De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 14 februari pagina 12

14 februari 1925 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2488 ,,EN ALS DE STER BLEEF STILLE STAAN (opgevoerd door het Rotterdamsch-Hofstad Tooneel) Teekeningen voor de Amsterdammer'' door B. van Vlijmen K» *£**'*'+ l' '?'"'? .:-"< :jr Avv A ^Ül .4«l«" EERSTE BEDRIJF TWEEDE BEDRIJF EERSTE BEDRIJF ROTTBRDAMSCH-HOFSTADTOONEEL. En als de ster bleef stille staan", door Felix Timmermans en Eduard Veterman. De versche tooneelsneeuw sjilpte onder de voeten, en de schaduw der armzalige Drie Koningen" lag geëtst over het wijde, witte land. Een knotwilg rekte zijn knokige armen, als het spookbeeld van Satan's Moer zelve, in de verte teekende zich het zwart geraamte van een hekje af. Naturalisme, alles echt, maar dit wezenlijke opgenomen in de onwezenlijkheid van den grauwen winteravond, opgeheven in de gewijde atmospheer van den naderenden Kerstnacht. De Kerstgedachte en de stilte doen den vromen schaapherder Suskewi.'t, in zijn melancholieke vermomming, knielen in een hoekske, en Schrobberbeeck, de bedelaar en Pitje Vogel, de palingvisscher, zijn gezellen, die met hem doolden door den avond om de bordpapieren ster" te laten draaien voor wat centen en wat brood, volgen zijn voorbeeld. Den weg naar de herberg van Polien terug hebben ze verloren, en in hun angst voor het ongewone" rondom, zijn ze tot alles bereid. En wijl ze de woor den van het ,,Onze Vader" lang vergaten homme ien" ze er maar zoowat van eigen vinding devotelijk tusschen-door. Dan staat daar opeens de verlichte woonwagen met den voerman, die op Josef gelijkt, en binnenin de Moeder met het zoogend Kindeke, arme lieden, die zeiden niets te bezitten. En de drie Koningen, ze weten zelf niet waarom ze het doen, en voor twee van de drie wordt het een ras berouw, geven al wat ze met de Ster" hebben bijeengescharreld, en ze durven daarbij nauwelijks opstaan uit hun gebogen houding, en hun stemmen worden al stiller en beschaamder, omdat zij maar menschen zijn, en dit de Heilige Familie wel kan wezen.... Naar de rij offeren zij: En dit van mij En nog dit van mij.... En ook dit nog".... Zóó lang, tot ze niets meer te geven hebben, en uit den woonwagen een teedere vrouwestem het wonder bevestigt: Net als vroeger".... Dit tooneel was, in innigen toon gesproken, iets zeer schoons, broos als de ijsbloemen op de ramen, en gansch van aandacht verstild. Een wonder" ook van regie-kunst. Het had me bijna verzoend met de verschrikke lijke epidemie, die succes-boeken in den smelt kroes werpt om te kijken wat er voor het tooneel effectvols uit te voorschijn wil komen. Maar daar mee zouden we Felix Timmermans en zijn aardige Driekoningen-triptiek al te zeer onrecht doen. Aan hem is, evenals aan Dickens, wiens Krekeitje achter den haard" op gelijke wijze werd ge ffleureerd", om een Haagsch woord te gebruiken, als auteur te veel verbeurd. Het beste van zijn ver telsels is immers: de stem van den verteller, en wat blijft daarvan wanneer anderen de bekwame heer Veterman, die met dezen Vlaming niets gemeenzaam heeft er tusschen door gaan hommeien", gelijk Pitje Vogel in het gebed? De schrijver van Pallieter is het Zondagskind van de groot-Nederlandsche letterkunde. Men kan de belangstelling in zijn gulle persoonlijkheid, in vergelijking met stugger, maar ook dieper schrijversnaturen, wat overdreven achten, zijn onweerstaanbare glimlach ontwapent elk bezonnen oordeel en wie zou niet dankbaar aanvaarden wat zoo welig uit de bron welt al van den aanhef af.... Maarïhijv'moet den lezer dan ook louter en alleen zelf te woord staan. Het eerste luik" men had wellicht dit geheele spel ook op het tooneel in het kader van een drieluik kunnen vatten? geeft inderdaad het wonder" in het natuurverschijnsel: dat drie arme schooiers er toe komen, gedachteloos en onbegrijpelijkerwijs, af te staan wat zij noode missen kunnen, zóó-maar, doordat hun hart op een oogenblik inniger begon te kloppen voor een heilig beeld van liefde en leven. Voor den niet-katholiek houden hiermede de wonderen, en bijgevolg de intensiteit der gebeur tenissen, op, en de pittoreske figuren, als menschen, boeien ons dan voor den langen avond te weinig meer. Dat de vrome schaapherder Suskewiet de zaligheid deelachtig wordt en aan de hand van het Jezus-kind den hemel binnenwandelen zou, was te verwachten, dat Pitje Vogel, al kan hij het kiekendieven niet laten, desniettemin berouw vol en verlost mag sterven, lag mede in de lijn van schrijver's belijdenis, en dat Schrobberbeeck de eer te beurt valt het beeld van Onze lieve Vrouwe van Zeven Smarten" in zijn armen door de sneeuw te dragen, gelijk het ezeltje op Pieter Breughel's De volkstelling te Bethlehem" Maria op zijn rug rijdt over het ijs....lezen we, pour l'amour de l'art, veel liever in het kindervertelsel dan dat we het zien uitgebeeld" op het geduldig tooneel. Juist doordat de charmante verteller er daar zoo luchtig langsheen gleed, volstrekt niet met de bedoeling u iets op te dringen en dade lijk bereid tot een kwinkslag, een kleine profanatie desnoods, wegens de goede verstandhouding. Maar wanneer we dat alles zien uitgewerkt, positief aangepast en afgemeten, met onvermijdelijke inslagen van het technisch vernuft, dan ligt het ons te zwaar op het hart en naar den inhoud valt het veel te lang. Anderhalf uur is voor een gelegenheidsspel voldoende. Het beruchte blauwe potlood der regie had zich hier als een zeis mogen zwaaien zonder noemenswaardig verlies. Den onmisbaren Satan", dien wij ons gemak kelijk als een gemoedelijker! middeleeuwschen Moene" voorstellen, ware bij korter verschijning niet tot dezen modernen treurspelheld uitgedijd, zoüdat de vertolker niet wist wat hij met zijn bi zarre figuur moest beginnen om het leege tafereel te vullen. Het sterfbed van Suskewiet (het middenluik) zou meer indruk hebben gemaakt, als het daaropvolgend zijluik minder van ons had gevraagd. Op deze hoogte deed ook de vraag zich gelden of niet nu het grove van de Vlaamsche boert de aandacht meer en meer levendig moest houden een gestyleerde, primitieve monteering, in den trant van het bont-gekleurd kinderspeelgoed: het kindje in de kribbe en al het vee van den stal er omheen", zooals men dat onder den Kerstboom nog wel vindt uitgestald, voor dit spel voordeeliger zou zijn geweest? De opgave was tweeslachtig, en dat Van der Lugt er aan gehouden heeft bovenal het dichterlijke te accentueeren is zijn rechtvaardige zaak. Wat hij er onder deze omstandigheden brcksgewijze van heeft weten te maken: een strak en mild droombeeld, verdient onverdeelden lof, zoowel voor den regisseur-metteur-en-scène als voor den decors-schilder Frans van der Ko;>y. Bij de première speelde de belichting dat allersubtielste instru ment nog enkele parten, en men weet nooit wat dat in een anderen schouwburg weer geven kan. Het ontroerend sneeuwlandschap van de eerste Kerstmis, waarbij men aan niets stoffelijks meer dacht, slechts zuivere nachtelijke atmosfeer proefde, hoe noodlottig veranderde' het in II, toen de zon scheen vóór de hut van den schaap herder, in wat we indertijd een oleographie" noemden. Doch hoe schoon was daarop] weder het woud met zijn rechte, besneeuwde stammen en het eenzaam bidkapelletje, waarin Annie van Ees de illusie van het kobalt-blauwe Moedergodsbeeldje hooghield. En ook het slottafereel: Christus aan het kruis een voorstelling waarnaar weinigen in den schouwburg begeerig ktinnerrzijn was zóó voortreffelijk geslaagd, dat het korte oogenblik waarop het zichtbaar werd, nochtans in schoone, zij het voor den aard van dit spel te schokkende, herinnering bleef. De zorg aan deze uitzonderlijke vertooning besteed, redde den avond en bewees de macht van het theatrale leven, dat bij zulke luttele gegevens, als uit de planken opbloeit. De meeste spelers hadden zich van den Vlaamschen tongval niet veel eigen kunnen maken, wat wel jammer was omdat het zoet-vloeiende, opene van die taal er de eigenlijke argeloosheid aan geeft. Cor van der Lugt vond voor Suskewiet" een noordelijker!, maar fijnen, in het landschap passenden, en kinderlijk-vromen toon, en hield dien strak; dat het wat eentonig werd lag aan de bewerking, welke den schaapherder binnen het kletiterig" kringetje zijner gedachten, te veel laat praten. Daarmede verschraalde allengs de atmosfeer om hem heen. Minder toonvast dan deze lieve broeder waren Hans van Ees als PitjeVogel?een figuurtje, dat ik mij ook inarquanter voorstel en Roemer, een geduchte Schrobber beeck", schoon ook deze beiden het edel drieman schap knap completeerden en het offerfeest bij den woonwagen in de gewijde stemming hielden. Zeer zuiver trof Annie van Ees den naïeven, bovenwerkelijken toon, zoowel in haar kleine rol van het kindeke Jezus, dat Suskewiet bij de hand naar den hemel leidt de verschijning was hier minder gelukkig, te reëel als later, waar zij als Onze lieve Vrouwe" uit haar kluisje vlucht om met alle lieve Vrotiwkcns van de streek haar zoon aan het Kruis te gaan begroeten.en aan Schrob berbeeck verzoekt haar snel te willen dragen naar den plas, waar het kruisbeeld staat. In den kerst nacht, op het geboorte-feest, kwam ons deze lijdensweg der diverse Smarten-Moeders wel wat voorbarig voor, maar in de geheimenissen der mystiek en symboliek heb ik me bij dit effectvol slot niet zwaar meer verdiept. Eduard Palmers een als uit elpenbeen gesneden eeuwenoude Christus zou wat dit slot-tableau betreft, in Oberammergau zijn fortuin kunnen maken. Rie Gilhuys was een lieve Maria" in den woonwagen. En feitelijk was er niemand onder de vertolkers der vele kleine rollen, die niet met liefde en beleid medewerkte om dit hachelijk experiment, tereere van een onzer beminnelijkste auteurs, zoo goed mogelijk te doen slagen. TOP N A E F F Door eenvoudige behandeling met ABIS garandeeren wij abso luut afdoende bestrij ding van Kakkerlak ken en andere schade lijke insecten, muskieten, wandgedierte, enz. Vraagt inlichtingen en prospectus voor schepen, gebouwen en particulier gebruik aan N.V. A.B.I.S., Mij. ter Afdoende Bestrijding van Inssctenschade, Heerengracht 281 Tel. 32281 Amsterdam

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl