De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 14 februari pagina 1

14 februari 1925 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

No. 2188 Zaterdag 14 Februari Ao. 1935 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. KERN KAMP Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF en G. NOLST TRENIT Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prjjs per jaargang f 10. bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25 Redactie en Administratie : Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentlën f 0.75 per regel Dispositiekosten 20 cent HET MILLTOEN VOOR DE OLYMPISCHE SPELEN Onlangs heeft de Algemeene Rekenkamer de aandacht van den minister van financiën gevestigd op het feit, dat bij een declaratie / 0.75 in rekening was gebracht voor liet vegen van een schoor steen, terwijl toch bij circulaire schoorsteenvegers hunne diensten voor een lager bedrag per schoorsteen hadden aangeboden. De minister heeft deze mededeeling overgebracht aan de hoofden van dienst en hun op het hart gedrukt bij voorkomende gelegenheid prijsopgaaf te verzoeken aan een drietal schoorsteenvegers, om concurreerende aanbiedingen uit te lokken. Wanneer het bekend maken van dezen jongsten bezuinigings maatregel nu maar niet ten gevolge heeft, dat zich een trust van schoorsteenvegers vormt om een uniform tarief van /0.75 of hooger in te voeren, en wanneer bovendien de beoogde vermin dering van 's Rijks uitgaven niet illusoir wordt gemaakt door de kosten van papier en enveloppes voor de uitnoodigingen, die tot de meester-schoorsteenvegers zullen worden gericht om hun prijsopgaaf in te dienen, en voor de kennisgevingen aan de uit verkorenen, dat hunne diensten zullen worden aanvaard, kunnen er misschien eenige honderden guldens worden bespaard. En het volk van Nederland zal de Algemeene Rekenkamer loven, die immers niet scherp genoeg kan waken tegen onnoodige uitgaven. Want de Staat der Nederlanden, die in vroeger jaren van den hoogen boom heeft geteerd, moet nu bij elk dubbeltje zich af vragen, of het wel goed besteed is; hij heft zulke zware belastingen en beloont de diensten van verschillende categorieën van ambte naren zooveel minder, dan hij zelf eigenlijk geoorloofd acht, dat hij zich moet onthouden van alles wat op verkwisting zou ge lijken. Vandaar dat het Departement van Financiën zelfs op de reke ningen der schoorsteenvegers meent te moeten beknibbelen. Alle beetjes helpen; als het lek in den dijk moet worden gestopt, versmaden we zelfs de diensten van kinderen met hun kruiwagentjes niet. Zóó dachten we, dat het niet 's lands financiën stond geschapen tot voor enkele dagen. Maar het bericht, dat de Regeering een millioen subsidie zeker: verdeeld over vier jaren; maar het geheele bedrag is dan toch 4 x / 250.000 beschikbaar wil stellen vooi de Olympische spelen, die in 1928 te Amsterdam zullen worden gehouden, geeft den burger weer moed. Sommigen burgers ook ergernis. Op een vergadering van beoefenaars der wetenschap werd dezer dagen het denkbeeld geopperd om een krachtig protest in te dienen tegen zulk een uitgave ten behoeve van de sport, terwijl de wetenschap gebrek lijdt. En in sommige bladen heeft de wrevel daarover zich reeds in ingezonden stukken geuit. Maar ik geloof, dat het verstandiger is, de zaak van een andereJi kant te bekijken. Ik bedoel niet: van het standpunt der sportliefhebbers. Die zullen u betoogen, dat, nu er weer vierjaarlijksche inter nationale sportwedstrijden worden gehouden, Nederland's aanzien als natie er mede gemoeid is, dat het in 1928 behoorlijk voor den dag komt. Zij zullen u uitleggen, dat de buitengewoon hooge kosten van den aanleg der wedstrijdterreinen en wat er verder noodig is, niet door het particulier initiatief alleen kunnen worden bijeen gebracht, en dat het Rijk, misschien ook de Provincie en de Gemeente, zullen moeten bijspringen. Zij zullen u wijzen op de materieele en ideëele voordeelen van den verwachten toevloed van vreemdelingen; zij zullen misschien nog tal van ander,1 argumenten aanvoeren en, zoo gij nog niet bekeerd zijt, u ten slotte willen vermurwen door u te herinneren, dat aan de Olympiade ook internationale wedstrijden verbonden zijn op het gebied van muziek, bouw- en beeldhouw kunst, letterkunde en schilderkunst, wel te verstaan: voor zooverre de sport het motief heeft geleverd voor de kunstwerken; behaalde onze landgenoot Jan van Heil het vorige jaar, te Parijs, in de afdeeling ,,01 mpische Schilderkunst" niet een prijs met zijn schilderij ,, Ijsbaan met schaatsenrijdcrs"? Maar ook zij, die na dit alles verstokt blijven en vooral de weten schappelijke menschen, die toch al geneigd zijn om de sport scheel aan te zien, moesten zich eigenlijk verheugen over het voorstel van de Regeering. Want zelfs de vurigste sportliefhebbers zullen dit niet ont kennen het millioen voor de Olympiade is geen onvermijde lijke" uitgave; men mag dus concludeeren, dat de Staat der Ne derlanden nog niet zoo berooid is, als waarvoor hij door sommigen wordt gehouden; hij schijnt een buitenkansje te hebben gehad. Hoe meer ik mij in het geval verdiep, hoe duidelijker het mij wordt, dat het millioen voor de Olympiade eigenlijk moet worden beschouwd als een blijde boodschap. Minister de Visser wil er mee te kennen geven: wij hebben het ergste achter den rug; er breken ook voor de wetenschap betere dagen aan; zou ik mij anders verantwoord gevoelen, te doen wat ik doe voor de sport? Nog even geduld maar; die subsidie voor de Olympiade moest nu worden voorgesteld, omdat de heeren van het comitébijtijds dienen te weten,"of er iets van de feestviering kan komen; anders zou ik natuurlijk de wetenschap wel vóór hebben laten gaan; maar die geraakt straks aan de beurt. Het daghet dus in den Oosten ook voor het hooger onderwijs. Dit heeft in de laatste jaren moeten afzien van allerlei wenschen tot verdere ontplooiing; voor iets nieuws was geen geld beschik baar. Hiertegen hebben de universiteiten en hoogescholen niet gemur mureerd. Maar zelfs het bestaande, het algemeen als noodzakelijk erkende, werd niet altijd gehandhaafd. Om bij honk te blijven: de leerstoel, in December 1923 te Utrecht vacant geworden door het overlijden van den hoogleeraar Niermeyer, werd tot heden niet bezet. Deze vacature betreft het voornaamste vak in een der beide afdeelingen van de geographische studie, en wel in de afdeeling der sociale aardrijkskunde, die de meeste studenten telt. Van de in dezen tot oordeelen bevoegde personen betwist niemand, dat wederom een gewoon hoogleeraar moet worden benoemd. Bovendien is, ook in het zoogenaamde distributie-plan, Utrecht aangewezen als de rijksuniversiteit, waar de studie der aardrijks kunde haar zetel heeft. In het rapport van de Eerste Afdeeling van den Onderwijsraad over de distributie van leerstoelen over de verschillende universiteiten wordt van de aardrijkskunde gezegd, dat zij te Utrecht haar vertegenwoordiging en beoefeningscentrum moet hebben. Het is nooit gebleken, dat minister de Visser alleen op dit punt van het zooeven bedoelde advies wil afwijken. Desniettemin staat de zetel van Niermeyer nog altijd leeg; de tijdelijke voorzieningen, die zijn getroffen om de studenten niet geheel van onderwijs in de sociale aardrijkskunde te ver steken, kunnen het gemis van een gewoon hoogleeraar niet vergoeden. Maar hierover zal nu niet lang meer geklaagd behoeven te worden. Minister de Visser zou liet subsidie van een mülioen voor de sport niet willen verdedigen, wanneer hij tevens moest erkennen, dat de toestand van 's Rijks schatkist en op geen ander motief zou hij zich kunnen beroepen de geringe uitgave voor de bezoldiging van een hoogleeraar in de sociale aardrijks kunde niet toeliet. Zóó opgevat, is het voorstel tot subsidieering der Olympische spelen een reden tot verheugenis nok buiten de kringen der sportwerekl.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl