Historisch Archief 1877-1940
No. 2488
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
11
WHAT I REMEMBER"
door MILICENT GARRETT?FAWCETT
Dit is een aardig boek. De schrijfster, nu bijna
tachtig jaar de groote strijdster voor Vrouwen
kiesrecht langs wettigen weg" in Engeland
is óók een zachte, fijn-harmonische vrouw, die
innerlijk en uiterlijk levensvrede won, door eigen
kracht n hulp van fee Humor", wier bloesemen
de staf het grauwe tot zilver, 't alledaagsche tot
't bijzondere om te tooveren weet. Konden we
haar glimlachende liefheid maar eens naar
Holland's bodem lokken ! Ze schijnt zich in Engeland
't best thuis te voelen.
Als Milicent van haar jeugd begint te vertellen,
wijst ze glorieus drie geluksbronnen aan, die dade
lijk 't kleine meisje een kans op een geslaagd leven
konden geven: ze was een kind uit een groot, niet
rijk gezin; (haar zuster Elisabeth leerde haar
helden-vereering; Louise wijdde haar in de groote
poëten, die nu nog haar pad van oude vrouw
verlichten); ze woonde in een kleine stad, in den
buiten, al wisselenden rijkdom van natuur
schoonheid, mocht ze mee genieten; haar vader
was een nieuw-lichter, wien alle oorspronkelijks
aantrok. Gemakkelijk was hij niet, eenigszins
twistziek, althans buiten zijn gezin dat bleef,
ondanks alle strubbeling, een gesloten nheid
MILICENT GARRETT EN HAAR MAN
maar zoo sterk van wil en moed, en met een
temperament overvloeiende van enthousiasme
voor het gedurfde, en het on-conventioneele.
Zijn dochter Elisabeth steunde hij in haar strijd
om Engeland's eerste vrouwelijke arts te worden,
zelfs tégen zijn vrouw in, die kwijnde door be
zorgdheid"; Garibaldt was zijn held; Home-Rule
voor Ierland een te veroveren goed; algemeen
kiesrecht bereikbaar en begeerenswaard.
Zoo zoog 't kleine meisje als van zelf sprekend
de sterke, rijke levenssappen in.
't Lijvige boek, dat de strijdster wijdt aan haar
herinneringen, bevat eigenlijk, door 't
observeerend oog van den beoordeelaar saamgevat, twee
in techniek geheel van elkaar verschillende presta
ties: als een aquarel en een houtsnee. De aquarel,
dat zijn de fijne Bakker-Korf-achtige kleurigheden
die zij penseelt van tijdgenooten, toestanden,
persoonlijke ondervindingen; de forsch-gekerfde
houtsnee is de strijd voor 't vrouwenkiesrecht
een lange halve eeuw achterén.
Laten we ons heden aan de aquarel verlustigen.
Eerst dit gezins-tafreeltje: De ouders Garrett
waren dol op elkaar, zonder daarom elkaar's ziel
te begrijpen, ja, eigenaardig genoeg, zonder
in een huwelijksleven van vijftig jaar geestelijk
door elkander te worden beïnvloed, terwijl de
ware staat van hun onderlinge verhouding steeds
voor hen zelf verborgen bleef. De moeder was een
diep-godsdienstige natuur; die zijde van haar
wezen bleef voor den vader een weggesleten
vreemdheid. Hij roffelde 's morgens, als huis
vader, uiterlijk plichtmatig de gebeden af; zij
stond met een pijnlijke en altijd weer verbaasde
teleurstelling van haar devote knieën op. Maar
op een reis door Noorwegen maakte hij een Zondag
een verren tocht om ter kerk te gaan, naar een
preek, die hij niet verstond: Dan kan ik je moeder
zeggen, dat ik er geweest ben".
De oorlog tusschen Noord- en Zuid-Amerika
leefde hun gezin hartstochtelijk mee. Tegen de
slavernij" luidde de roep en vóór Lincoln".
Toen de groote man was vermoord, riep op een
avondbijeenkomst 't in vrijheid gedresseerde
natuurkind Milicent en dat in 't Engeland
van die dagen : Dit is een zwaarder slag voor
de menschheid, dan als een gekroond hoofd in
Europa gevallen was". Een blinde heer, achter
in de zaai, liet zich naar voren leiden, sprak haar
aan. Twee jaar later huwde zij hem.
Met aandoenlijke soberheid worden alle be
denkingen van haar familie en die móeten er
geweest zijn tegen dit buiten-issige huwelijk
van de achttienjarige verzwegen; verzwegen ook
de zwaarte van haar levenstaak, die alles voor
haar man moest lezen en schrijven"; de parlemen
taire debatten volgen op de getraliede,
luchtgebrekkige vrouwengalerij van 't Lagerhuis;
met weinig geldmiddelen voortdurend gasten
ontvangen; 't dubbele huishouden leiden in twee
steden, want Fawcett was n Parlementslid n
professor in Cambridge. Een bijzonder man.
Fee Humor" overglansde van achter zijn
gesloten oogen zijn levenspad. Op een jacht
partij schoot hem zijn vader de oogen blind. De
zoon besloot vroolijk" te blijven en 's vaders
wroeging weg te glimlachen. Het is hem gelukt,
en mér: hij maakte zijn eigen leven vruchtbaar
en rijk; gaf een voorbeeld aan alle blinden, dat
over heel de wereld gevoeld en begrepen werd.
Welke belangrijke menschen traden al niet
in den kring van dit belangrijk echtpaar ! Geen
bladzij in haar herinneringen zonder een kleur
rijke anecdote. Macaulay, de gast van Lady Hol
land, verbaasde op haar ontvangdag door zijn
kennis en 't gemak waarmee hij die luchtte;
de gastvrouw, na een poosje, stuurt een lakei
naar hem toe: Vertel Mr. Macaulay dat 't zóó
genoeg is." Staat niet heel de verhouding van
recipiëerende hooge adel en begenadigd intellect
voo: onze verbaasde oogen op ?
En Cambridge dan in de zeventiger jaren !
De Hoofden der Colleges" een soort godheden,
door diepe kloven gescheiden van maar gewone
hoogleeraren, en met hen hun vrouwen. Tot in de
kerk toe wezen gelabelde stoelen de afdalende
geleerden-reeks uit. Een streng protocol heerschte
voor binnenkomen en weggaan, ook op diner's,
ook voor de vrouwen. Om nog niet eens te spreken
van de nietelingen buiten de Universiteit. Een
zeer verdienstelijk oud-admiraal ontmoet een
Hoofd" op een badplaats. Ze sluiten vriendschap.
Zou ik me in Cambridge vestigen ?" Doet u
dat niet: we zouden daar niet samen kunnen
omgaan."
Verrukkelijk ook die vrouw van een Hoofd,
die potage Princess Louise" verbande van haar
menu's, omdat 't huwelijk van die prinses met
niets dan een markies haar goedkeuring nooit had
kunnen wegdragen !
And so on ! Op een bal ten hove ziet Mrs.
Fawcett Queen Victoria dansen, statig en eer
waardig: al haar stappen nauwkeurig en
concentieus berekenend". En Josephine Butler met
de schoonheid der heiligheid" op haar gelaat;
en William Stead's kruistocht door 't Moderne
Babyion; en haar eigen man's strijd tegen
Gladstone, die alweer een van die grooten blijkt, wier
glans 't best tot zijn recht komt. ... op een verren
afstand gezien ! De toon van 't boek wordt al
dieper. Het vreemde huwelijk, waarin zij materieel,
hij geestelijk volkomen leidt, spreidt zich uit voor
onze oogen, in een reine harmonie. Ze hoeven niet
altijd saam te wezen om een nheid te zijn.
Zij reist veel, hij vischt in Schotland. Hij wil dat
ze alles zal zien voor zijn oogen mee, die door de
hare meekijken. In huis leert hij haar 't stand
vastige studeeren, 't verwerken van wetten,
parlementaire geschiedenis, filosofie. Onder zijn
suggestie schrijft ze haar eerste boek, spreekt ze
in 't stadspark zeer ten schandalc van de
goede manieren" haar eerste rede uit.
Een dochtertje wordt hun geboren met haar's
vader's aanleg voor de wiskundevakken. Ze zal
later in Cambridge stijgen tot Senior Wrangier"
een geweldige eer voor een student, en dan voor
een meisje. Ik zou" vertelt de moeder
gelukkig zijn geweest als welke vrouw ook dit
had bereikt; nu 't mijn eigen dochter mag zijn. ..."
De doodsschaduw was al neergedaald over 't
leven van de echtgenoote. Fawcett stierf na zeven
tien ideale huwelijksjaren. Moet ik zeggen wat
dat voor mij beteekende ?"
Maar haar familie en vrienden bouwen een
verwarmende vriendschap om haar heen; haar
dochtertje's lach verguldt die; en de taak"
haar opgedragen door haar man de strijd voor
't vrouwenkiesrecht roept en staalt haar krachten
dag aan dag, en veertig jaar lang, tot de over
winning behaald zal zijn.
W. V A N I T A I. L I E?V A N E M B II E N
EEN NIEUWE JEUGDBEWEGING
We zien ze wel langs de straten en wegen loopen,
een club van meisjes en jongens,"zoo frisch, zoo
ongedwongen, dat we moeten kijken. De meisjes
in hun bonten eenvoudige jurken, de jongens vele
in manchester pakken, korte broeken, Schiller
kragen. Gekleed, niet om pronkerig, de een boven
den ander uit te blinken, maar zoo, dat zegeen last
hebben van te mooie kleeren, dat ze niet angstig
voorzichtig moeten gaan, maar zich vrij en los
kunnen bewegen, dansend, springend, zooals 't hen
lust.
We hebben hun vroolijke liedjes wel gehoord,
die ze zoo blij en stralend zingen van: We zijn
nog zoo jong en dat is juist fijn".
Das van de rooie" zegt een, die toekijkt. Meer
kwaad kan hij niet van ze zeggen. Want ze zijn
niet onbeschoft, opschepperig-brutaal, ze loopen
maar lachend in de zon. Wie kan dan nog met een
boos gezicht toekijken, al zijn ze van de rooie" !
We willen meer weten, wat is deze nieuwe jeugd
beweging, loopen ze alleen maar in groepjes zingend
naar buiten?
En we hebben ze thuis opgezocht, want zoo was
het. Ze waren wel bijeen gekomen in een groote
zaal, nog wel 'n heel leelijke, 't heette 'n
propaganda-avond, maar de indruk was: n groote
familie, gezellig bij elkaar. Op en voor het podium
krioelde het van jongens en meisjes. Verschillende
groepen waren bijeen gekomen, vele met hun man
dolines en enkele met 'n viool, die ze als 'n kost
baar bezit tegen zich aan hielden. Ze zongen hun
leutige liedjes van: Kwezelke wilde gij dansen".
En ze sprongen en zwierden zelf hun
oud-Hollandsche dansen. Ze stonden voor elkaar, ze draaiden
elkaar den rug toe, leuk, geestig. Ze hupten maar
rond, alsof ze van geen ophouden wisten. Ook kre
gen we 'n oud-Duitsche dans te zien, ingestudeerd
door een meisje van dat land. 't Ging alles zoo
gewoon, als vanzelf. Programma's waren er niet,
die iets te zeggen had, trad naar voren en kondigde
't zelf aan.
Een jong nieiske met lang-bruine vlechten, wat
staat dat weer aardig nu we zoo gewend zijn aan
pagehaar", sprong naar voren. Ze was als de
lente zelf toen ze De eerste Meidag" van Margot
Vos, zoo frank en vrij door de zaal liet schallen.
Wat hadden ze er allen 'n plezier in, ze moest 'n
toegiftje geven, hoe ondeugend wist ze toen te
vertellen van den pcnnelikker, het heertje, dat
maar / K).?- per maand verdiende.
Van Mevr. Roland Holst werd voorgedragen en
natuurlijk het zoo bekende de Wilgen" van Adama
van Scheltema. Als men nu bedenkt dat deze kinde
ren, van 13 tot 20 jaar, dit onder elkaar
instudecren, met geen geschooide leiding, dan ziet men wel,
dat in deze kinderen van 't volk nog wel wat leeft,
dat zij wel aanvoelen, dat ze wel fantasie hebben,
als men ze maar de gelegenheid geeft zich uit te
leven.
Hoe hartelijk, ongedwongen, sprak een wat oudere
kameraad deze kinderen toe, zette even voor de
genoodigden uiteen, wat de jeugdbeweging is en
haar doel: Wij willen geen oude mannetjes en
vrouwtjes kweeken, die, vroeg wijs, weten wat
Marx en Engels betoogd hebben. Nee, we willen,
dat de jeugd zich vrij kan ontwikkelen, gemeen
schapszin moet er onder elkaar bestaan. Een
natuurlijke, prettige omgang tusschen jongens en
meisjes. Geen steps en fox-trotts, twee aan twee,
maar 'n rondedans van allen samen. Niet 't heertje
willen spelen al loop je nog in zulke fijne spullen,
je blijft toch arbeider, schaam je daarvoor niet".
Alles op zijn Plaats'' heeft Andersen ons al in
een van z'n sprookjes verteld. Er zijn er dus nog
wel meer, die dit zoo voelen.
Nog eens, 't doel van deze jeugdbeweging is:
kinderen te geven wat hun toekomt, vrijheid, ont
wikkeling, idealisme. Want zonder dat, wordt
't jonge leven zoo kleurloos. Zonder dat is er geen
strijd, maar morrende ontevredenheid, die leidt
tot niets.
O, we kunnen 't zoo begrijpen, dat de saaie
naaikransjes de jeugd niet meer voldoen, niet
bekoren. Lees hoe Ida Bondier?Bakker in De
Straat" zoo'n avondje beschrijft. De meisjes, ver
zameld door een dominéesvrouw op zoo'n kransje
worden gewaarschuwd voor de kermis in 't stadje.
Wat geeft zij ervoor in de plaats? Een duf, saai.
samenzijn. Wie zou dan niet jnixt na afloop tóch
de kermis oploopen? De jeugd moet haar vreugde
niet ^zoeken om langs de straten te slieren, bios
copen te bezoeken. Goed, maar geef ze dan iets
anders dat meer is.De arbeiders-jeugdcentrale doet
liet, daarom werkt zij zoo frisch, zoo bekorend.
E. T i E R i i;?H ;> « K K v r. \ L '
Wie YOGHURT (van
OUD BUSSEM
eet, wordt oud, maar blijft jong
Kerkstraat 187. Tel. 49344.