Historisch Archief 1877-1940
No. 2487
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
WAT VROUWEN WILLEN WETEN
MODÏil-LITSEN
Tcckcningcii voor de Amsterdammer" door L. Jorissen
DE KONINGIN EERE-DOCTOR
TE LEIDEN
9 Febr. 1925.
Het Leidsche acaclemiefeest, de herdenking
der stichting en inwijding van de Leidsche Univer
siteit vóór 350 jaren, gaf den Senaat der feest
vierende hoogeschool aanleiding om Hare Maje
steit de doctorale waardigheid in de rechtsweten
schap aan te bieden.
Dat is zeker een merkwaardige gebeurtenis.
Wel niet zoozeer in de vrouwenbeweging, want
meer dan n vrouw hier te lande was reeds
door een doctoraat honoris causa geëerd, ook voor
dat H.M. de Koningin bij een dergelijkefeestviering
te Groningen in 1914 met de doctorale waardig
heid in de Nederlandsche letteren bekleed was.
Ook in andere landen is een eere-doctoraat meer
malen aan vorstelijke vrouwen verleend. Het
merkwaardige van dit feit is, dat de Leidscbe
Academie de bij uitstek nationale gedachte,
die aan hare stichting ten grondslag heeft gelegen,
niet beter meende te kunnen uitdrukken dan door
aan de Koningin, het hoofd van onzen Staat,
die een rechtsgemeenschap is, juist dit doctoraat
aan te bieden als een getuigenis van dankbaar
heid voor wat onze Koningin gedurende Haren
reeds meer dan 25-jarigen regeeringstijd voor die
rechtsgemeenschap is geweest.
De Leidsche Senaat nam, volgens den vasten
bij de verleening van eere-doctoraten gevolgden
regel, op voordracht der Juridische Faculteit,
zijn besluit met opzet op den 3den Januari, den
eigenlijken stichtingsdag der hoogeschool, op
welken dag in 1575 immers de Staten van Holland
op krachtigen aandrang van prins Willem het
besluit namen tot oprichting eener hoogeschool
en wel te Leiden, welke stad wegens haar moedig
gedrag en de geleden schade in 1574 op een be
looning aanspraak mocht hebben.
Wat bcteekent zulk een eere-doctoraat?
Meestal is het de erkenning van speciale ver
diensten op het gebied der wetenschap, een cnkc'.e
maal in verband met het feit, dat de begiftigde,
ofschoon reeds in een wetenschappelijk ambt
werkzaam, den doctorstitel nog niet had ver
kregen, terwijl hij, als hoogleeraar, toch studenten
met de doctorale waardigheid had te bekleedcn.
Maar bovendien is het eere-doctoraat, zoowel
hier te lande als elders, herhaaldelijk gebruikt
om aan vorstelijke personen een v;elverdiend
eerbewijs te verleenen, niet zoozeer wegens zuiver
wetenschappelijke verdiensten of zelfs wegens
eenigen wetenschappelijken arbeid, maar nis
eerbewijs.
Dit laatste nu, en wel in het bijzonder nog
om den grooten stichter der Universiteit te eeren
in zijn waardige nakomelinge, de handhaafster van
zijn hooge traditiën, is bij de verleening van dit eere
doctoraat blijkbaar de leidende gedachte geweest
en Hare Majesteit heeft niet geaarzeld om met
ingenomenheid het eerbewijs te aanvaarden.
De Leidsche Universiteit is ook in dezen geest
trotsch op hare jongste eere-doctor en hoopt Haar
nog vele jaren als doorluchtig hoofd van onzen
staat te mogen begroeten. In deze rubriek verdiende
deze gebeurtenis te worden herdacht met een
eerbiedigen gelukwcnsch aan de Honge Vrouwe,
die onzen staat zoovele jaren reeds met wijsheid
er. voorzichtigheid in dikwijls moeilijke omstandig
heden heeft weten te leiden.
P. J. BLOK
KINDEREN
l.
Stampvoetend, in toomclooze drift stond hij
voor me. Hij was woedend en onverzettelijk. Ik
doj 't niet," gilde hij; ,,ik doe 't niet moeder, al
ging je op je hoofd staan." Hoe bleef ik zóó kalm?
O, waren we toch maar nooit moe, om tenminste
uiterlijk onbewogen deze uitbarstingen langs ons
heen te laten gaan. Want dit is het moeilijke:
altijd de rots te zijn, waartegen alle stormen beu
ken, het vaste punt, waaraan al dat groeiende en
richtende zich kan optrekken. Maar dit keer
ging het. Ik zei: het is goed jongen. Natuurlijk
heb ik liever, dat je het wel doet, maar onthou n
ding. Wat er ook gebeurt, ik hou altijd evenveel
van je; dat verandert nooit." Vanwaar kreeg ik die
ingeving? Ik zeide deze woorden met verslagen
heid in 't hart en met de flauwe, vage hoop, dat ze
Het moderne
halskraagje
Mephistoschoentje
rood en wit
Handschoenen met
schabloonrand
,,Suivez-moi", de
nieuwe halsgarneering
Voorjaars-sport
hoedje
De leestafel
misschien eens, later, veel later beteekenis voor
hem zouden krijgen. Maar ziet, ze bleken een
tooverformule: de jongen ontspande en gehoor
zaamde onmiddellijk en volstrekt. Ondraaglijk
was hem het besef van de/e onverdiende liefde.
En ik beleefde een zeer schoon oogenblik. Want wat
wij boven alles willen vasthouden en wat toch
vaak zoo moeilijk is om te blijven gelooven, was
gebeurd: de liefde had gezegevierd. Dit was gezag,
in den besten zin van 't woord.
Wenn du zum Weibe gerist, vergisz die
Peitsche nicht.
Nietsche.
Er was eens een klein meisje van vijf jaar, dat
veel praats had. Het liefst speelde zij met een
cavalier van negen jaar, die een bril droeg en er
daarmee gewichtig uitzag. Maar als hij op school
was,kon ze zich desnoods behelpen meteen vriendje
van zes jaar, maar die mocht zijn broertje van
vier niet meebrengen. Wat kon ze beginnen met
zulk grut en ze zette het manneke buiten het hek
van haar tuin. Het jochie voelde zich verlaten,
huilde dikke tranen en beklaagde zich bij zijn
moeder. Maar deze zei: ,,Ja Jan, daar bemoei ik
mij niet mee, dat moet je zelf maar uitvechten." En
Jan probeerde het nog eens schuchter, maar 't
spelletje herhaalde zich en hij werd weer als een
onwaardige uitgeworpen. En de moeder bleef
onvermurwbaar. Toen ontwaakte in Jan 't zelf
vertrouwen en 't besef van zoo iets als mannelijke
meerderheid. Hij stapte kordaat op zijn buurvrouw
toe en zei met een dappere stem en een bibberend
hart: ,,Ik zal jou wel eens een flink pak slaag
geven." Het hek ging open en Jan speelde mee.
Het pak slaag was niet meer noodig, eens voor al
had hij daarvoor gezorgd.
Toen deze kleine Jan acht jaar geworden was,
vroeg zijn moeder hem eens, wie 't aardigste meisje
uit zijn klas was. Zij vroeg het hem argeloos, zoo
maar, om een praatje met hem te maken, want zij
dacht eigenlijk, dat hij meisjes erg onbelangrijke
wezentjes vond. Maar zijn oogen glansden en hij
kreeg een kleur. Wét je dat niet?" zei hij. De
moeder was een beetje beschaamd, want liet is wel
erg iets niet te weten, dat je kind zoo vervult en ze
had 't gevoel iets verzuimd te hebben. Maar geluk
kig verzonk al deze zwarigheid in de onmetelijk
heid van zijn enthousiasme. Weinig woorden
waren noodig om hem te laten vertellen. Toch
eerst nog even een schichtige blik, om te zien of ze
heusch niet lachte. Zie je, op school i; ze gewoon,
niet knap en niet dom, maar dat hindert niet.
Ze is lief, want ze is zacht, geen haaiebaai en ze
heeft mooi haar en zóó lang ! En mooie jurken
draagt ze, allerlei kleuren. Eén is er wit met
bloemetjes, ach, dat kan jij je niet zoo voorstellen.
Kom je wel eens met haar uit school?" Nee,....
zie je.... ik weet niet of ze mij aardig vindt."
Zeg nu niet: hoe sentimenteel ! Het was immers
echt en van een ontroerende bescheidenheid.
IV.
De moeder van Jan had het scheppingsverhaal
verteld aan haar aandachtig luisterende jeugd.
Dat werd lang uitgesponnen, want er kwam geen
eind aan 't gevraag naar al de beesten, die daar
tezamen waren. Toen 't uit was, zat Jan nog een
poosje in gepeins. Hij ging bij zich zelf na, of hij
nog alles wist. Opeens vroeg hij: Moeder,.wat zei
God ook weer tegen die mevrouw?" En hij begreep
maar niet, hoe Adam zóó dom kon zijn. Als ze
hém eens in 't paradijs zetten, dan zou je eens wat
zien.
V.
Er was eens een klein meisje van acht jaar, dat
drie aanbidders van gelijken leeftijd had en ik was
erg benieuwd naar haar voorkeur. De eerste was
heel intelligent en heerschzuchtig. Hij zat altijd
boordevol idetën en nam de leiding bij alle spelle
tjes. De tweede was vooral zacht en guitig: hij kon
zoo echt genoeglijk gnuiven om 't belachelijke
van de dingen. De derde was een robbedoes. Geen
spel was hem te wild en slooten waren natuurlijk
gegraven, om kleine jongens te laten springen.
Ik dacht wel eens met ontzetting aan zijn moeder,
die 's avonds gebogen zat over de gaten in zijn
broek. En u begrijpt, hoe verlangend ik was om te
zien, wat haar nu 't meeste aantrok. Het kleine
meisje was zelf wild en vroolijk en had een goed
verstand. Maar 't ging heelemaal niet zoo diep
zinnig, als groote menschen in hun vermeende
wijsheid zich wel eens voorstellen. Het rneiske
zette de drie mededingers op een rijtje tegen de
schutting en koos.... den grootsten. Werd ook
Saul niet gekozen, omdat hij de langste man was
van ganse h Israël? Toen dit kleine meisje was
opgegroeid, waardeerde zij andere eigenschappen.
Dit t ;t vertroosting van vele kleine mannen. Zij
mochten eens den moed verliezen.
L. DE B R U Y N?B R O N S
De voeding van een zuigeling
met KARNEMELK van
OUD BUSSEM
kost 3O cent per dag.
:-: Kerkstraat 187.- Tel. 49344. :-: