Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2487
DE LEIDSCHE UNIVERSITEIT
Binnen enkele dagen herdenkt onze oudste
universiteit haar zevende halve-eeuwfoest. Zij zal
op dien dag onze Koningin in haar midden zien
en de gehecle koninklijke familie. Honoris causa
zal aan H. M. het doctoraat in de rechtswetenschap
worden veneend. Het is niet de eerste maal, dat
aan het hoofd van den staat deze eer te beurt valt;
in l'114 kende de Groningsche. universiteit haar
het ecre-doctoraat in de Nederlandsehe letteren
toe. Wie die plechtigheid heeft bijgewoond,
za! den indruk nimmer vergeten, die door de toen
gesproken woorden en door H. A', zelf en door den
rector magnificus werd verwekt.
De Leidsche Pieterskerk zal thans getuige zijn
van een zelfde plechtigheid; wij wenschen hun
geluk, die daar aanwezig mogen zijn.
De band van ons vorstenhuis met onze oude
universiteiten is geen toevallige; zij is gegrond op
traditie en liirtorie. En er ligt iets zeer
aangrijpends in, dat men in den hangen nood, waarin
Holland in 1575 nog verkeerde, den moed vond
in Leiden een hoogeschool te stichten. En wat nog
merkwaardiger is, de nieuwe school schoot van
den aanvang af wortel in onzen vrijgevochten
bodem. En ook van den aanvang af werd zij
gedragen door de genegenheid van de prinsen van
Oranje, die vrij geregeld in Leiden hebben ge
studeerd, van de gewestelijke overheid, die de
belangen van het hooger onderwijs gaarne en van
harte verzorgde, van de bevolking in ruimen zin,
die haar zonen bij voorkeur naar Leiden op studie
zond, van de stad Leiden niet het minst, die na
het doorstane leed dit treffelijke eereblijk ontving.
Er is een oud verhaal, dat Leiden eens de keuze
heeft gehad tusschcn vrijstelling van
la:idsbelastingen voor den tijd van tien jaar en een
hoogeschool; men zou dan met aller instemming
het laatste hebben gekozen. Dit verhaal is te ideëel
gedacht om historisch waar te kunnen zijn; in
zulke rijden gebeuren zulke dingen niet. De
geschiedenis is te minder geloofwaardig, omdat de
stad ten slotte beide heeft verkregen. Na d?
moeiten van het zware beleg, toen de materieele
toestand der burgerij zeer bedenkelijk was, hebbea
de Staten voor geruimcn tijd aan Leiden ver
mindering van lasten moeten toestaan. En min
of meer in verband daarmede Leiden kreeg
reeds vier maanden na het opbreken van het beleg
zijn academie.
Men kan de vraag opwerpen, of het wel in alle
opzichten van gelukkige gevolgen is geweest,
dat de oudste en grootste universiteit van Holland
gevestigd is gebleven in een betrekkelijk klein
milieu. In den modernen tijd heeft dat zeker
eigenaardige bezwaren. Maar die bezwaren moet
men nu maar aanvaarden, nu de historie zoo sterk
spreekt, nu de traditie zich eenmaal aan het oude
Rapenburg heeft gevestigd. De moderne techniek
is wel zeer ver gevorderd in het verplanten van
oude boomen; maar waar aan de vezel?, van ons
geestelijk bestaan wordt gerukt, is pijn en smart
het cenige gevolg. En er is zelfs iets buitengewoon
aantrekkelijks in het bestaan van een interna
tionaal wijd beroemd wetenschappelijk instituut
in een zoo door en door Hollandsche stad als het
oude Leiden.
Het ligt voor de hand, dat een hoogeschool als
Leiden onderhevig is geweest aan opgang en
nedergang, aan perioden van afwisselende vitaliteit.
Dat kan wel niet anders. Een universiteit leeft niet
buiten de maatschappij om; zij trekt haar levens
sappen uit de samenleving, die haar alleen kan
geven wat zij zelf bezit. Het ligt dus voor de hand
dat het hooger onderwijs stijgt en daalt met het
intellectueele en ook het zedelijke peil der natie.
Toch ook weer niet geheel. Want al is de weten
schappelijke man ook met fijne vezelen verbonden
De Academie te Leiden.
Uit: J. Meursii, Athena Batava (1625).
aan^iie maatschappij om hem heen, het is niet de
gemeenschap, die het hier moet doen, maar de
persoonlijkheid. Wetenschappelijk werk is per
soonlijke arbeid; zoo ergens, dan komt het hier aan
op de individuen. Vandaar ook het merkwaardige
verschijnsel, dat in een periode van opstuwende,
geestelijke kracht ook de wetenschap kan stijgen
tot ongekende hoogten. Maar vandaar, dat het
omgekeerde niet steeds gebeurt: hier kan zelfs
n enkele man van groote betcekenis zijn stempel
op een periode van wetenschappelijk onderzoek
zetten, ook al is de omringende maatschappij
niet in sterke geestelijke beweging. Een sprekend
Ltidsch voorbeeld. De roem der medische faculteit
is nog altijd de groote Boerhaave. Welnu,
Boerhaave leefde in een tijd, dien men nimmer als een
der hoogU'perioden van ons nationaal leven heeft
beschouwd. Alaar door Boerhaave bloeide de
Leidsche universiteit van zijn dagen.
Afwisseling kenmerkt dus de ontwikkeling der
Leidsche hoogescliool. Daarnaast eenmerkwaardig
samengaan van traditie en mutatie, die voor haar
boteekenis en haar groei zeer belangrijk is geweest.
Handhaving van oude tradities, waar kent men ze
beter dan aan het Rapenburg, naar veler opvatting
soms te veel. Maar ook, waar heeft men zich beter
en soms ook sneller aangepast aan de eischen
van den modernen tijd dan juist te Leiden?
In de laboratoria van het oude Leiden zijn ont
dekkingen gedaan van wereldberoemdheid en zeer
ver reikende waarde: de studie der natuurweten
schappen vertegenwoordigt hier ten volle en ten
edelste de eischen en behoeften van den modernen
tijd. bit den aard der zaak kon hier van traditie
weinig sprake zijn; alles is hier nieuw geworden.
Maar zien wij naar de studie van taal en letter
kunde, van wijsbegeerte en geschiedenis,
westersche en oostersche, dan zien wij hier een eerbied
waardige traditie die door den noesten arbeid
van uitnemende geleerden zich van geslacht tot
geslacht heeft voortgezet.
Op zulke plechtige gedenkdagen gevoelen wij
zeer sterk den band, die ons hecht aan het voor
geslacht. Maar niet alleen die verbinding, ook nog
een andere, die met de toekomst. Bestaan is nu
eenmaal anders worden en in de evolutie van ons
bestaan is ten slotte niet alles duurzaam. De
Leidsche universiteit is geheel anders geworden
dan zij werd gesticht en zelfs werd bedoeld in 1575.
De geringste verandering is nog, dat zij niet meer
als van ouds is een Hollandsche provinciale
academie,, maar een Nederlandsehe rijksuniversi
teit is geworden. Ten slotte is dat een zaak van
bestuur en beheer. Van veel meer ge
wicht is de geestelijke groei, waarvan
de geschiedenis der universiteit spreekt.
Een verschuiving van het zwaartepunt
van het wetenschappelijk leven was
daarvan het gevolg.
Nergens blijkt dat duidelijker dan
wanneer men nu. na drie en een halve
eeuw, de stichtingsoorkonden van de
Leidsche hoogeschool nog eens voor
zich legt. Men heeft in 1575 een school
gesticht aldaer die jeucht beyde in de
.lechte kennisse Godts ende ailerley
goede eerlycke ende vrije kunsten ende
wetenschappen dienende tot die
wettelicke regeringe der landen opgevoedt
ende onderricht werdden." Reformatie
en humanisme spreken in deze
formuleering met sterken nadruk. Maar wie
zou thans nog voor een nieuw te stichten
universiteit met zulk een programma vol
daan kunnen zijn! Wel is ons academisch
leven tot in den grond veranderd sedert
drie en een halve eeuw. Maar n ding
is gebleven: de beteekenis der
universiGRANDS VINS DE CHAMPAGNE
POL ROGER & Cie.
Agent General: JAGER BERLINBS, Haarlem
teit in en voor ons geestelijk bestaan en ook
voor ons maatschappelijk leven. Ook daarvan
had men in 1575 reeds het bewustzijn. Want reeds
toen wilde men de nieuwe hoogeschool beschouwd
zien als een vast blochuys ende bewaernisse
der gantscher landen ende mede eencn
onverbrekelicken bandt der eenicheyt derselven". Wederom,
wij zouden het ttelhg anders zeggen. Maar voor ons
zijn toch ook nog steeds de universiteiten een
sterke band van nationaal besef. En ook voor ims
loopt de verdedigingslinie van ons geestelijk be
staan (/ver de blokhuizen onzer hoogescholen.
Zoo moge Leiden met innige vreugde en vromen
dank het jubelfeest van zijn academie vieren !
H. BR u M A N s
J. S, MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAG
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND
NIEUWE UITGAVEN
Sir Robcrt Baden Powel, Het verkennen voor
jongens, geautoriseerde hollandsche vertaling door
J. Schaap Jr., (geïllustreerd) uitgave Ccntr. Maga
zijn der vereeniging De Nederlandsehe pad
vinders".
Gust ave van Zijpe, Vermeer de Deljt, nouvelle
dition, revue et corrigée. Paris et Bruxelles,
Libraire nationale d'art et d'histoire, (j. vanOest.
Yroimenlet-rsdiool. Kritiek op vromvenleerschool
twee blijspelen door J. B. P. Molière, vertaald door
A. B. E. van Leeuwen, met een inleiding van prof.
dr. P. V'alkhoff. Baarn, Hollandia drukkerij.
Aesthetische rerantwoordingin door Dr. Jul.
Persyn. Vlaamsclie bijdragen 1. Antwerpen, N.V.
Leeslust".
/.o Ha\'i', Diplomatkjtie et Mondain (3e année).
H>25 sous la redaction du Baron W. Snouckaert
van Schauburg. La Have, L. l. C. Boucher.
De tnchi met de rlancins en l! Ie Reeks verhalen,
door Vellemans. Bafavia. G. Kolfi' & Co.
Va:: /i/L'/iies Perk tot nu. Rede ter aanvaarding
van het hoogleeraarsambt aan de Universiteit
in Leiden op 14 jan. 1925 uitgesproken door Albert
Verwey. Santpoort, C. A. Mees.
Nummer l van De Gemeensclwr, maandschrift
voor katholieke reconstructie verscheen te Utrecht,
Lauwegracht 125. De redactie bestaat uit: Jan
Engelman, Hendrik Kuitenbrouwer en Wiüem
Maas.
QQKTFRED:.IROESKE
ZANOBLAD - SIGAREN 8 enIO ets