoo zachtzinnige vrouw, haar tegenstanders niet. Snijdend en striemend waren haar woorden als zij de lasterpraatjes van onbevoegden tegensprak. Twintig jaren heeft mevrouw Kempers?Stütter heim, die thans met haar echtgenoot, den gep. kapitein-kwartiermeester van het O.-I.-leger in de Willem Barentzstzaat te Utrecht woont, in Indi doorgebracht en in die jaren ging ze als een wel doende fee onder de soldaten rond. Is 't derhalve te verwonderen, dat haar door die soldaten de eerenaam van soldatenmoeder" werd geschonken? In 1898, bij de troonbestijging, werd deze nobele vrouw in den volstcn zin des woords, benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. Den 4den Februari hoopt zij haar 70-sten ge boortedag te herdenken. Ongetwijfeld zal 't velen oud-gedienden, die mevrouw Kempers in Indi hebben gekend, goed doen te vernemen, dat hun moeder", die zoo vaak voor hen heeft gestreden, nog leeft. W. A. H. VAN L I E F L A N 11 Het Eendje en de Zwaan Voor Hansje Harting Wil Hansje een gedicht In haar Poes-eet-ie?-boek, En poppetjes erbij Van chocola en koek? Waar haal ik kracht vandaan, Voor zulk een zwaar verzoek ! De velden zijn besneeuwd, De muschjes hup'len droef, Ik sta hier voor een plas Waar 'k eens een meerl begroef.... Een eend zingt er een lied, Een zwaan roept: wat gesnater ! En nijdig bijt de eend: Zing met je kop in 't water ! De zwaan wordt van wit rood En toorn ontvlamt zijn oogen, Zijn vleugels zet hij uit, De hals wordt trots gebogen. Dan opent hij zijn bek En zingt een zwanenzang, Doch nimmer lijkt een lied Zoo tergend valsch en lang. De eend roept oolijk uit: Wat zing jij, sctioone zwaan ! Als je 't niet beter kunt, Doe je wijs'lijker te gaan ! Ben jij zoo muzikaal, Sist d'zwaan nu woedend weer En voor ik 't recht begrijp, Zijn beide in de veer. Maar even later drijft Het arme eendje, dood, De zwaan zwemt er omheen En voelt zich machtig, groot. Zoo schijnt ons de natuur: Wie sterk is overwint, En heeft het weinig zin, Wie er het eerst begint. Toch is er iets hél groots, Waarvoor zelfs 't sterkste zwicht, Het is: hebt alles lief En wond'ren zijn verricht. l A S O I R O S A W A M U R A Koopt U een gouden ring zonder merk? Waarom dan wel boter zonder Rijksmerk? Hofstede Oud-Bussem5' Kerkstraat 187. Tel. 49344.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl