De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 7 februari pagina 6

7 februari 1925 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2487 TER HERINNERING AAN PROF. DR. IS. VAN DIJK Toen de redactie van dit weekblad mij opdroeg een en ander te zeggen omtrent het bij H. Noordhoff te Groningen verschenen laatste deel van de Gezamenlijke geschriften run dr. /s. van Dijk (VI), bracht zij mij eenigszins in verlegenheid. Want ik heb behoord tot die oud-leerlingen, waarvan dr. M. van Rhijn in zijn In Memoriam" zegt, dat Van Dijk op hen nog al eens prikkelend werkte." Maar toch ben ik ten slotte blij met deze opdracht, wijl gemeld opstel van dr. Van Rhijn mij in vele opzichten mijn oud-leermeester beter heeft doen begrijpen en doen waardeeren. Het is een knap stuk werk, dit In Memoriam." Met warme liefde en toch objectief geschreven, brengt het den man in herinnering, die door zijn geschriften, maar bovenal door zijn persoonlijke voordracht een grooten en blijvenden invloed heeft uitgeoefend op velen, die thans op hun beurt leiders der geesten zijn. Maar het geeft ook voor hen, die den Groningschen hoogleeraar niet hebben gekend, het beeld van een merkwaardig en oor spronkelijk niensch, die in het kader van ons Hollandsche gemeenschapsleven als een soms onbegrijpelijke zeldzaamheid staat. En toch is Van Dijk, die na zijn emeritaat uit pieuse behoefte terugtrad naar de Brabantsche boeren-orngeving, waaruit hij was voortgesproten, ook weer zulk een echte Hollander geweest. Zelfs in dit opzicht paradoxaal en onsteiselmatig, verrast hij de zijnen door de onvatbare beweeglijkheid van zijn geest. Het is de verdienste van zijn levensbeschrijver, dat het dezen gelukt is, den vluchtigen, grilligen vogel, waarop deze inenschenziei lijkt, te vangen en te binden in zijn woord, zoodat wij hem van nabij, en nu rustig, kunnen bekijken, ontleden en omschrijven. Dr. van Rhijn legt hem ons uit, van binnen en van buiten. Prof. Van Dijk ,ierleeft voor ons in een duidelijker en hierdoor tevens aannemelijker gestalte. Toch dunkt ons dit por tret niet geretoucheerd; de kunstenaar teekent zijn model in deszelfs kracht en zwakheid, al heeft hij voor zich deze laatste niet als zwakheid gevoeld. Na dit weigeschreven levensbericht verschijnen ook de daarna volgende geschriften" in zuiverder licht. Van den eenvoud en de vreugde, waarvan dr. Van Rhijn heeft gewaagd, getuigt al aanstonds het persoonlijk woord vooraf" bij Dante's Vita Nova." Hierin geeft prof. van Dijk reken schap van het op zichzelf zeker niet belang wekkend feit" dat zijn vrouw en hij nog op hun ouden dag hun domicilie overgebracht hebben naar het stille, afgelegen stedeke Heusden." Ook de humor en de fijne opmerkingszin openbaren zich in deze verantwoording. De Noord-Brabantsche natuur en het Noord-Brabantsch dialect hebben hun bekoring op den grijsaard van thans behouden; het gebeurt hem, daar op zijn her vonden geboortegrond, dat de in de jeugd geziene dingen op eens een ontroerende tegenwoordigheid verkrijgen." Het is mij een raadsel, een van de vele bij dezen raadselachtigen man, hoe prof. Van Dijk een boerenzoon heeft kunnen zijn. Ik had het wel eens hooren vertellen, zelfs met nadrukkelijke stellig heid, maar heb het nooit kunnen gelooven. Doch nu staat het er zwart op wit: Isaa'c van Dijk werd den 20sten Maart 1847 te Dussen, in NoordBrabant, geboren. Zijn ouders, Johannes van Dijk en Cornelia van Edenburg, behoorden tot den boerenstand en mochten zich in de algemeene achting hunner dorpsgenooten verheugen. Op de boerderij, waar de kleine Isaa'c met nog vijf broers en zusters in een gelukkig gezinsleven opgroeide, moest hard worden gewerkt, want Johannes van Dijk behoorde wel niet tot de minder gesitueerde, maar ook niet tot de meest welgestelde land bouwers." Deze teerbesnaarde, speelsche, badineerende geest kon eerder die zijn van een boulevardic-r dan van een landbouwerszoon ! Nooit heeft iemand zoo zijn afkomst verloochend en nooit heeft iemand zoo innig pieus aan zijn oorsprong gehan gen als deze belichaamde paradox. Zoowel de lange reeks van geschriften, in dit boekwerk verzameld, als het levensbericht, dat eraan voorafgaat, bewijzen inmiddels, hoe weinig paradoxaliteit hier innerlijke tegenspraak beduidt. Er loopt n lijn door het leven en den arbeid van dezen merkwaardigen mensen; zijn bestaan rust op n vasten grondslag en belichaamt n stevig beginsel. Ja, zelfs is er in het rhythme van zijn betoog, in het geluid zijner prediking, in de stel ligheid zijner overtuiging een zich bestendigende eentonigheid. Dr. van Rhijn kenschetst prof. van Dijk voortreffelijk met de herinnering aan een door den beschrevene zelf ergens gebezigd woord: il répète bicn, mais il ne se répète pas." Welk een eenheid, maar wat een verscheiden heid ook in deze reeks van geschriften, waarin het levende, beweeglijke woord tintelt en flonkert van regel tot regel ! Deze docent onderwijst met zijn hart; deze prediker betoogt met zijn ziel. Het scherpe vernuft, het fijne verstand, de kunst zinnige smaak zijn bij hem dienaren van het allesbeheerschende. alles voor zich opeischende maar ook alles wegschenkend Innerlijk. Dit alles heeft ook zijn levensberichtgcver erkend. Hij teekent hem zoo juist, wanneer hij bijv. spreekt over Van Dijk's gemis aan werkelijk heidsbesef. Van de practische verhoudingen in deze wereld had hij in menig opzicht geen notie. Voor wat juridisch recht is, gevoelde hij, om een voorbeeld te noemen, niets. Als hij voor iets sym pathie koesterde, zette hij rustig alle wetten op zij. Het duidelijkst kwam zijn gemis aan praktischen zin, aan Weltklugheit", uit in vergaderingen. Meermalen was hij er, hoewel aanwezig, absent." En uit eigen ervaring kan ik beamen, wat dr. van Rhijn verder zegt, als hij opmerkt, dat deze zichzelf wel eens tegensprak, niet alleen omdat hij last had van meer dan n gedachte, maar vooral ook, omdat zijn geest in den praktischen zin van het woord volstrekt niet zakelijk geïnstru menteerd was. Op hen die zakelijk, meer door tastend waren aangelegd en streng zakelijk en doortastend wenschten te arbeiden, werkte dit min of meer prikkelend. Bij alle waardeering voor zijn persoon, had men dan wel het gevoel, dat men met hem niet opschoot, in den zin van dat men met hern niet verder kwam. Wie hem niet kenden al beweerden zij dat hebben niet geschroomd in dit verband van onvastheid van karakter te spreken." Laat ik ruiterlijk erkennen, in dezen wel eens te hebben behoord tot de slachtoffers van dezen schijn. Het is allicht een kwestie van aanleg, maar de zoo echt naar 't leven geteekende schets, die dr. Van Rhijn omtrent Van Dijk's college geeft, wekt bij mij toch niet louter prettige herinnering. In zekeren zin," aldus de berichtgever, lag de bekoring van zijn onderwerp zooals terecht gezegd is voor hem niet zoozeer in de stof als zoodanig, als wel nog meer in de gelegenheid die zijn onderwerp hem verschafte, om een vorm te scheppen, voor wat in zijn eigen ziel leefde. Met zijn diep onder het zwaar gewelfde voorhoofd liggende oogen en de lorgnet laag op de fijn gesne den neus, zat de hoogleeraar betrekkelijk spoedig in een contemplatieve atmospheer over de een of andere centrale gedachte eigenlijk hardop te den ken. Zijn kennis zou men als het geheel van wat hij vergeten was hebben kunnen karakteriseeren, het was er in verwerkt, maar hij kwam er in den grond al pratende. Met zijn fijnen tastzin ging het ge leidelijk in gedragen volzinnen voorwaarts. In verreweg de meeste gevallen nam hij als het ware ongemerkt zijn toehoorders mee. Leermeester en leerlingen gingen als het ware hand aan hand op weg in het land der gedachte. Daarbij had er een eigenaardige wisselwerking plaats tusschen hem en zijn hoorders. Een enkele maal was het, alsof men het hoorde" denken. Bij sommigen bleven reacties niet uit. Bij anderen die gelijkgestemd waren, eindigde de reis eerst, als de adaequate omschrijving of de begeerde inhoud er was, en het even in den geest vonkte, waar men elkander immers ook in den geest had gevonden. De juiste formuleering, die hij, omdat zijn geest er rust in vond, liefhad en met behulp waarvan hij de dingen in eigen bepaaldheid voor den geest opriep, viel zijn toehoorders als een rijpe vrucht in den schoot. Tegelijkertijd bracht hij de kiem van belangstelling in zijn leerlingen. In zulke college-uren, waarin de monologen van den docent niet zelden in dialogen met zijn leerlingen overgingen, besefte men, dat het hier ging om de bevruchting van den individueelen geest, om wat Plato genoemd heeft zwanger worden van de ziel." Wie deze oogenblikken heeft gekend, zal ze zijn leven lang niet meer vergeten." Ook ik ben ze nog niet vergeten, doch om ze op hun volle waarde te schatten, heeft mij, vrees ik, de ontvankelijkheid ontbroken. Ik be hoorde waarschijnlijk tot de genen, die, om alweer met Dr. van Rhijn te spreken, wel eens wat ongeduldig wenschten, dat de sfeer der persoon lijke speculatie voor een meer systematische behandeling van de Godsdiensthistorie en de Wijsbegeerte van den godsdienst zo u plaat s maken." Bovendien stond mij mijn argwanend moder nistisch besef in den weg. Wel heb ik nooit nu-1 prof. Van Dijk overhoop gelegen," zooals Dr. Van Rhijn vertelt, dat in de latere jaren met modernen, onderen en jongeren, het geval is geweest, maar prikkelend heeft het college van prof. Van Dijk wel steeds op mij gewerkt. Dr. Van Rhijn doet een poging, om deze prikke lende werking te verklaren. Hoe kwam hei", vraagt hij zich af, dat Van Dijk op de vn.Uinnisjen nog al eens prikkelend werkte?" En hij ; t woordt onder meer: In de sterke tegens1 Jing die er tusschen den fijnen en wanngodsdieiistigen V'inetiaanschen geest van Van Dijk en de sfeer eener eerlijke, maar weinig godsdienstige Au.E. J. VAN SCHAICK MAKELAAR Korte Jansstraat 25"" - Utrecht WONINGBUREAU ASSURANTIES TELEFOON 125 klarungsgezindheid bestond, lag voor een deel stellig de verklaring van het feit, dat het soms beiderzijds aan eenige wrijving niet heeft ont broken. Van de zijde der modernen kwam daarbij dat zij het soms moeilijk kunnen verdragen, dat een modern niensch all round", precies even vrijzinnig van geest als zij, toch tot geheel andere resultaten dan zij blijkt te concludeeren. Omge keerd heeft ook het feit, dat Van Dijk, zooals wij reeds zeiden, gaarne waarheid bij anderen vond, volkomen te goeder trouw, wel eens te toegeeflijk was, te weinig doortastte, den vrijzinnigen wel eens den indruk gegeven, alsof hij toch niet zoover van hen afstond, terwijl zij dan later door de pointe zijner overtuiging weer werden teleur gesteld. Dr. van Dijk kon nu eenmaal niet zeggen: zoo zie ik het en daarmee uit." Had hij dit geknnd, dan had hij het ook voor zich zelf heel wat gemakkelijker gehad. Maar ook dan vrees ik, dat hij voor menigen Groningschen moderne door zijn zielkunde en zijn geest de gevoelige plek in de faculteit zou zijn gebleven." Toch geloof ik, dat Dr. van Rhijn hier in zijn verklaring niet heelemaal volledig is. Mij althans prikkelde in den betoogtrant van prof. Van Dijk misschien nog het meest, hetgeen ik zou kunnen noemen zijn symbolische argumentatie. Ik her inner mij een vergelijking, die hij gaarne gebruikte, om de onmogelijkheid van een monistische wereld beschouwing aan te toonen. Deaanhangerdaarvan, aldus dacht hij hardop" in zijn eigenaardiger), voor velen snggestieven trant, doet als Van Münchhausen, die zich aan zijn eigen haar uit het water optrok. Een dergelijke argumentatie, met hoe beminnelijke schalkschheid voorgedragen, heeft mij nooit kunnen bevredigen, en in mijn behoefte aan metaphysische verzekerdheid werd niet Van Dijk, maar Heymans mij een uitkomst. Doch ik geef toe, dat dit aan den leerling lag, en niet aan den hoogleeraar. Men moet ieder nemen, zooals hij is, en wanneer Van Dijk de typische vakgeleerde" ware geworden, die hij naar het oordeel van dr. Van Rhijn niet is geweest, zou Nederland een oorspronkelijke en onvergelijkelijke figuur hebben gemist. Ook een man van een geheel eigenaardige vroomheid. Hierop laat zijn levensberichtgever het licht vallen, wanneer hij zegt: In zijn innige vroomheid lag ten slotte de bron van zijn rijk en vruchtbaar leven. Prof. van Dijk behoorde in het geheel niet tot die menschen, die een gelegenheidsgezicht moeten zetten of er een geli'genheidsstem op na houden, wanneer zij over het Evangelie gaan spreken. Met zijn geheele hart leefde hij naar God toe, hij had Jezus waarlijk lief en zijn leven was, naar het woord, dat hij dikwijls gebruikte, met Christus verborgen in God." Doordat de vergeving der zonden en de verzoening zijn deel waren en hij het kindschap (ïods kende, welde het dagelijks in zijn ziel op in de waarachtige gemeenschap met God. Hieruit vloeiden zijn een voud en zijn vreugde, zijn hartelijkheid en zijn teerheid van gemoed, zijn denken en ten slotte ook zijn invloed voort." En deze invloed is stellig zeer groot en zeer duurzaam geweest. Zijn vele adepten, en niet alleen zij, die hem uit hoofde eener godsdienstige geestverwantschap het gemakkelijkst kunnen begrijpen, zullen met piense gevoelens zich weder om verdiepen in deze reeks zoo gevoelig en over tuigd opgestelde geschriften. Dit deel handelt over Dante, Hamlet en Socrates; over voorwaar den van geestelijke ontwikkeling, persoonlijk geloofsleven en verzoening met (ïod. Het bevat de veelbesproken essay over de reputatie van onze predikanten," een Eltheto-opstel over be proefde lectuur" en een Paasch-toespraak, die Van Dijk hield in zijn hoedanigheid als groot vader van het Internaat" te Z.'tten. En het slot brengt eenige preeken, waaronder een den kinder vriend openbarende toespraak voor de Groninger Kinderkerk. Aldus vormt dit bijna 700 bladzijden tellende kloeke boekdeel, waarvan het schutblad verlucht is met een goede reproductie naar het Beschilderd portret van Van Dijk, een document van beteekenis. waarvoor men erkentelijk mag zijn. Haarlem. H. (j. C A N x i; c, i i: T i: K TABA SIGAREN ZIJN TOCH DE BESTE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl