De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 14 februari pagina 11

14 februari 1925 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 2488 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 11 WHAT I REMEMBER" door MILICENT GARRETT?FAWCETT Dit is een aardig boek. De schrijfster, nu bijna tachtig jaar de groote strijdster voor Vrouwen kiesrecht langs wettigen weg" in Engeland is óók een zachte, fijn-harmonische vrouw, die innerlijk en uiterlijk levensvrede won, door eigen kracht n hulp van fee Humor", wier bloesemen de staf het grauwe tot zilver, 't alledaagsche tot 't bijzondere om te tooveren weet. Konden we haar glimlachende liefheid maar eens naar Holland's bodem lokken ! Ze schijnt zich in Engeland 't best thuis te voelen. Als Milicent van haar jeugd begint te vertellen, wijst ze glorieus drie geluksbronnen aan, die dade lijk 't kleine meisje een kans op een geslaagd leven konden geven: ze was een kind uit een groot, niet rijk gezin; (haar zuster Elisabeth leerde haar helden-vereering; Louise wijdde haar in de groote poëten, die nu nog haar pad van oude vrouw verlichten); ze woonde in een kleine stad, in den buiten, al wisselenden rijkdom van natuur schoonheid, mocht ze mee genieten; haar vader was een nieuw-lichter, wien alle oorspronkelijks aantrok. Gemakkelijk was hij niet, eenigszins twistziek, althans buiten zijn gezin dat bleef, ondanks alle strubbeling, een gesloten nheid MILICENT GARRETT EN HAAR MAN maar zoo sterk van wil en moed, en met een temperament overvloeiende van enthousiasme voor het gedurfde, en het on-conventioneele. Zijn dochter Elisabeth steunde hij in haar strijd om Engeland's eerste vrouwelijke arts te worden, zelfs tégen zijn vrouw in, die kwijnde door be zorgdheid"; Garibaldt was zijn held; Home-Rule voor Ierland een te veroveren goed; algemeen kiesrecht bereikbaar en begeerenswaard. Zoo zoog 't kleine meisje als van zelf sprekend de sterke, rijke levenssappen in. 't Lijvige boek, dat de strijdster wijdt aan haar herinneringen, bevat eigenlijk, door 't observeerend oog van den beoordeelaar saamgevat, twee in techniek geheel van elkaar verschillende presta ties: als een aquarel en een houtsnee. De aquarel, dat zijn de fijne Bakker-Korf-achtige kleurigheden die zij penseelt van tijdgenooten, toestanden, persoonlijke ondervindingen; de forsch-gekerfde houtsnee is de strijd voor 't vrouwenkiesrecht een lange halve eeuw achterén. Laten we ons heden aan de aquarel verlustigen. Eerst dit gezins-tafreeltje: De ouders Garrett waren dol op elkaar, zonder daarom elkaar's ziel te begrijpen, ja, eigenaardig genoeg, zonder in een huwelijksleven van vijftig jaar geestelijk door elkander te worden beïnvloed, terwijl de ware staat van hun onderlinge verhouding steeds voor hen zelf verborgen bleef. De moeder was een diep-godsdienstige natuur; die zijde van haar wezen bleef voor den vader een weggesleten vreemdheid. Hij roffelde 's morgens, als huis vader, uiterlijk plichtmatig de gebeden af; zij stond met een pijnlijke en altijd weer verbaasde teleurstelling van haar devote knieën op. Maar op een reis door Noorwegen maakte hij een Zondag een verren tocht om ter kerk te gaan, naar een preek, die hij niet verstond: Dan kan ik je moeder zeggen, dat ik er geweest ben". De oorlog tusschen Noord- en Zuid-Amerika leefde hun gezin hartstochtelijk mee. Tegen de slavernij" luidde de roep en vóór Lincoln". Toen de groote man was vermoord, riep op een avondbijeenkomst 't in vrijheid gedresseerde natuurkind Milicent en dat in 't Engeland van die dagen : Dit is een zwaarder slag voor de menschheid, dan als een gekroond hoofd in Europa gevallen was". Een blinde heer, achter in de zaai, liet zich naar voren leiden, sprak haar aan. Twee jaar later huwde zij hem. Met aandoenlijke soberheid worden alle be denkingen van haar familie en die móeten er geweest zijn tegen dit buiten-issige huwelijk van de achttienjarige verzwegen; verzwegen ook de zwaarte van haar levenstaak, die alles voor haar man moest lezen en schrijven"; de parlemen taire debatten volgen op de getraliede, luchtgebrekkige vrouwengalerij van 't Lagerhuis; met weinig geldmiddelen voortdurend gasten ontvangen; 't dubbele huishouden leiden in twee steden, want Fawcett was n Parlementslid n professor in Cambridge. Een bijzonder man. Fee Humor" overglansde van achter zijn gesloten oogen zijn levenspad. Op een jacht partij schoot hem zijn vader de oogen blind. De zoon besloot vroolijk" te blijven en 's vaders wroeging weg te glimlachen. Het is hem gelukt, en mér: hij maakte zijn eigen leven vruchtbaar en rijk; gaf een voorbeeld aan alle blinden, dat over heel de wereld gevoeld en begrepen werd. Welke belangrijke menschen traden al niet in den kring van dit belangrijk echtpaar ! Geen bladzij in haar herinneringen zonder een kleur rijke anecdote. Macaulay, de gast van Lady Hol land, verbaasde op haar ontvangdag door zijn kennis en 't gemak waarmee hij die luchtte; de gastvrouw, na een poosje, stuurt een lakei naar hem toe: Vertel Mr. Macaulay dat 't zóó genoeg is." Staat niet heel de verhouding van recipiëerende hooge adel en begenadigd intellect voo: onze verbaasde oogen op ? En Cambridge dan in de zeventiger jaren ! De Hoofden der Colleges" een soort godheden, door diepe kloven gescheiden van maar gewone hoogleeraren, en met hen hun vrouwen. Tot in de kerk toe wezen gelabelde stoelen de afdalende geleerden-reeks uit. Een streng protocol heerschte voor binnenkomen en weggaan, ook op diner's, ook voor de vrouwen. Om nog niet eens te spreken van de nietelingen buiten de Universiteit. Een zeer verdienstelijk oud-admiraal ontmoet een Hoofd" op een badplaats. Ze sluiten vriendschap. Zou ik me in Cambridge vestigen ?" Doet u dat niet: we zouden daar niet samen kunnen omgaan." Verrukkelijk ook die vrouw van een Hoofd, die potage Princess Louise" verbande van haar menu's, omdat 't huwelijk van die prinses met niets dan een markies haar goedkeuring nooit had kunnen wegdragen ! And so on ! Op een bal ten hove ziet Mrs. Fawcett Queen Victoria dansen, statig en eer waardig: al haar stappen nauwkeurig en concentieus berekenend". En Josephine Butler met de schoonheid der heiligheid" op haar gelaat; en William Stead's kruistocht door 't Moderne Babyion; en haar eigen man's strijd tegen Gladstone, die alweer een van die grooten blijkt, wier glans 't best tot zijn recht komt. ... op een verren afstand gezien ! De toon van 't boek wordt al dieper. Het vreemde huwelijk, waarin zij materieel, hij geestelijk volkomen leidt, spreidt zich uit voor onze oogen, in een reine harmonie. Ze hoeven niet altijd saam te wezen om een nheid te zijn. Zij reist veel, hij vischt in Schotland. Hij wil dat ze alles zal zien voor zijn oogen mee, die door de hare meekijken. In huis leert hij haar 't stand vastige studeeren, 't verwerken van wetten, parlementaire geschiedenis, filosofie. Onder zijn suggestie schrijft ze haar eerste boek, spreekt ze in 't stadspark zeer ten schandalc van de goede manieren" haar eerste rede uit. Een dochtertje wordt hun geboren met haar's vader's aanleg voor de wiskundevakken. Ze zal later in Cambridge stijgen tot Senior Wrangier" een geweldige eer voor een student, en dan voor een meisje. Ik zou" vertelt de moeder gelukkig zijn geweest als welke vrouw ook dit had bereikt; nu 't mijn eigen dochter mag zijn. ..." De doodsschaduw was al neergedaald over 't leven van de echtgenoote. Fawcett stierf na zeven tien ideale huwelijksjaren. Moet ik zeggen wat dat voor mij beteekende ?" Maar haar familie en vrienden bouwen een verwarmende vriendschap om haar heen; haar dochtertje's lach verguldt die; en de taak" haar opgedragen door haar man de strijd voor 't vrouwenkiesrecht roept en staalt haar krachten dag aan dag, en veertig jaar lang, tot de over winning behaald zal zijn. W. V A N I T A I. L I E?V A N E M B II E N EEN NIEUWE JEUGDBEWEGING We zien ze wel langs de straten en wegen loopen, een club van meisjes en jongens,"zoo frisch, zoo ongedwongen, dat we moeten kijken. De meisjes in hun bonten eenvoudige jurken, de jongens vele in manchester pakken, korte broeken, Schiller kragen. Gekleed, niet om pronkerig, de een boven den ander uit te blinken, maar zoo, dat zegeen last hebben van te mooie kleeren, dat ze niet angstig voorzichtig moeten gaan, maar zich vrij en los kunnen bewegen, dansend, springend, zooals 't hen lust. We hebben hun vroolijke liedjes wel gehoord, die ze zoo blij en stralend zingen van: We zijn nog zoo jong en dat is juist fijn". Das van de rooie" zegt een, die toekijkt. Meer kwaad kan hij niet van ze zeggen. Want ze zijn niet onbeschoft, opschepperig-brutaal, ze loopen maar lachend in de zon. Wie kan dan nog met een boos gezicht toekijken, al zijn ze van de rooie" ! We willen meer weten, wat is deze nieuwe jeugd beweging, loopen ze alleen maar in groepjes zingend naar buiten? En we hebben ze thuis opgezocht, want zoo was het. Ze waren wel bijeen gekomen in een groote zaal, nog wel 'n heel leelijke, 't heette 'n propaganda-avond, maar de indruk was: n groote familie, gezellig bij elkaar. Op en voor het podium krioelde het van jongens en meisjes. Verschillende groepen waren bijeen gekomen, vele met hun man dolines en enkele met 'n viool, die ze als 'n kost baar bezit tegen zich aan hielden. Ze zongen hun leutige liedjes van: Kwezelke wilde gij dansen". En ze sprongen en zwierden zelf hun oud-Hollandsche dansen. Ze stonden voor elkaar, ze draaiden elkaar den rug toe, leuk, geestig. Ze hupten maar rond, alsof ze van geen ophouden wisten. Ook kre gen we 'n oud-Duitsche dans te zien, ingestudeerd door een meisje van dat land. 't Ging alles zoo gewoon, als vanzelf. Programma's waren er niet, die iets te zeggen had, trad naar voren en kondigde 't zelf aan. Een jong nieiske met lang-bruine vlechten, wat staat dat weer aardig nu we zoo gewend zijn aan pagehaar", sprong naar voren. Ze was als de lente zelf toen ze De eerste Meidag" van Margot Vos, zoo frank en vrij door de zaal liet schallen. Wat hadden ze er allen 'n plezier in, ze moest 'n toegiftje geven, hoe ondeugend wist ze toen te vertellen van den pcnnelikker, het heertje, dat maar / K).?- per maand verdiende. Van Mevr. Roland Holst werd voorgedragen en natuurlijk het zoo bekende de Wilgen" van Adama van Scheltema. Als men nu bedenkt dat deze kinde ren, van 13 tot 20 jaar, dit onder elkaar instudecren, met geen geschooide leiding, dan ziet men wel, dat in deze kinderen van 't volk nog wel wat leeft, dat zij wel aanvoelen, dat ze wel fantasie hebben, als men ze maar de gelegenheid geeft zich uit te leven. Hoe hartelijk, ongedwongen, sprak een wat oudere kameraad deze kinderen toe, zette even voor de genoodigden uiteen, wat de jeugdbeweging is en haar doel: Wij willen geen oude mannetjes en vrouwtjes kweeken, die, vroeg wijs, weten wat Marx en Engels betoogd hebben. Nee, we willen, dat de jeugd zich vrij kan ontwikkelen, gemeen schapszin moet er onder elkaar bestaan. Een natuurlijke, prettige omgang tusschen jongens en meisjes. Geen steps en fox-trotts, twee aan twee, maar 'n rondedans van allen samen. Niet 't heertje willen spelen al loop je nog in zulke fijne spullen, je blijft toch arbeider, schaam je daarvoor niet". Alles op zijn Plaats'' heeft Andersen ons al in een van z'n sprookjes verteld. Er zijn er dus nog wel meer, die dit zoo voelen. Nog eens, 't doel van deze jeugdbeweging is: kinderen te geven wat hun toekomt, vrijheid, ont wikkeling, idealisme. Want zonder dat, wordt 't jonge leven zoo kleurloos. Zonder dat is er geen strijd, maar morrende ontevredenheid, die leidt tot niets. O, we kunnen 't zoo begrijpen, dat de saaie naaikransjes de jeugd niet meer voldoen, niet bekoren. Lees hoe Ida Bondier?Bakker in De Straat" zoo'n avondje beschrijft. De meisjes, ver zameld door een dominéesvrouw op zoo'n kransje worden gewaarschuwd voor de kermis in 't stadje. Wat geeft zij ervoor in de plaats? Een duf, saai. samenzijn. Wie zou dan niet jnixt na afloop tóch de kermis oploopen? De jeugd moet haar vreugde niet ^zoeken om langs de straten te slieren, bios copen te bezoeken. Goed, maar geef ze dan iets anders dat meer is.De arbeiders-jeugdcentrale doet liet, daarom werkt zij zoo frisch, zoo bekorend. E. T i E R i i;?H ;> « K K v r. \ L ' Wie YOGHURT (van OUD BUSSEM eet, wordt oud, maar blijft jong Kerkstraat 187. Tel. 49344.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl