De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 7 februari pagina 4

7 februari 1925 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2487 DE LEIDSCHE UNIVERSITEIT Binnen enkele dagen herdenkt onze oudste universiteit haar zevende halve-eeuwfoest. Zij zal op dien dag onze Koningin in haar midden zien en de gehecle koninklijke familie. Honoris causa zal aan H. M. het doctoraat in de rechtswetenschap worden veneend. Het is niet de eerste maal, dat aan het hoofd van den staat deze eer te beurt valt; in l'114 kende de Groningsche. universiteit haar het ecre-doctoraat in de Nederlandsehe letteren toe. Wie die plechtigheid heeft bijgewoond, za! den indruk nimmer vergeten, die door de toen gesproken woorden en door H. A', zelf en door den rector magnificus werd verwekt. De Leidsche Pieterskerk zal thans getuige zijn van een zelfde plechtigheid; wij wenschen hun geluk, die daar aanwezig mogen zijn. De band van ons vorstenhuis met onze oude universiteiten is geen toevallige; zij is gegrond op traditie en liirtorie. En er ligt iets zeer aangrijpends in, dat men in den hangen nood, waarin Holland in 1575 nog verkeerde, den moed vond in Leiden een hoogeschool te stichten. En wat nog merkwaardiger is, de nieuwe school schoot van den aanvang af wortel in onzen vrijgevochten bodem. En ook van den aanvang af werd zij gedragen door de genegenheid van de prinsen van Oranje, die vrij geregeld in Leiden hebben ge studeerd, van de gewestelijke overheid, die de belangen van het hooger onderwijs gaarne en van harte verzorgde, van de bevolking in ruimen zin, die haar zonen bij voorkeur naar Leiden op studie zond, van de stad Leiden niet het minst, die na het doorstane leed dit treffelijke eereblijk ontving. Er is een oud verhaal, dat Leiden eens de keuze heeft gehad tusschcn vrijstelling van la:idsbelastingen voor den tijd van tien jaar en een hoogeschool; men zou dan met aller instemming het laatste hebben gekozen. Dit verhaal is te ideëel gedacht om historisch waar te kunnen zijn; in zulke rijden gebeuren zulke dingen niet. De geschiedenis is te minder geloofwaardig, omdat de stad ten slotte beide heeft verkregen. Na d? moeiten van het zware beleg, toen de materieele toestand der burgerij zeer bedenkelijk was, hebbea de Staten voor geruimcn tijd aan Leiden ver mindering van lasten moeten toestaan. En min of meer in verband daarmede Leiden kreeg reeds vier maanden na het opbreken van het beleg zijn academie. Men kan de vraag opwerpen, of het wel in alle opzichten van gelukkige gevolgen is geweest, dat de oudste en grootste universiteit van Holland gevestigd is gebleven in een betrekkelijk klein milieu. In den modernen tijd heeft dat zeker eigenaardige bezwaren. Maar die bezwaren moet men nu maar aanvaarden, nu de historie zoo sterk spreekt, nu de traditie zich eenmaal aan het oude Rapenburg heeft gevestigd. De moderne techniek is wel zeer ver gevorderd in het verplanten van oude boomen; maar waar aan de vezel?, van ons geestelijk bestaan wordt gerukt, is pijn en smart het cenige gevolg. En er is zelfs iets buitengewoon aantrekkelijks in het bestaan van een interna tionaal wijd beroemd wetenschappelijk instituut in een zoo door en door Hollandsche stad als het oude Leiden. Het ligt voor de hand, dat een hoogeschool als Leiden onderhevig is geweest aan opgang en nedergang, aan perioden van afwisselende vitaliteit. Dat kan wel niet anders. Een universiteit leeft niet buiten de maatschappij om; zij trekt haar levens sappen uit de samenleving, die haar alleen kan geven wat zij zelf bezit. Het ligt dus voor de hand dat het hooger onderwijs stijgt en daalt met het intellectueele en ook het zedelijke peil der natie. Toch ook weer niet geheel. Want al is de weten schappelijke man ook met fijne vezelen verbonden De Academie te Leiden. Uit: J. Meursii, Athena Batava (1625). aan^iie maatschappij om hem heen, het is niet de gemeenschap, die het hier moet doen, maar de persoonlijkheid. Wetenschappelijk werk is per soonlijke arbeid; zoo ergens, dan komt het hier aan op de individuen. Vandaar ook het merkwaardige verschijnsel, dat in een periode van opstuwende, geestelijke kracht ook de wetenschap kan stijgen tot ongekende hoogten. Maar vandaar, dat het omgekeerde niet steeds gebeurt: hier kan zelfs n enkele man van groote betcekenis zijn stempel op een periode van wetenschappelijk onderzoek zetten, ook al is de omringende maatschappij niet in sterke geestelijke beweging. Een sprekend Ltidsch voorbeeld. De roem der medische faculteit is nog altijd de groote Boerhaave. Welnu, Boerhaave leefde in een tijd, dien men nimmer als een der hoogU'perioden van ons nationaal leven heeft beschouwd. Alaar door Boerhaave bloeide de Leidsche universiteit van zijn dagen. Afwisseling kenmerkt dus de ontwikkeling der Leidsche hoogescliool. Daarnaast eenmerkwaardig samengaan van traditie en mutatie, die voor haar boteekenis en haar groei zeer belangrijk is geweest. Handhaving van oude tradities, waar kent men ze beter dan aan het Rapenburg, naar veler opvatting soms te veel. Maar ook, waar heeft men zich beter en soms ook sneller aangepast aan de eischen van den modernen tijd dan juist te Leiden? In de laboratoria van het oude Leiden zijn ont dekkingen gedaan van wereldberoemdheid en zeer ver reikende waarde: de studie der natuurweten schappen vertegenwoordigt hier ten volle en ten edelste de eischen en behoeften van den modernen tijd. bit den aard der zaak kon hier van traditie weinig sprake zijn; alles is hier nieuw geworden. Maar zien wij naar de studie van taal en letter kunde, van wijsbegeerte en geschiedenis, westersche en oostersche, dan zien wij hier een eerbied waardige traditie die door den noesten arbeid van uitnemende geleerden zich van geslacht tot geslacht heeft voortgezet. Op zulke plechtige gedenkdagen gevoelen wij zeer sterk den band, die ons hecht aan het voor geslacht. Maar niet alleen die verbinding, ook nog een andere, die met de toekomst. Bestaan is nu eenmaal anders worden en in de evolutie van ons bestaan is ten slotte niet alles duurzaam. De Leidsche universiteit is geheel anders geworden dan zij werd gesticht en zelfs werd bedoeld in 1575. De geringste verandering is nog, dat zij niet meer als van ouds is een Hollandsche provinciale academie,, maar een Nederlandsehe rijksuniversi teit is geworden. Ten slotte is dat een zaak van bestuur en beheer. Van veel meer ge wicht is de geestelijke groei, waarvan de geschiedenis der universiteit spreekt. Een verschuiving van het zwaartepunt van het wetenschappelijk leven was daarvan het gevolg. Nergens blijkt dat duidelijker dan wanneer men nu. na drie en een halve eeuw, de stichtingsoorkonden van de Leidsche hoogeschool nog eens voor zich legt. Men heeft in 1575 een school gesticht aldaer die jeucht beyde in de .lechte kennisse Godts ende ailerley goede eerlycke ende vrije kunsten ende wetenschappen dienende tot die wettelicke regeringe der landen opgevoedt ende onderricht werdden." Reformatie en humanisme spreken in deze formuleering met sterken nadruk. Maar wie zou thans nog voor een nieuw te stichten universiteit met zulk een programma vol daan kunnen zijn! Wel is ons academisch leven tot in den grond veranderd sedert drie en een halve eeuw. Maar n ding is gebleven: de beteekenis der universiGRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie. Agent General: JAGER BERLINBS, Haarlem teit in en voor ons geestelijk bestaan en ook voor ons maatschappelijk leven. Ook daarvan had men in 1575 reeds het bewustzijn. Want reeds toen wilde men de nieuwe hoogeschool beschouwd zien als een vast blochuys ende bewaernisse der gantscher landen ende mede eencn onverbrekelicken bandt der eenicheyt derselven". Wederom, wij zouden het ttelhg anders zeggen. Maar voor ons zijn toch ook nog steeds de universiteiten een sterke band van nationaal besef. En ook voor ims loopt de verdedigingslinie van ons geestelijk be staan (/ver de blokhuizen onzer hoogescholen. Zoo moge Leiden met innige vreugde en vromen dank het jubelfeest van zijn academie vieren ! H. BR u M A N s J. S, MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAG DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND NIEUWE UITGAVEN Sir Robcrt Baden Powel, Het verkennen voor jongens, geautoriseerde hollandsche vertaling door J. Schaap Jr., (geïllustreerd) uitgave Ccntr. Maga zijn der vereeniging De Nederlandsehe pad vinders". Gust ave van Zijpe, Vermeer de Deljt, nouvelle dition, revue et corrigée. Paris et Bruxelles, Libraire nationale d'art et d'histoire, (j. vanOest. Yroimenlet-rsdiool. Kritiek op vromvenleerschool twee blijspelen door J. B. P. Molière, vertaald door A. B. E. van Leeuwen, met een inleiding van prof. dr. P. V'alkhoff. Baarn, Hollandia drukkerij. Aesthetische rerantwoordingin door Dr. Jul. Persyn. Vlaamsclie bijdragen 1. Antwerpen, N.V. Leeslust". /.o Ha\'i', Diplomatkjtie et Mondain (3e année). H>25 sous la redaction du Baron W. Snouckaert van Schauburg. La Have, L. l. C. Boucher. De tnchi met de rlancins en l! Ie Reeks verhalen, door Vellemans. Bafavia. G. Kolfi' & Co. Va:: /i/L'/iies Perk tot nu. Rede ter aanvaarding van het hoogleeraarsambt aan de Universiteit in Leiden op 14 jan. 1925 uitgesproken door Albert Verwey. Santpoort, C. A. Mees. Nummer l van De Gemeensclwr, maandschrift voor katholieke reconstructie verscheen te Utrecht, Lauwegracht 125. De redactie bestaat uit: Jan Engelman, Hendrik Kuitenbrouwer en Wiüem Maas. QQKTFRED:.IROESKE ZANOBLAD - SIGAREN 8 enIO ets

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl