Historisch Archief 1877-1940
7 £fof
LJC, AITI31
TNEL7CT\L HTÏL/
Binnenkamer van een volkswoning door B. Planjer
Binnenkamer van een volkswoning door J. A. Siebers
mentatic bijna overal luid en dik. Het thema van
Berlioz wen! door het koper geblazen ! Toch was
het een verademing als het weer even, goed her
kenbaar, opdook. Waarlijk, het eenige geniale was
dit thema, en dat was van Berlioz.
Men zegt dat Walter pionier voor Braunfcls is
geweest. Ik stel mij voor dat hij meende, dat het
weinige, dat hier te pousseeren viel gepousseerd
moest worden.
Succes heeft Braupfels' werk ten onzent ook
niet kunnen behalen. Men applaudiseerde voor
Harriet van Emden, die met veel techniek en veel
toewijding de Proloog der Vogel" zong en men
applaudiseerde voor Bruno Walter, die voor het
variatie-werk zijn uiterste best deed, hoewel hij
niet alles veilig voorbij de klippen van dikken en
onduidelijken klank kon leiden. Maar Braunfels
zal ons iets anders moeten brengen dan zijn roem
bij geruchte, in Duitschland: een werk, dat
ons overtuigt, dat ons, onder alle invloeden, toch
een ware muzikanten-natuur toont. Thans
gelooven wij het nog niet.
De Wagner-epigoon Hans Pfitzner was verte
genwoordigd niet zijn ouverture Katchen von
Heilbronn", ongetwijfeld een van zijn beste
werken, kundig, handig en effectvol. De jonge
Schönberg was vertegenwoordigd met zijn
V'crklarte Nacht" voor strijksextet. Dit werk, nog
geheel geïnspireerd door Wagner's unendlicbe
Melodie" werd door Walter uiterst volmaakt en
duidelijk gedirigeerd en behaalde terecht een
groot applaus. Daarop volgde de dne Nocturnes"
van Debussy. Volgens de toelichting in het pro
grammaboekje scheen dit juist te zijn, daar
Debussy, volgens den schn'jver, niet had kunnen
bestaan zonder Wagner. Het is juist, doch op een
andere manier dan de schrijver bedoelt ! Onder
tusschen, de drie Nocturnes", die Zondagmiddag
werden uitgevoerd zullen wel het laatst van alles
aan Wagner herinnerd hebben. Wanneer er eenige
namen te noemen waren dan zouden wij eenige
goede Fransche namen kunnen noemen, speciaal
uit de opera en vooral ook den naam Debussy. Dit
maal werd ook de te zelden gehoorde derde
Nocturne", Sirenes" uitgevoerd, met een klein,
op vocalen zingend viouwenkoor. Bruno Walter
dirigeerde de drie Nocturnes uiteraard anders
dan de Fransche meesters doen, en met veel
zwaardere accenten .Doch zijn stelregel muziek
te geven, deed ook Debussy prachtig ontbloeien
in klank en rythme, daarmede zeker een pleit
winnend voor dezen Franschen impressionist,
wiens kunst te bloedarm is gescholden.
De epigonen-demonstratie werd besloten met
een stuk van den leermeester, Richard Wagner
zelf: Voorspel", en Liebestod" uit Tristan
und Isolde". De meester zette ? Debussy uit
geschakeld - al zijn navolgers geducht in de scha
duw. Men verademde zelfs onder deze beklem
mende muziek, die door V/alter met groote stijging,
recht uit de chromatiek op, gedirigeerd werd.
Inderdaad, het was goed de epigonen te hooren
om hun voorbeeld weer te leeren waardeeren.
Het concert dat Alexander Schmuller en Bruno
Walter samen in de kleine zaal gaven een
Beethovenavond kon ik tot mijn spijt, wegens
ongesteldheid, niet bijwonen. Het was zeker
interessant Bruno Walter eens als pianist te hooren.
De tweed? dirigent
Bij het Concertgebouw is een verandering in de
leiding te verwachten. De lang gezochte tweede
dirigent schijnt dan toch gevonden te zijn. Men
staat op het punt een overeenkomst niet Pierre
Monteux af te sluiten. Wanneer dit slaagt beteekent
dit, dat het Concertgebouw thans ronduit de nood
zakelijkheid van een ander leider voor de moderne
muziek dan Mengelberg erkent en daartoe het
aangewezendst acht den man, die met de moderne
ballet-muziek vertrouwd is", en dat ook bewezen
heeft, dit seizoen, getuige zijn meesterlijke directie
van Strawineky's Sacrc du printemps".
Tevens tracht men het noodlot, dat steeds wil
dat Mengelberg ten onzent ongesteld is, te be
zweren, door thans het tweede gedeelte van liet
sei/oen anders Mengelberg's Amerikaanschen
tijd tot Mengelberg's afdeclinf» te maken. Men
gelberg zal dan voortaan de eerste helft in Amerika
riirigeeren.
C O N S T A NT VAN W E S S E M
TOEGEPASTE KUNST
TENTOONSTELLINGEN TE ROTTERDAM.
In een nieuw-gebouwd huizenblok aan de
Kerkhoflaan te Rotterdam is een vijftal volledig
ingerichte arbeiders-woningen te zien, alsmede een
toonkamer van diverse
nijverheids-kunst-voorwerpen. Dc/.e woningen bestaan uit huiskamer,
slaapkamer en keuken, bij welker inrichting men
als uitgangspunt de noodzakelijke billijkheid heeft
vooropgesteld. Wint het is niet moeilijk iets mooi's
en degelijk's te leveren, indien hel er niet op aan
komt wat een en ander kost, doch zoodra men
binnen bepaalde perken moet blijven is men meer
gebonden en is ook eene aesthetische kamer
inrichting niet zoo gemakkelijk, juist omdat het
huidige massa-metibelprodnct, uit winstbejag
ontstaan, minderwaardig kan lieeten.
Het is en blijft intusschen aan de kunstenaren,
als ontwerpers en fabrikanten, als uitvoerders,
te bewijzen dat het indeidaad heel wel mogelijk is
een mooi en degelijk massa-artikel op de markt te
brengen dal en als kunst- n als handelsartikel
kans van slagen heeft, want er i's vraag naar dat
betere, doch.... het moet ais eerste eisch: goed
koop zijn.
Elke poging in deze richting verdient warme
aanmoediging en waardeering en wat hier getoond
wordt is dan ook met zorg en liefde saamgesteld.
Er gaat een groote opvoedende kracht van uit
en de cultureele beteekenis van een zorgvuldiger
gekozen, aesthetische kamerinrichting, wairhij
kleur en vorm in samenspraak zijn, valt dan ook
niet te onderschatten.
V?n Ravesteijn gaat daarin het verst. Hij is
haast al te radicaal in zijn zoo strakke indceling
en stijlvollen bouw en men vraagt zieh af hij het
bezien zijner strenge, in het vierkant gecomponeer
de meubels in grijs en zwart en rood met een enkel
streepje wit daartegen, omlijnend het
multiplexpaneel, of tusschen dezen aristocraat van den
geest in zijne welhaast Japansch-decoratieve
geaardheid en den nuchteren Hollandschen arbeider
niet eene al te groote klove gaapt. Doch hoe dan
ook, dit binnenhuis laat al het andere ver achter
zich. En dat eenvoudige, rood geschilderde,
mandenwerk wiegje op blauw gelakt houten onderstel
zal toch zeker menig vrouwehart sneller doen
kloppen !
J. A. Siebers houdt zich meer a;m de gebruike
lijke vormgeving en toch trachtte hij vooral in
zijne eiken stoelen met rietmatten zitting tot iets
eigcns te komen. (Jammer dat het riet b'j de
tentoongestelde exemplaren van zoo slechte
EINS PER [il, ALTIJD PER [.UI
kwaliteit :s. Juist voor het volkfbinnenhuis is goed
materieel absoluut noodzakelijk).
Corn. van der Sluys zocht het in stoelen van
een verbeterd Brabantsch type, in zwart gebeitst
iepenhout. Vooral het buffet met de opgelegde
triplex deuren dient vermelding en voorts ook
de aangename aankleeding van de vertrekken en
rustige verdeeling van de in gebonden tinten
gehouden wand-vakken, beplakt met effen papier.
Ook B. Pianjer geeft in vollen eenvoud iets heel
goeds, dat tevens voor beperkte beurzen bereikbaar
is, terwijl Vilnios Huszar ten slotte vermelding
verdient door een bijzonder sprekende en krachtige
kleurstelling in een der aardige keukens.
Wat J. C. Ie Cointre hier laat zien is zóó slecht,
dat het als tegenvoorbeeld kan gelden van
hoe het niet moet worden gedaan, doch alles samen
genomen is deze kleine, maar leerzame tentoon
stelling, den gane naar de modderstad volkomen
waard.
,,O< Woning". (Nieuwe Binnenweg, Rotterdam).
Een nieuwe inrichting onder leiding van de binnen
huis-architecten Groen en Grondhou'. Tegen een
niet dof-zwart velouté-papier behangen lambris
(waarboven de witte wand scherp-omliind af
steekt) komen de zwart gebeitst-eikenhouten
meubelen door W. H. Gispen bijzonder vooideelig
uit. Te vermelden zijn vooral een bnffet-kast
niet blank geschuurd, gesmeed-ijzeren beslag en een
grooter buffet met aan beide zijden een hoekig
glazen-kastje en in het midden een marmeren
blad.
Ook van het forsche schrijfbureau in donker
gekleurd eiken valt veel goeds te zeggen.
Van Jaap Gidding zijn, behalve het bekende
groote stuk met de dorre zonnebloemen, vele
kleinere zeer feestelijke aquarellen te zien en van
Jan Schonk verschillende linoleum-sneclen. Zijn
werk zegt mij weinig.
De opening dezer nieuwe onderneming is een
teeken dat er in Rotterdam belangstelling is
voor iets goeds. Moge hare leiders er in slagen
dat goede blijvend naar voren te brengen.
T 'I O V \ N T L' S S I: N li K O E K
Kunstzaal De Rietvink"
J. A. A. M. VAN ES,
WASSENAAR
Permanente tentoonstelling van schilderijen.