De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 7 februari pagina 15

7 februari 1925 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2487 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 LENIN'S PORTRETTEN Teekening voor ,,de Amsterdammer" door George van Raemdonck (Volgens een bericht uit Moskou, heeft de Commissie tot vereeuwiging van de nagedachtenis van Lenin een album het licht doen zien, dat ^30 portretten van Lenin bevat.) Pagina 11)8. HET ROTTERDAMSCH-HOFSTADTOONEEL. Wat zich niet scheiden laat, door Carla J. van Ommen. Carla J. van Ommen is een pseudoniem, het heeft er te onzer oriëiteering eerlijk bijgestaan, en zoowel de titel als de houding van dit tooneelspel sluiten zich bij dien schuilnaam uit een verleden letterkundig tijdperk aan. Binnen dit kader mag men het een stuk van goeden huize noemen, eenvoudig van structuur en steunend op een beschaafden dialoog, die, schoon nergens diep treffend, doorgaans bewogen klinkt. Het gegeven: het hoogste recht van man en vrouw tegenover het hoogste recht der kinderen, moet als een der in grijpendste, en op grond van geen enkelealgemeengeldende stelling oplosbare, conflicten van onzen vrijgevochten tijd worden beschouwd. Op de wijze zooals Carla van Ommen het betrachtte, maken we er ons echter niet warm over, en onderscheidt het zich alleen door den tooneelvorm van wat we in de tijdschriften plegen aan te duiden met: een novelletje. Bovendien leent zich deze stof voor het tooneel niet bijzonder goed omdat, al ligt de scène a faire in de vraag: breken, of terwille der kinderen bijeenblijven ? het de aan dit besluit ten grondslag liggende, en zich dikwijls over jaren strekkende strijd is, die ons meer dan de, altijd twijfelachtige oplossing, belang doet stellen. Carla van Ommen liet dien strijd in het verleden, hetgeen tot heel wat gesouvenir" op het tooneel leidde, en toonde ons aan de levenslang doorwer kende consequenties van het gewettigd besluit tot echtscheiding, hoe problematisch het vermeend geluk, bij zooveel tegenstrijdigheid der belangen, ook in het gunstigst geval van wederzijdsche beschaving en welwillendheid blijft. De twee kinderen van Constance de Mare, haar door den echtgenoot beiden om het zusje niet van het broertje te scheiden gelaten, zijn volwassen op het tijdstip dat het spel begint. De zoon is gehuwd en zelf reeds vader, het meisje, Emmy, is onverwachts, nadat zij op den leeftijd des onderscheids was gekomen, tot haar vader terug gekeerd. Zij heeft de liefdevolle voogdij van haar moeder's tweeden man ,,oom Bernhard" nooit goed kunnen verdragen, voelde zich, naast de jonge kinderen uit dit huwelijk van de gezins moeder vervreemd en aangetrokken tut den verlaten vader in zijn eenzaam huis. Het blijkt thans, dat dit meisje, bij Papa, die zijn uithuizige gewoonten niet prijsgeeft, veel vrijheid genietend, een liefdesverhouding heeft met een getrouwden man, vader van een gezin, een verhouding, die ons van beide zijden als oprecht wordt voorgesteld. Doch zóó smartelijk aan den lijve heeft Emmy zelf gevoeld wat het zeggen wil in dezen zin: geen vader te hebben", dat zij een scheiding om harentwil stel, dat de man dezen stap voor haar over zoti hebben niet wenscht. Zij zoekt nog naar een middenweg ergens gaan wonen waar hij haar zal kunnen bezoeken als de moeder, door haar zoon ingelicht in welke impasse het meisje zich bevindt en wel begrijpend dat Emmy onder deze omstandigheden niet tot haar zal ko men, zich naar het huis van haar gewezen echt genoot begeeft, op een uur dat zij dezen afwezig weet, om zich als ,.moeder" in haar dochters ver trouwen min of meer te dringen. Vooral ruim denkend" wil zij zich toonen, een vrouw die den moed had",doch het een, of het ander, geen halfheid. Gedurende dit moeilijk tooneel blijkt haar dan feitelijk voor het eerst wat zij zelve, al was het recht aan haar zijde en al ontzagen haar tweede man en zij geen offer om het geluk der beide kinderen uit het eerste huwelijk te bevorderen, aan hen misdeed. Wat Emmy aanvoert zijn betrekkelijk kleinigheden, onvermijdelijk aan de scheeve positie verbonden, uiterlijkheden, waar de moeder, ware zij een sterkere, minder afhan kelijke persoonlijkheid geweest, deze intelligente dochter wel boven had kunnen verheffen, doch de schrijfster heeft ons die moeder ook geenszins als een voorbeeld willen stellen en ongetwijfeld stonden en lagen er in een gezin als dit nog heel wat meer muren" en slagboomcn" tusschen de ouders en de kinderen dan in een normaal gezin. Intusschen blijkt de dochter hier de minst-romantische, de redelijkste. Ietwat tendentieus zal dit edele meisje wel bedoeld zijn, immers de leus, welke een ieder het recht toekende het geluk te griipcn", heeft zijn beste dagen alweer gehad. Zij stemt toe, dat haar vader daartoe, in een tamelijk geforceerd, maar sober en kiesch ge schreven tooneel tusschen de beide ouders door de moeder aangezocht?met den man harer liefde zal gaan spreken. En als het op buigen of bersten aankomt, vindt zij de kracht, terwille van zijn kinderen, van wie zij immers óók houdt", het offer te brengen men ziet in de geheel? littera tuur van dit oogenblik het offer" weder in cere hersteld om alleen naar het buitenland te gaan. Wat voor het overige in dit laatste bedrijf gebeurt, is een tooneelstuk op zichzelf: oom Bernhard heeft de jaloezie op het verleden nooit in zich kunnen overwinnen en dit vluchtig contact tusschen de ouderf, de moederlijke behoefte om het dochtertje in dit moeilijk uur wat goed te maken, wekt zijn argwaan. Haar wensen: Emmy voor enkele maanden naar het buitenland te vergezellen, wijst hij bot af. Constance kan kiezen : haar dochter of haar gezin. Deze houding mag menschelijk heeten, voor dit schetsmatig werk is zij veel te grof, en de schrijfster loopt er mee vast in het moe ras der romantiek, waarbij de verheven gedachte ..Jede Schuld racht sich auf Erden" ondergaat in het laag-bij-dc-grondsch geval". De autocraat Heebrand, Constance's eerste man, die niet het offer van zijn persoonlijkheid kon brengen om aan haar vrouwelijke illusies omtrent liefde en huwelijk te voldoen, doch daartegenover zijn huiselijk geluk grootmoedig prijsgaf om de moeder, in het bezit der kinderen, het hare volledig te gunnen, blijkt hier, meer dan de schrijfster bedoeld kan hebbin, ver de meerdere van oom Bern hard" met zijn alledaagsche beminnelijkheden, die, nu het erop aankomt de beminde vrouw te be grijpen in haar ietwat g., exalteerde behoefte haar dochter te toonen: dat zij een moeder heeft", als een jaloersche knaap haar den pas af snijdt. Het leven is rechtvaardig", zegt een jonge vrouwelijke rechts geleerde, niet in zijn uiterlijke ver schijnselen maar in zijn kern." Doch dat Constance hier naast den blindverkorene thuis moet blijven, en haar dochter, klaarblijkelijk een karakter naar vader's aard, haar eenzamen weg laten gaan, is maar zeer indirect de schuld van ,,h:t leven"; direct is het de schuld van Constance's onbeduidendheid, wel ke een mensen van waarde als Heebrand niet wist te onderschei den van een poveren remplaQint als Bernhard de Mare. Van deze dwaling plukt zij de wrange vruch ten, en dat is alles. De schaarschheid van onze tooneellettcrkunde, deed mij op dit jongj werk, dat gespeeld werd en speelbaar bleek, een oogenblik ingaan. Het beweegt zich juist op het plan, waarop de gemiddelde mensen de problemen van 1 rouwen en scheiden beschouwt, en houdt daar de aandacht bezig. Bij schrijvers van beteekenis ligt achter een dergelijk schema het eigenlijke stuk, deze geven feitelijk twee stukken inén: het gebeu ren, dat wij met onze zintuigen onmiddellijk waar nemen, en het levens-compiex, dat als tweede gezicht" daaruit oprijst. Waar dit tweede gezicht" geheel ontbreekt, durft men van een belofte" nauwelijks spreken, maar wel mogen wij vast stellen, dat het de schrijfster gelukt is een geval levend" op het tooneel te brengen en enkele boutades, die in de rubriek Bijkomstigheden" thuis behooren, daargelaten op de stuwkracht van haar intenties een natuurlijken dialoog te schrijven. Emants ging in zijn tooneelwerk niet dieper, het jongst; oeuvre van mevrouw Simons Mees onderscheidde zich door gelijke kwaliteiten, en bij het schikken en plooien der stof toont zij een fijne soepelheid, welke niet ieder, die voor het tooneel schrijft, van huis uit meebrengt. De schrijfster mag voor de opvoering erkente lijk zijn. De vertooning had de rustige distinctie, die dit karncrspel toekomt, en, dank zij de zuivere dictie der vertolkers ook er;n verhoogde gevoeligheid. Alida Tartaud redde de onevenwich tige, zwakke moederrol met evenveel takt als beeldend vermogen, Jules Verstraete was oom Bernhard", Jaap van der Poll Heebrand". Deze laatste figuur is in haar gecompliceerdheid nauwe lijks uitgewerkt en miste ook in de vertolking te veel van wat den zelfbewuster! man-van-de-wereld kenmerkt, doch de eene kant, dien de speler er aan af wist te vangen: de mildheid van den ver grijsden levenskunstenaar, boeide. Waarom offert een zoo begaafde actrice als Lily Bouwmeester, Emmy, die alleen tegen heeft dat zij voor rollen, die een zekere levenshouding vragen, te kinderlijk van postuur is, haar lieve waardigheid aan de rokken-mode amper tot de knie? Het schaadde aan den indruk van gevoeligen ernst, dien zij voor het overige zoo volkomen handhaafde. De zoen", het bekende spel in n bedrijf van mevrouw Ijssel de Schepper Becker, sloot dezen avond en bracht een voor de debutante niet voordeelige sfeer van lichten levensernst. tinteling en bekoring. De reprise bevestigde onze bittere spijt", dat de schrijfster van zulk, ook naar den vorm. voortreffelijk satyriek tooneelwerk, het tooneel afvallig werd vóór het heterogeen publiek onzer schouwburgen voldoende koppen telde om haar geest te waardeeren. T o" p N A. E i- F

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl