Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2487
TER HERINNERING AAN PROF.
DR. IS. VAN DIJK
Toen de redactie van dit weekblad mij opdroeg
een en ander te zeggen omtrent het bij H.
Noordhoff te Groningen verschenen laatste deel van de
Gezamenlijke geschriften run dr. /s. van Dijk (VI),
bracht zij mij eenigszins in verlegenheid. Want ik
heb behoord tot die oud-leerlingen, waarvan
dr. M. van Rhijn in zijn In Memoriam" zegt, dat
Van Dijk op hen nog al eens prikkelend werkte."
Maar toch ben ik ten slotte blij met deze opdracht,
wijl gemeld opstel van dr. Van Rhijn mij in vele
opzichten mijn oud-leermeester beter heeft doen
begrijpen en doen waardeeren.
Het is een knap stuk werk, dit In Memoriam."
Met warme liefde en toch objectief geschreven,
brengt het den man in herinnering, die door zijn
geschriften, maar bovenal door zijn persoonlijke
voordracht een grooten en blijvenden invloed heeft
uitgeoefend op velen, die thans op hun beurt
leiders der geesten zijn. Maar het geeft ook voor
hen, die den Groningschen hoogleeraar niet hebben
gekend, het beeld van een merkwaardig en oor
spronkelijk niensch, die in het kader van ons
Hollandsche gemeenschapsleven als een soms
onbegrijpelijke zeldzaamheid staat. En toch is
Van Dijk, die na zijn emeritaat uit pieuse behoefte
terugtrad naar de Brabantsche boeren-orngeving,
waaruit hij was voortgesproten, ook weer zulk een
echte Hollander geweest. Zelfs in dit opzicht
paradoxaal en onsteiselmatig, verrast hij de zijnen
door de onvatbare beweeglijkheid van zijn geest.
Het is de verdienste van zijn levensbeschrijver,
dat het dezen gelukt is, den vluchtigen, grilligen
vogel, waarop deze inenschenziei lijkt, te vangen
en te binden in zijn woord, zoodat wij hem van
nabij, en nu rustig, kunnen bekijken, ontleden
en omschrijven. Dr. van Rhijn legt hem ons uit,
van binnen en van buiten. Prof. Van Dijk
,ierleeft voor ons in een duidelijker en hierdoor tevens
aannemelijker gestalte. Toch dunkt ons dit por
tret niet geretoucheerd; de kunstenaar teekent
zijn model in deszelfs kracht en zwakheid, al
heeft hij voor zich deze laatste niet als zwakheid
gevoeld.
Na dit weigeschreven levensbericht verschijnen
ook de daarna volgende geschriften" in zuiverder
licht. Van den eenvoud en de vreugde, waarvan
dr. Van Rhijn heeft gewaagd, getuigt al aanstonds
het persoonlijk woord vooraf" bij Dante's
Vita Nova." Hierin geeft prof. van Dijk reken
schap van het op zichzelf zeker niet belang
wekkend feit" dat zijn vrouw en hij nog op hun
ouden dag hun domicilie overgebracht hebben
naar het stille, afgelegen stedeke Heusden."
Ook de humor en de fijne opmerkingszin openbaren
zich in deze verantwoording. De
Noord-Brabantsche natuur en het Noord-Brabantsch dialect
hebben hun bekoring op den grijsaard van thans
behouden; het gebeurt hem, daar op zijn her
vonden geboortegrond, dat de in de jeugd geziene
dingen op eens een ontroerende tegenwoordigheid
verkrijgen."
Het is mij een raadsel, een van de vele bij dezen
raadselachtigen man, hoe prof. Van Dijk een
boerenzoon heeft kunnen zijn. Ik had het wel eens
hooren vertellen, zelfs met nadrukkelijke stellig
heid, maar heb het nooit kunnen gelooven. Doch
nu staat het er zwart op wit: Isaa'c van Dijk
werd den 20sten Maart 1847 te Dussen, in
NoordBrabant, geboren. Zijn ouders, Johannes van Dijk
en Cornelia van Edenburg, behoorden tot den
boerenstand en mochten zich in de algemeene
achting hunner dorpsgenooten verheugen. Op de
boerderij, waar de kleine Isaa'c met nog vijf broers
en zusters in een gelukkig gezinsleven opgroeide,
moest hard worden gewerkt, want Johannes van
Dijk behoorde wel niet tot de minder gesitueerde,
maar ook niet tot de meest welgestelde land
bouwers."
Deze teerbesnaarde, speelsche, badineerende
geest kon eerder die zijn van een boulevardic-r
dan van een landbouwerszoon ! Nooit heeft iemand
zoo zijn afkomst verloochend en nooit heeft
iemand zoo innig pieus aan zijn oorsprong gehan
gen als deze belichaamde paradox.
Zoowel de lange reeks van geschriften, in dit
boekwerk verzameld, als het levensbericht, dat
eraan voorafgaat, bewijzen inmiddels, hoe weinig
paradoxaliteit hier innerlijke tegenspraak beduidt.
Er loopt n lijn door het leven en den arbeid van
dezen merkwaardigen mensen; zijn bestaan rust
op n vasten grondslag en belichaamt n stevig
beginsel. Ja, zelfs is er in het rhythme van zijn
betoog, in het geluid zijner prediking, in de stel
ligheid zijner overtuiging een zich bestendigende
eentonigheid. Dr. van Rhijn kenschetst prof. van
Dijk voortreffelijk met de herinnering aan een
door den beschrevene zelf ergens gebezigd woord:
il répète bicn, mais il ne se répète pas."
Welk een eenheid, maar wat een verscheiden
heid ook in deze reeks van geschriften, waarin het
levende, beweeglijke woord tintelt en flonkert
van regel tot regel ! Deze docent onderwijst
met zijn hart; deze prediker betoogt met zijn ziel.
Het scherpe vernuft, het fijne verstand, de kunst
zinnige smaak zijn bij hem dienaren van het
allesbeheerschende. alles voor zich opeischende
maar ook alles wegschenkend Innerlijk.
Dit alles heeft ook zijn levensberichtgcver
erkend. Hij teekent hem zoo juist, wanneer hij
bijv. spreekt over Van Dijk's gemis aan werkelijk
heidsbesef. Van de practische verhoudingen in
deze wereld had hij in menig opzicht geen notie.
Voor wat juridisch recht is, gevoelde hij, om een
voorbeeld te noemen, niets. Als hij voor iets sym
pathie koesterde, zette hij rustig alle wetten op zij.
Het duidelijkst kwam zijn gemis aan praktischen
zin, aan Weltklugheit", uit in vergaderingen.
Meermalen was hij er, hoewel aanwezig, absent."
En uit eigen ervaring kan ik beamen, wat dr.
van Rhijn verder zegt, als hij opmerkt, dat deze
zichzelf wel eens tegensprak, niet alleen omdat
hij last had van meer dan n gedachte, maar
vooral ook, omdat zijn geest in den praktischen
zin van het woord volstrekt niet zakelijk geïnstru
menteerd was. Op hen die zakelijk, meer door
tastend waren aangelegd en streng zakelijk en
doortastend wenschten te arbeiden, werkte dit
min of meer prikkelend. Bij alle waardeering voor
zijn persoon, had men dan wel het gevoel, dat men
met hem niet opschoot, in den zin van dat men
met hern niet verder kwam. Wie hem niet kenden
al beweerden zij dat hebben niet geschroomd
in dit verband van onvastheid van karakter te
spreken." Laat ik ruiterlijk erkennen, in dezen
wel eens te hebben behoord tot de slachtoffers
van dezen schijn. Het is allicht een kwestie van
aanleg, maar de zoo echt naar 't leven geteekende
schets, die dr. Van Rhijn omtrent Van Dijk's
college geeft, wekt bij mij toch niet louter prettige
herinnering.
In zekeren zin," aldus de berichtgever, lag
de bekoring van zijn onderwerp zooals terecht
gezegd is voor hem niet zoozeer in de stof als
zoodanig, als wel nog meer in de gelegenheid die
zijn onderwerp hem verschafte, om een vorm te
scheppen, voor wat in zijn eigen ziel leefde. Met
zijn diep onder het zwaar gewelfde voorhoofd
liggende oogen en de lorgnet laag op de fijn gesne
den neus, zat de hoogleeraar betrekkelijk spoedig
in een contemplatieve atmospheer over de een of
andere centrale gedachte eigenlijk hardop te den
ken. Zijn kennis zou men als het geheel van wat hij
vergeten was hebben kunnen karakteriseeren, het
was er in verwerkt, maar hij kwam er in den grond
al pratende. Met zijn fijnen tastzin ging het ge
leidelijk in gedragen volzinnen voorwaarts. In
verreweg de meeste gevallen nam hij als het ware
ongemerkt zijn toehoorders mee. Leermeester en
leerlingen gingen als het ware hand aan hand op
weg in het land der gedachte. Daarbij had er een
eigenaardige wisselwerking plaats tusschen hem
en zijn hoorders. Een enkele maal was het, alsof
men het hoorde" denken. Bij sommigen bleven
reacties niet uit. Bij anderen die gelijkgestemd
waren, eindigde de reis eerst, als de adaequate
omschrijving of de begeerde inhoud er was, en
het even in den geest vonkte, waar men elkander
immers ook in den geest had gevonden. De juiste
formuleering, die hij, omdat zijn geest er rust in
vond, liefhad en met behulp waarvan hij de dingen
in eigen bepaaldheid voor den geest opriep, viel
zijn toehoorders als een rijpe vrucht in den schoot.
Tegelijkertijd bracht hij de kiem van belangstelling
in zijn leerlingen. In zulke college-uren, waarin
de monologen van den docent niet zelden in
dialogen met zijn leerlingen overgingen, besefte
men, dat het hier ging om de bevruchting van
den individueelen geest, om wat Plato genoemd
heeft zwanger worden van de ziel." Wie deze
oogenblikken heeft gekend, zal ze zijn leven lang
niet meer vergeten."
Ook ik ben ze nog niet vergeten, doch om ze
op hun volle waarde te schatten, heeft mij,
vrees ik, de ontvankelijkheid ontbroken. Ik be
hoorde waarschijnlijk tot de genen, die, om alweer
met Dr. van Rhijn te spreken, wel eens wat
ongeduldig wenschten, dat de sfeer der persoon
lijke speculatie voor een meer systematische
behandeling van de Godsdiensthistorie en de
Wijsbegeerte van den godsdienst zo u plaat s maken."
Bovendien stond mij mijn argwanend moder
nistisch besef in den weg. Wel heb ik nooit nu-1
prof. Van Dijk overhoop gelegen," zooals Dr.
Van Rhijn vertelt, dat in de latere jaren met
modernen, onderen en jongeren, het geval is
geweest, maar prikkelend heeft het college van
prof. Van Dijk wel steeds op mij gewerkt.
Dr. Van Rhijn doet een poging, om deze prikke
lende werking te verklaren. Hoe kwam hei",
vraagt hij zich af, dat Van Dijk op de vn.Uinnisjen
nog al eens prikkelend werkte?" En hij ; t
woordt onder meer: In de sterke tegens1 Jing
die er tusschen den fijnen en wanngodsdieiistigen
V'inetiaanschen geest van Van Dijk en de sfeer
eener eerlijke, maar weinig godsdienstige
Au.E. J. VAN SCHAICK
MAKELAAR
Korte Jansstraat 25"" - Utrecht
WONINGBUREAU
ASSURANTIES
TELEFOON 125
klarungsgezindheid bestond, lag voor een deel
stellig de verklaring van het feit, dat het soms
beiderzijds aan eenige wrijving niet heeft ont
broken. Van de zijde der modernen kwam daarbij
dat zij het soms moeilijk kunnen verdragen, dat
een modern niensch all round", precies even
vrijzinnig van geest als zij, toch tot geheel andere
resultaten dan zij blijkt te concludeeren. Omge
keerd heeft ook het feit, dat Van Dijk, zooals wij
reeds zeiden, gaarne waarheid bij anderen vond,
volkomen te goeder trouw, wel eens te toegeeflijk
was, te weinig doortastte, den vrijzinnigen wel
eens den indruk gegeven, alsof hij toch niet
zoover van hen afstond, terwijl zij dan later door
de pointe zijner overtuiging weer werden teleur
gesteld. Dr. van Dijk kon nu eenmaal niet
zeggen: zoo zie ik het en daarmee uit." Had hij
dit geknnd, dan had hij het ook voor zich zelf
heel wat gemakkelijker gehad. Maar ook dan
vrees ik, dat hij voor menigen Groningschen
moderne door zijn zielkunde en zijn geest de
gevoelige plek in de faculteit zou zijn gebleven."
Toch geloof ik, dat Dr. van Rhijn hier in zijn
verklaring niet heelemaal volledig is. Mij althans
prikkelde in den betoogtrant van prof. Van Dijk
misschien nog het meest, hetgeen ik zou kunnen
noemen zijn symbolische argumentatie. Ik her
inner mij een vergelijking, die hij gaarne gebruikte,
om de onmogelijkheid van een monistische wereld
beschouwing aan te toonen. Deaanhangerdaarvan,
aldus dacht hij hardop" in zijn eigenaardiger),
voor velen snggestieven trant, doet als Van
Münchhausen, die zich aan zijn eigen haar uit
het water optrok. Een dergelijke argumentatie,
met hoe beminnelijke schalkschheid voorgedragen,
heeft mij nooit kunnen bevredigen, en in mijn
behoefte aan metaphysische verzekerdheid werd
niet Van Dijk, maar Heymans mij een uitkomst.
Doch ik geef toe, dat dit aan den leerling lag, en
niet aan den hoogleeraar. Men moet ieder nemen,
zooals hij is, en wanneer Van Dijk de typische
vakgeleerde" ware geworden, die hij naar het
oordeel van dr. Van Rhijn niet is geweest, zou
Nederland een oorspronkelijke en onvergelijkelijke
figuur hebben gemist.
Ook een man van een geheel eigenaardige
vroomheid. Hierop laat zijn levensberichtgever
het licht vallen, wanneer hij zegt: In zijn innige
vroomheid lag ten slotte de bron van zijn rijk en
vruchtbaar leven. Prof. van Dijk behoorde in het
geheel niet tot die menschen, die een
gelegenheidsgezicht moeten zetten of er een geli'genheidsstem
op na houden, wanneer zij over het Evangelie
gaan spreken. Met zijn geheele hart leefde hij naar
God toe, hij had Jezus waarlijk lief en zijn leven
was, naar het woord, dat hij dikwijls gebruikte,
met Christus verborgen in God." Doordat de
vergeving der zonden en de verzoening zijn deel
waren en hij het kindschap (ïods kende, welde
het dagelijks in zijn ziel op in de waarachtige
gemeenschap met God. Hieruit vloeiden zijn een
voud en zijn vreugde, zijn hartelijkheid en zijn
teerheid van gemoed, zijn denken en ten slotte
ook zijn invloed voort."
En deze invloed is stellig zeer groot en zeer
duurzaam geweest. Zijn vele adepten, en niet
alleen zij, die hem uit hoofde eener godsdienstige
geestverwantschap het gemakkelijkst kunnen
begrijpen, zullen met piense gevoelens zich weder
om verdiepen in deze reeks zoo gevoelig en over
tuigd opgestelde geschriften. Dit deel handelt
over Dante, Hamlet en Socrates; over voorwaar
den van geestelijke ontwikkeling, persoonlijk
geloofsleven en verzoening met (ïod. Het bevat
de veelbesproken essay over de reputatie van
onze predikanten," een Eltheto-opstel over be
proefde lectuur" en een Paasch-toespraak, die
Van Dijk hield in zijn hoedanigheid als groot
vader van het Internaat" te Z.'tten. En het slot
brengt eenige preeken, waaronder een den kinder
vriend openbarende toespraak voor de Groninger
Kinderkerk.
Aldus vormt dit bijna 700 bladzijden tellende
kloeke boekdeel, waarvan het schutblad verlucht
is met een goede reproductie naar het Beschilderd
portret van Van Dijk, een document van
beteekenis. waarvoor men erkentelijk mag zijn.
Haarlem.
H. (j. C A N x i; c, i i: T i: K
TABA SIGAREN
ZIJN TOCH DE BESTE