Historisch Archief 1877-1940
Concertgebouw
Met onze herinnering aan de uitvoering van
Mozart's D-dur symphonie verleden jaar viel
thans Bruno Walter's directie van de
Jnpiter"symphonie wat tegen.
Het scheen dat of Walter niet gedisponeerd
was of dat er niet genoeg gerepeteerd is geworden
voor de verwezenlijking van Walter's intenties.
Alles klonk los, zonder leidende band", te veel
detailwerk en afbakening der phrasen. die nu
vaak los schenen te staan in het geheel. Het adagio
Vooral traineerde, deed mat aan en vol luft-"
pauzen en inzinkingen. De fnga van de finale
klonk niet duidelijk. Alleen het menuctto had de
statige zwier, die men er van verwachtte. Neen,
alles bij elkaar was het een beetje een teleur
stelling.
Ook met het oog op de wijze, waarop Walter
Mahler's 5de symphonie vertolkte zou ik geneigd
zijn aan te nemen, dat de dirigent dien Donderdag
avond minder gedisponeerd was. De spanning
wilde ook bij Mahler niet komen. Het eerste deel
was heftig, vol geraas en verwarring. Of bedoelde
Walter het zóó, zoo troebel, draaicrig en amcchtig
makend? Ook het scherzo bleef nerveus aandoen,
zoodat het korte adagietto een ware verademing
werd en hier eerst scheen ook Walter zich hersteld
te hebben: het klonk als een bloeiend rustpunt,
waaruit fijn en teeder het scherzando van de
finale te voorschijn trad. Meesterlijk gedirigeerd
werd trouwens deze finale. En misschien had
Walter dan toch alles wel zoo bedoeld als wij het
te hooren kregen? En zijn wij langzamerhand door
Mengeiberg in een Olympische Manier-traditie
geschoven, die niet die van Mahler en zijn leer
ling is?
Het Zondagmiddag-concert bracht speciaal
Philipp Emantiel Bach naar voren, dank zij de
goede zorgen van Marix Loevensohn, die zijn
manuscripten bezig is op te dienen uit het Brus
selsen Conservatorium. Loevensohn deed dikwijls
een aardige vondst, doch dit cello-concert kon
slechts interesseeren, niet boeien. Mozart schreef
zoo'n finale toch beter, en Bach Senior de andere
deelen.
Walter dirigeerde na de pauze de 7de symphonie
van Beethoven. Walter is geen man van
traditioneele opvattingen, wij wezen er reeds op dat hij
ook intellectualiteit uit de muziek wil weren,
en zijn Beethoven klonk romantischer, minder
Dionysisch dan wij gewend zijn.
Mia Peltenbiirg
De zangeres Mia Peltenbiirg heeftin den loop der
jaren aan hnar vroegere zwak: willekeurige, niet
psychisch geregelde dynamiek, onduidelijke uit
spraak en zegging der teksten, gewerkt. Óp haar
concert Maandagavond in de Kleine Zaal Concert
gebouw kon men dit inderdaad met vreugde
constateeren. Er haperde nog wel wat, niet alles
klonk helder, de stem was nog niet altijd vast van
intonatie, en speciaal bij de liederen van Schubert,
waarmede de avond opende, wilde de rechte
beweging" er nog niet inkomen. Ook is mej.
Peltenburg voor sommige muzikale details wat achte
loos, vooral bij de liederen van Hugo Wolf, een
componist, waarvoor zij overigens een zwak heeft:
zij zong er op haar concert elf van, en zij debu
teerde indertijd in Amsterdam met een
Wolfmatinee. Maar alles is toch vaster, meer tot n
heid bij haar geworden en vooral haar liederen
van Roussel, waarmede zij dien avond besloot
klonken zeer geslaagd en verrassend beheerscht
zoowel van voordracht als techniek. Deze liederen
gaven een mooie belofte voor een volgend maal,
dunkt mij.
Hendrik Andriessen begeleidde aan de piano.
Naar mate het zingen van mej. Peltenbiirg vitaler
wordt, wordt ook zijn begeleiden levendiger,
blijft minder kriebel-de-krabbel op den achter
grond. Een enkele maal trad zijn spel wat al te
levendig naar voren, en in Wolf ontstond wel eens
iets al te pathetisch, dat aan deze muziek vreemd
is. Evenals bij de zangeres was zijn voordracht
in de liederen van Roussel het best.
Alles bij elkaar genomen dan valt er een ver
heugende vooruitgang te constateeren bij dit
ensemble, dat reeds zoovele jaren trouw samen
werkt: de eenige manier ook waardoor een ensem
ble waarlijk goed kan samensmelten. Het kunste
naarspaar] Seroen-Cornelis is er het voorbeeld
van.
Concertgebouw- sextet
Het tweede concert van
het Conrcrtgebouw-sextct
bracht een avond vol novi
teiten. Het is altijd ver
heugend te constateeren
hoe dit ensemble voortgaat
het anders waarlijk niet zoo
gemakkelijk pionierswerk
te verrichten, waaraan hier
nog steeds behoefte blijft
bestaan vooral ten opzichte
van de kamermuziek. Niet
gemakkelijk, zeg ik, omdat
de literatuur voor
kamermuziek-ensemble langza
merhand zeer uitgebreid is
geworden en er ook hier
veel kaf onder het koren
zit. Een keuze ook met het
otg op het publiek kosr
v;el hoofdbrekens, en zoo
heett het Concertgebouw
sextet zich thans voor twee
we 'ken van tijdgenooten
en voor een uit vroeger
tijden pionier gesteld. De
moderne werken waren een
voorspel voor Teirlinck's
,,Vertraagde Film" van Leo
Smit, en een Marchcn"
van Nico Jung: het oude
werk een Divertimento van
den beproefden componist
Mozart. Het voorspel van
Leo Smit is een compositie
gerealiseerd voor een
theater-voorstelling. Het
geraas van een stad, een
foxtrot uit een cafézijn
beter uit de verte" te
hooren dan zoo dicht bij
en in de
halsbrekend"scherpe acoustiek van de
Kleine zaal Concertgebouw.
De partituur is met veel
vernuft voor kamer-orkest
geschreven, de componist,
die nog zeer jong is, heeft
veel in Parijs geleerd, dunkt
me, behalve helderheid
misschien. Doch zijn dwaal
tochten kunnen ongetwij
feld op iets goeds uitloopen.
Wij kunnen van deze mu
ziek zelf nog niet veel
zeggen. Klopte alles wel
onder de niet zeer vaste
leiding van den componist?
Het Marenen" van Jung
doet wat hoogdravend aan.
In het Duitsch-romantische
woud staan vele boomen
en in de partituren van
Strauss en Wagner vele
bloemen, die geplukt kun
nen worden. Stelt men met
een en ander wel een
overtuigend werk samen?
Schrikken wij tegenwoordig
niet een beetje als we
lezen van een muzikaal
weergeven van een strijd
tusschen goed en kwaad?
Een luchtorkest van strij
kers zetelde op het balkon,
de blazers met de piano
op aarde op het podium.
Het werk is knap geïnstru
menteerd en het klinkt goed zooals te verwachten
van een componist als de heer Jung, die zelf
in een uitstekend orkest als dat van het Concert
gebouw den hoorn meespeelt. Maar
Widersachcrviolen Helderleben-blazers, Lohengrin- en
Verklanng"-klanken.... Ook dissoneeren de disso
nanten hier echt: strijd tusschen goed en kwaad?
Het Diverterrnento van Mozart zal het publiek
het meest bevredigd hebben. Toch komt het Sextet
ware erkentelijkheid toe voor wat het ons ge
bracht heeft. Vergeten wij niet nog de mooie
uitvoering van het piano-kwartet van Ingenhoven
te relevceren, waarmede het concert opende.
CONSTANT VAN W E s s E M.
ONZE KOLONIËN: Z.W. CELEBES
Teckcning voor de Amsterdammer" door J. G. Sinia
BERCSTRCOM
Het land van Soppeng is wel waterrijk! Dat bemerkten wij maar
al te vaak op onze patrouille-tochten, wanneer wij, nauwelijks
opgedroogd van een vorig bad, weer voor de zooveelste maal op
n dag aan den oever van een bergstroom stonden, waarvan het
water zich met woest geweld tusschen de rotsen doorwrong. Dan
was er vaak een oogenblik van aarzeling; slechts kort, want wij
moesten immers voorwaarts?
En vier aan vier, elkaar stevig bij den koppel vasthoudend,
gingen wij dan te water, om slechts met zeer veel moeite den overkant
te bereiken.
O, het water was in den regel niet diep en kwam ons nauwelijks
tot den middel, maar het stroomde dan met zulk een duizeling
wekkende snelheid, het trok en rukte met zulk een woest geweld aan
alles wat zijn kracht trachtte te trotseeren, dat het de grootste
moeite kostte om op de been te blijven. En wij wisten het maar al
te goed: wie viel en losliet was reddeloos verloren Maar wij kenden
het spelletje, wij kenden de kracht en de nukken van het water,
zoodat, mocht er soms vóór het te water gaan nog eenige aarzeling, ja
zelfs eenige angst geweest zijn, deze onmiddellijk verdween, zoodra
wij den machtigen greep van het water voelden en de overtocht
altijd zonder ongelukken afliep.
Gelukkig waren niet alle wateren zoo. Daar waren er ook nog
wel, zooals ons plaatje aangeeft, die, vredig en kalm, zacht murme
lend hun weg zochten tusschen de rotsen en grillig gevormde
wortels der woudreuzen, welke hun oevers bekroonden. Ook zij
hadden hun stroomversnellingen en watervallen, doch het was alles
in miniatuur en gevaar leverden het overtrkken van deze stroompjes
niet op, aan wier oevers wij, na vermoeiende d.iling met nog ver
moeiender klouterpartij voor den boeg, zoo vaak van een korte doch
welverdiende rust genoten hebben.
J. G. SINIA
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
POL ROGER & Cie.
Agent General! JABER BERLINBS, Haifltm
VERTAALDE BOEKEN
Wonderen der oudheid, aflevering 2, naar de
Engelsche uitgaaf, uitgegeven onder leiding van
J. A. Hammerton, voor Nederland bewerkt door
W. J. Ankersmit, onder leiding van Dr. P. A. A.
Boeser. Uitgevers Mij. Elsevier" Amsterdam.
Deze aflevering bevat de hoofdstukken Koninklijke
paleizen I en Merkwaardige Steden II. Evenals
afl. I is zij goed geïllustreerd.
JAC URLUS
HAVANA 12 CENTS SIGAAR
Vraagt monster met ,idres v;m Uw winkelier
bij FLEVO UTRECHT