De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 7 februari pagina 17

7 februari 1925 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

7 £fof LJC, AITI31 TNEL7CT\L HTÏL/ Binnenkamer van een volkswoning door B. Planjer Binnenkamer van een volkswoning door J. A. Siebers mentatic bijna overal luid en dik. Het thema van Berlioz wen! door het koper geblazen ! Toch was het een verademing als het weer even, goed her kenbaar, opdook. Waarlijk, het eenige geniale was dit thema, en dat was van Berlioz. Men zegt dat Walter pionier voor Braunfcls is geweest. Ik stel mij voor dat hij meende, dat het weinige, dat hier te pousseeren viel gepousseerd moest worden. Succes heeft Braupfels' werk ten onzent ook niet kunnen behalen. Men applaudiseerde voor Harriet van Emden, die met veel techniek en veel toewijding de Proloog der Vogel" zong en men applaudiseerde voor Bruno Walter, die voor het variatie-werk zijn uiterste best deed, hoewel hij niet alles veilig voorbij de klippen van dikken en onduidelijken klank kon leiden. Maar Braunfels zal ons iets anders moeten brengen dan zijn roem bij geruchte, in Duitschland: een werk, dat ons overtuigt, dat ons, onder alle invloeden, toch een ware muzikanten-natuur toont. Thans gelooven wij het nog niet. De Wagner-epigoon Hans Pfitzner was verte genwoordigd niet zijn ouverture Katchen von Heilbronn", ongetwijfeld een van zijn beste werken, kundig, handig en effectvol. De jonge Schönberg was vertegenwoordigd met zijn V'crklarte Nacht" voor strijksextet. Dit werk, nog geheel geïnspireerd door Wagner's unendlicbe Melodie" werd door Walter uiterst volmaakt en duidelijk gedirigeerd en behaalde terecht een groot applaus. Daarop volgde de dne Nocturnes" van Debussy. Volgens de toelichting in het pro grammaboekje scheen dit juist te zijn, daar Debussy, volgens den schn'jver, niet had kunnen bestaan zonder Wagner. Het is juist, doch op een andere manier dan de schrijver bedoelt ! Onder tusschen, de drie Nocturnes", die Zondagmiddag werden uitgevoerd zullen wel het laatst van alles aan Wagner herinnerd hebben. Wanneer er eenige namen te noemen waren dan zouden wij eenige goede Fransche namen kunnen noemen, speciaal uit de opera en vooral ook den naam Debussy. Dit maal werd ook de te zelden gehoorde derde Nocturne", Sirenes" uitgevoerd, met een klein, op vocalen zingend viouwenkoor. Bruno Walter dirigeerde de drie Nocturnes uiteraard anders dan de Fransche meesters doen, en met veel zwaardere accenten .Doch zijn stelregel muziek te geven, deed ook Debussy prachtig ontbloeien in klank en rythme, daarmede zeker een pleit winnend voor dezen Franschen impressionist, wiens kunst te bloedarm is gescholden. De epigonen-demonstratie werd besloten met een stuk van den leermeester, Richard Wagner zelf: Voorspel", en Liebestod" uit Tristan und Isolde". De meester zette ? Debussy uit geschakeld - al zijn navolgers geducht in de scha duw. Men verademde zelfs onder deze beklem mende muziek, die door V/alter met groote stijging, recht uit de chromatiek op, gedirigeerd werd. Inderdaad, het was goed de epigonen te hooren om hun voorbeeld weer te leeren waardeeren. Het concert dat Alexander Schmuller en Bruno Walter samen in de kleine zaal gaven een Beethovenavond kon ik tot mijn spijt, wegens ongesteldheid, niet bijwonen. Het was zeker interessant Bruno Walter eens als pianist te hooren. De tweed? dirigent Bij het Concertgebouw is een verandering in de leiding te verwachten. De lang gezochte tweede dirigent schijnt dan toch gevonden te zijn. Men staat op het punt een overeenkomst niet Pierre Monteux af te sluiten. Wanneer dit slaagt beteekent dit, dat het Concertgebouw thans ronduit de nood zakelijkheid van een ander leider voor de moderne muziek dan Mengelberg erkent en daartoe het aangewezendst acht den man, die met de moderne ballet-muziek vertrouwd is", en dat ook bewezen heeft, dit seizoen, getuige zijn meesterlijke directie van Strawineky's Sacrc du printemps". Tevens tracht men het noodlot, dat steeds wil dat Mengelberg ten onzent ongesteld is, te be zweren, door thans het tweede gedeelte van liet sei/oen anders Mengelberg's Amerikaanschen tijd tot Mengelberg's afdeclinf» te maken. Men gelberg zal dan voortaan de eerste helft in Amerika riirigeeren. C O N S T A NT VAN W E S S E M TOEGEPASTE KUNST TENTOONSTELLINGEN TE ROTTERDAM. In een nieuw-gebouwd huizenblok aan de Kerkhoflaan te Rotterdam is een vijftal volledig ingerichte arbeiders-woningen te zien, alsmede een toonkamer van diverse nijverheids-kunst-voorwerpen. Dc/.e woningen bestaan uit huiskamer, slaapkamer en keuken, bij welker inrichting men als uitgangspunt de noodzakelijke billijkheid heeft vooropgesteld. Wint het is niet moeilijk iets mooi's en degelijk's te leveren, indien hel er niet op aan komt wat een en ander kost, doch zoodra men binnen bepaalde perken moet blijven is men meer gebonden en is ook eene aesthetische kamer inrichting niet zoo gemakkelijk, juist omdat het huidige massa-metibelprodnct, uit winstbejag ontstaan, minderwaardig kan lieeten. Het is en blijft intusschen aan de kunstenaren, als ontwerpers en fabrikanten, als uitvoerders, te bewijzen dat het indeidaad heel wel mogelijk is een mooi en degelijk massa-artikel op de markt te brengen dal en als kunst- n als handelsartikel kans van slagen heeft, want er i's vraag naar dat betere, doch.... het moet ais eerste eisch: goed koop zijn. Elke poging in deze richting verdient warme aanmoediging en waardeering en wat hier getoond wordt is dan ook met zorg en liefde saamgesteld. Er gaat een groote opvoedende kracht van uit en de cultureele beteekenis van een zorgvuldiger gekozen, aesthetische kamerinrichting, wairhij kleur en vorm in samenspraak zijn, valt dan ook niet te onderschatten. V?n Ravesteijn gaat daarin het verst. Hij is haast al te radicaal in zijn zoo strakke indceling en stijlvollen bouw en men vraagt zieh af hij het bezien zijner strenge, in het vierkant gecomponeer de meubels in grijs en zwart en rood met een enkel streepje wit daartegen, omlijnend het multiplexpaneel, of tusschen dezen aristocraat van den geest in zijne welhaast Japansch-decoratieve geaardheid en den nuchteren Hollandschen arbeider niet eene al te groote klove gaapt. Doch hoe dan ook, dit binnenhuis laat al het andere ver achter zich. En dat eenvoudige, rood geschilderde, mandenwerk wiegje op blauw gelakt houten onderstel zal toch zeker menig vrouwehart sneller doen kloppen ! J. A. Siebers houdt zich meer a;m de gebruike lijke vormgeving en toch trachtte hij vooral in zijne eiken stoelen met rietmatten zitting tot iets eigcns te komen. (Jammer dat het riet b'j de tentoongestelde exemplaren van zoo slechte EINS PER [il, ALTIJD PER [.UI kwaliteit :s. Juist voor het volkfbinnenhuis is goed materieel absoluut noodzakelijk). Corn. van der Sluys zocht het in stoelen van een verbeterd Brabantsch type, in zwart gebeitst iepenhout. Vooral het buffet met de opgelegde triplex deuren dient vermelding en voorts ook de aangename aankleeding van de vertrekken en rustige verdeeling van de in gebonden tinten gehouden wand-vakken, beplakt met effen papier. Ook B. Pianjer geeft in vollen eenvoud iets heel goeds, dat tevens voor beperkte beurzen bereikbaar is, terwijl Vilnios Huszar ten slotte vermelding verdient door een bijzonder sprekende en krachtige kleurstelling in een der aardige keukens. Wat J. C. Ie Cointre hier laat zien is zóó slecht, dat het als tegenvoorbeeld kan gelden van hoe het niet moet worden gedaan, doch alles samen genomen is deze kleine, maar leerzame tentoon stelling, den gane naar de modderstad volkomen waard. ,,O< Woning". (Nieuwe Binnenweg, Rotterdam). Een nieuwe inrichting onder leiding van de binnen huis-architecten Groen en Grondhou'. Tegen een niet dof-zwart velouté-papier behangen lambris (waarboven de witte wand scherp-omliind af steekt) komen de zwart gebeitst-eikenhouten meubelen door W. H. Gispen bijzonder vooideelig uit. Te vermelden zijn vooral een bnffet-kast niet blank geschuurd, gesmeed-ijzeren beslag en een grooter buffet met aan beide zijden een hoekig glazen-kastje en in het midden een marmeren blad. Ook van het forsche schrijfbureau in donker gekleurd eiken valt veel goeds te zeggen. Van Jaap Gidding zijn, behalve het bekende groote stuk met de dorre zonnebloemen, vele kleinere zeer feestelijke aquarellen te zien en van Jan Schonk verschillende linoleum-sneclen. Zijn werk zegt mij weinig. De opening dezer nieuwe onderneming is een teeken dat er in Rotterdam belangstelling is voor iets goeds. Moge hare leiders er in slagen dat goede blijvend naar voren te brengen. T 'I O V \ N T L' S S I: N li K O E K Kunstzaal De Rietvink" J. A. A. M. VAN ES, WASSENAAR Permanente tentoonstelling van schilderijen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl