De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 31 januari pagina 17

31 januari 1925 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2486 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 17 DANTE'S INFERNO REMBRANDT-THEATER n 'n polemiek met Prof. Casimir in ,,de Telegraaf', waarschuwde ik reeds bij voorbaat tegen al te enthou siaste verwachtingen ten op zichte van deze film spe ciaal wat haar beteekenis voor de Dante-cultmir be trof. Ook wees ik op de bedenkelijke omstandigheid, dat de verfilmde Divina Commedia" uit Amerikaansche handen kwam. Tot deze waarschuwing had ik 't volste recht: ze was de eenvoudige consequentie van den strijd, dien ik reeds langen tijd voer tegen den remmenden en smaakbedervenden invloed van de Yankee-rolprent. Mijn analyse van The light that failed" en de tien Geboden" voerde regel recht naar deze conclusie. Minder duidelijk is evenwel 't scherpe veto", dat verschillende dagbladen erover uitspreken. Er zijn er zelfs, die wrevelig uitvaren tegen 't Amerikaansche gemoraliscer" alsof ze jaar en dag niet anders gepredikt hebben, zonder ooit de Groene" te lezen, 't Merkwaardige is bovendien, dat eenigc weken geieden diezelfde dagbladen opgewonden lofspraken wijdden aan.... De Tien Geboden". Pas trop de zóle, Messieurs ! Uw bekeering is me natuurlijk hoogst aangenaam en ik zal ze dankbaar in de rredit-kolommen van dit weekblad noteeren maar, wat duivel, maakt 't niet al te bont. Gij, die 't formidabele prul van den Grootmeester der regisseurs" Cecil B. de Mille aanbadt, die volkomen over donderd waart door de cijfers die men u naar 't hoofd smeet, om te tonnen welk een grootsch" kunstwerk The Ten commandments'' was gij, vooral, die op 'n andere plaats in uw blad de oude, suffe welwillendheid toont tegenover ergerlijke producten als de glorieuze G'oria Swanson" gij behoordet met uwe hooge afkeuring, die toch altijd 'n paardelcngte achteraan komt, 'n beetje gematigder te zijn. Want deze Inferno-film", ofschoon volgens 't zelfde zwakke schema gebouwd, is honderdmaal beter dan De Tien Geboden" en oneindig belangrijker d<°n 't leeghoofdig gedaas van de Schoonste Diva" met de kleinste voetjes of de fraaiste costuumpjes of de weekste hersentjes of welk epitheton u 't best lijkt. Dit wilde ik vooraf even rechtzetten. Eerlijk heid, billijkheid en consequentie zijn de grond slagen van alle ernstige critiek zelfs van bioscoop-critiek. En nu de film-zelf. 't Is jammer dat men met de opgave om de Divina Commedia" te verfilmen niet 'n poosje gewacht heeft, 't Behoeft immers geen nader betoog, dat 'n kunst-vorm, die nog wanhopig zoekt naar middelen en wegen om uit de allerbanaalste amusements-sfeer te raken, die nog dagelijks experimenteert en voor nieuwe verrassingen staat, die tot stijl noch bezonkenheid is gekomen, die om kort te gaan, zichzelf nog moet vinden de grootste en rijpste producten van den menschelijken geest voorloopig met rust behoort te laten. En nog ongelukkiger treft 't, dat deze praematnre geboorte uit Amerikaanschen schoot ontspruit. De diakenachtige mentaliteit van den Yankee die nooit hooger stijgt dan 't dak van 'n Zondags school, vond de Inferno" natuurlijk niet voldoen de. Nee, daar moest weer hij gepreekt en gesticht worden en dies neemt de film-meneer de vrijheid in Dante's fonkelende nectar 'n stuk kauwgummi te werpen ter bevordering van de smakelijkheid: hij lascht er 'n toepasselijk" stuk uit 't moderne leven in. Wat daartegen is? Wel alles ! Daar is nog zooiets als stijl en stemming, moet u weten, en men stapt niet ongestraft uit de apokalyptische visioenen v?n 'n (dertiende eeuwsche!) Dante zoo maar eventjes over in 't feuilleton van 'n hedendaagsche krant. Daardoor hebben de Yankee's, deze Pruisen van 't Verre Westen, met hun vervloekte arrogantie en brute onverschilligheid, dit product bij voorbaat onmogelijk gemaakt in landen, die er smaak, piëteït en cultuur^op na houden. jes in enorme donkere gaten, zonder 'n aandachtscentrnm, zonder 'n nist-nunt voor 't oog. Nog eens: 't is jammer, want opzichzelf is deze film nog zoo kwaad niet. Afgezien van den opzet: Dante nader te brengen tot 't publiek, die, gelijk ik voorspelde, volkomen mislukte valt in de heele behandeling 'n opvatting te bespeuren die op kentering wijst. Er is hier 'n begin van 'n idee, dat veel menschen, veel stars", veel dollars en veel reclame niet allén 'n kunstwerk maken. Er is hier 'n aarzelend vermoeden, dat de artistieke verbeelding van 'n moord duizendmaal indruk wekkender kan zijn dan de moord-zelf met echt bloed, echte wonden en 'n echt mes. .Met andere woorden: men heeft hier, zij 't met de onvastheid van 'n beginner, gegrepen naar hulpmiddelen van zuiver artistieken aard: de compositie en 't zwart-wit. Over 't algemeen is de Amerikaan 'n vijand van duisterheid.... in de film. Hij heeft 't land a?n vervloeiende contouren, aan groote zwarten en grijzen en plaatst overal lampen i>m licht en tegen-licht te krijgen, want z'n ideaal is de scher pe" foto, hoe harder hoe liever. Met gevolg, dat al wat naar stemming, rust en evenwicht zweemt systematisch vermoord wordt. En zie hier heeft men getracht de gruwelen van de hel nog op andere wijze uit te beelden, dan door exacte weergave. Men heeft zoowaar begrepen, dat de wriemelende, zich in pijn en smarten wentelende menschen-menigte do«;r haar samcnvloeing tot 'n duistere, dreigende massa met hier en daar 'n fel, schrijnend licht imposanter is en sterker werking heeft dan de nauwkeurige fotografie van de uitgezochtste kwellingen, 't Eenvoudige principe van alle beeldende kunst, zult u zeggen. Accoord, maar voor de Amerikaansche regie 'n ontdekking. Zij toch zou met plezier van Rembrandt's Nachtwacht" 'n ,,nice picture" willen maken, door er 'n paar flinke Jupiter-lampen in te laten schijnen. Alzoo, de Amerikaansche regisseur, de heer Henry Otto, heeft inderdaad getracht van deze film 'n stuk beeldend-dramatische kunst te maken, op 't voetspoor van de magistrale Nibekmgen". 't Is nu eenmaal niet wei-mogelijk 'n ernstig be doelde film, die deze richting uit wil, te bespreken zonder ze te toetsen aan 't eenige gave kunstwerk, dat de cinematografie tot heden opgeleverd heeft, de geniale schepping van Fritz Lang. En dan blijkt allereerst hoe de Amerikaan in fantasie achterstaat bij den Duitscher. Zijn verbeeldingen ontkomen niet aan 'n onmiskenbare monotoniteit: 't idee om de onderwereld voor te stellen als 'n complex van grotten en galerijen, is te vaak en te gelijkvormig toegepast om te blijven boeien. Dit heeft mede tot oorzaak z'n gemis aan tonaliteitsgevoel of beter gezegd, z'n begrensd tcnaliteitsgevoel waardoor juist Fritz Lang, met iedere nieuwe scène 'n nieuwe atmosfeer wist te scheppen. Van de blank-ijle Kriemhilde via de spookachtige Nibelungen tot de barbaarsch-donkere Hagen Tronje doorloopt z'n creatie alle schakeeringen van prachtige grijzen en zwarten. De Amerikaan schakelt de grijze tusschentonen, die machtige scheppers van de sombere, troosteloos smartatmosfeer bijna geheel uit. Alleen in 't Donkere Woud" worden ze toegepast en niet zonder succes. Maar overigens gebruikt-ie alleen 't fel-dramatische wit-zwart, wat, gelijk ik reeds zeide, tot eentonig heid voert. In de derde plaats schiet de film tekort in compositie. De titanische opgaaf om groote menschen-massa's en 'n geweldigen tooneclbotiw samen te voegen tot 'n evenwichtig, rustig geheel, is den heer Otto te zwaar gebleken. Z'n compositie is daardoor flakkerend en blikkerig geworden ? 'n onbehcerscht gekrioel van wriemelende menschTenslotte kan ik ook met z'n typeering niet dweepen. Was er voor de Dante-figuur niets beters te vinden geweest dan deze grove Angel saksische kop, met den stcvigen neus en de forsche, beenige onderkaak? 't Verschil met 't fijne, ver geestelijkte profiel van den dichter is wel heel erg groot. En toch en toch lijkt mij deze film 'n be langrijk verschijnsel in de cinematografie. De eerlijke poging van 'n Amerikaanschen regisseur om 'n stuk beeldend-dramatische kunst te scheppen in plaats van de fotografie van idem zooveel dozijn smart girls" of van den ondergang van echte papier-machésteden of van de gedragingen van 'n nuchter kalf als de roemruchte heer Valentino zie dit lijkt me 'n gebeurtenis van groot gewicht. Temeer waar-ie in sommige op zichten mooie resultaten heeft bereikt. Er zijn in den rusteloozen stroom van filmbeelden enkele voortreffelijke composities ('t meergemelde Don kere Woud" De Groote Rechter"?De Ri vier des bloeds" e. a.) die 'n stille en bescheiden hoop wekken, dat de Wijzen niet alleen uit 't Oosten komen. Resumeerende zou ik willen zeggen, dat de Inferno" de onvermijdelijke vergelijking met de Nibelungen" niet kan doorstaan maar na de Tien Geboden" 'n groote stap vooruit beteekent. Tot slot nog 'n opmerking. De directie van 't Reinbrandt-theater heeft de eerste voorstelling laten inleiden door den Dante-kenner Poelhekke. Zonder de directe vruchten van 'n dergelijke causerie te hoog aan te slaan, moet 't mij van 't hart, dat deze gestie me zeer sympathiek lijkt. De bescheiden poging om, zonder dat het 'n speciale wetenschappelijke film geldt, van de bioscoop eens voor 'n oogenblik iets anders te maken dan 'n ordinair tilm-cabaret kan niet genoeg toege juicht worden. De rolprent heeft 'n te groote toekomst om haar niet zoo spoedig mogelijk te onttrekken aan 't gezelschap van zeurende levensliederaars, misselijke society-dancers en zelf ingenomen conférenciers. 'n Voorbeeld voor H. H. directeuren ! J o R D A A N DEN HAAG LUNCHROOM DE BIJENKORF" WAGENSTRAAT 45-45a DAOSCHOTELS Fl 1. , DINERS FI 2. NIEUWE UITGAVEN Bij J. B. Wolters te Groningen?den Haag ver scheen de eerste aflevering van het Niemv Gronin ger Woordenboek, samengesteld door K. ter Laan, met kaarten en platen van Johan Dijkstra e.a. Deze aflevering loopt tot Bekeetjes" en is ver lucht met eenige illustraties in den *ekst en een groote kaart van Groningen van 1558. Het woor denboek zal verschijnen in pi.m. 15 afleveringen, ieder van 3 a 4 vel. Van G. Alsbach en Co. te Amsterdam ontvingen wij het 3e stuk van deel XI van het tijdschrift der verecniging voor Nederlandsche muziekge schiedenis, waarin o.a. is opgenomen het verslag over de jaren 1922/1923. Aanleg en Beroep is de titel van een nieuw maand blad voor Beroepskeuze. De redactie wordt ge vormd door Prof. Dr. Jac. van Ginneken, S. )., Prof. Dr. F. Roels, G. Lamers S. J., B. H. de Groot en G. D. Zegers. Het adres van redactie en admi nistratie is te Utrecht, Alb. Th'jmstraat Ibis A. De Tabel der laagste en hoogste koersen in 1924 werd uitgegeven door het Nieuw Algemeen Effec tenblad te Amsterdam. V.ROSSEM'S DE_ BESTE VARINAS Overal verkrijgbaar a[_80/.'p.half cos pakje

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl