Historisch Archief 1877-1940
No. 2488
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
LEIDEN VRAAGT TALEURS. . .
Van de velerlei vandalismen, die onze tijd
begaat, is er n misschien pijnlijker dan het ver
nietigen van schoonheid. Ik bedoel het door elkaar
haspelen van stemmingswerelden, van sferen.
De anachronismen die de nieuwe levenseischen
scheppen door het plaatsen van het moderne
naast het oude, behoeven niets sttiitends te zijn,
maar de voorname rust door het holle lawaai
overvleugeld, de intimiteit verdrongen door een
dorre ambtelijkheid, de stille weelde onthuisd
temidden van de schrale nuchterheid, het zijn
aspecten van het tegenwoordige, die ons aandoen
als de mishandeling van het brooze en schoone.
Zie, achter in de gang van een kaal en rommelig
kantoorgebouw op een der grachten te Amsterdam,
door de glazen deur opeens een stukje van een
ouden tuin, een donkere oude stadstuin, gesloten,
ingetogen, innig, het is als een oneindig pure en
oneindig weemoedige herinnering maar het is
ook de laatste groet van een stervende. Wij
zouden ze niet willen missen, deze resten, wij
verlangen niet naar het oogenblik, dat ze ons
niets meer zullen kunnen verwijten !
Maar naast deze, door het verloop der dingen
ontstane, grootendeels onvermijdelijke geweld
daden aan vroeger schoonheid zijn er zulke,
die wij begaan onder de vlag van historischen zin
en piëteit. Geen onverschilligheid of onwil begaan
ze, maar eenzijdigheid, ambtelijke starheid en
gemis aan inzicht. Ik zou ook kunnen spreken
van zuinigheid, als ik niet overtuigd was van haar
onvermijdelijkheid, zoowel als van het betrek
kelijke harer schuld.
Wanneer men tot het bergen en opstellen van
een schoone verzameling van voorwerpen uit de
oudheid zich een kaal ambtelijk gebouw uit de
meest karakterlooze periode van de 19de eeuw
toegewezen krijgt zooals bij het Museum van
Oudheden te Leiden is geschied zijn er twee
mogelijkheden. De ne en minst aanbevelens
waardige weg is, dat men het gebouw, ook in
wendig, aanvaardt zooals het is, en de collectie
er zoo goed mcgelijk etaleert, trachtende de
omgeving te doen vergeten. De tweede is, dat
men het inwendige van het gebouw metamorfo
seert, zóó dat de inhoud een passende omgeving
krijgt. Dit laatste kost geld, maar het eischt in
de eerste plaats een architectonische vinding,
verbeeldingskracht en smaak. Het goed te doen,
kost niet meer geld dan het slecht te doen. Wij
hebben bij gelegenheid van enkele tentoonstellin
gen gezien, hoe een ruimte geheel van karakter
kan gewijzigd worden met betrekkelijk eenvoudige
middelen: bij de Internationale Theater Tentoon
stelling in het Stedelijk Museum te Amsterdam,
bij de tentoonstellingen van Oost-Aziatische
kunst te Amsterdam en te Den Haag. Het is wel
jammer, dat zoo iets bij gebeurtenissen van
tijdelijken aard schijnt te kunnen, doch niet, waar het
instellingen van blijvenden aard betreft !
Toch is dit gelukkig niet volkomen waar. Een
van onze nieuwste en beste Museum-directeuren
hoorde ik onlangs een voortreffelijk taleur ncemen.
Hoewel zulk een functionaris vele andere verdien
sten moet hebben en de bedoelde die ook in hooge
mate bezit, is de kwalificatie niet te versmaden.
Zij spreekt, waar het een kunstcollectie en een
museum betreft, van de verbeeldingskracht,
die een ruimte weet te beheerschen, te verdeelen
en te styleeren, van liefde voor de uit te stallen
voorwerpen en inzicht in hun wezen, van gevoel
voor lijn, van smaak, kennis van materiaal en,
naast dit alles, van de staathuishoudelijke gaven
die met het beschikbare weten te woekeren.
Van dit alles is helaas bij de inrichting van de
Grieksche en Egyptische zalen in het Oudheid
kundig Museum te Leiden niets te bespeuren.
Men heeft gevoeld, dat er iets geschieden moest
om de kille hoogten der ruimten te breken, iets
om den overgang van de eene zaal naar de andere
gemakkelijk te maken. Maar toen heeft men,
n plaats van het bestaande inwendige gebouw
of te negeeren, of te maskeeren, in allerlei vrij
onbenullig timmerwerk den stijl" van die loka
liteiten voortgezet, en zelfs de gore grijze verf
van de kozijnen overgenomen. Niet alleen op deze
betimmering, doch op de vitrines. Dit wat de
binnenarchitectuur aangaat. Nu de eigenlijke
opstelling.
Het is een oude grief, en m. i. een gerechtvaar
digde, dat de schoonste en edelste kunstvoorwer
pen te Leiden, tegelijk met historische over
blijfselen die louter curiosa zijn, beschouwd worden
als leerstof alleen, als demonstratie-materiaal.
Ze zijn dat zeer zeker, zij zijn voor de cultuur
geschiedenis het mooiste leermateriaal, doch ze
zijn dat niet alleen, zij zijn iets hoogers.
Terwijl wij over het algemeen in onze musea
meer en meer tot een schifting zijn gekomen en
het curiosum en het kunstwerk los van elkaar
zijn gaan huisvesten, het historisch-belangrijke
en het voorwerp van blijvende schoonheid hebben
gescheiden, heeft men te Leiden zoover nog niet
doorgedacht. In het Egyptische museum bijvoor
beeld, dat deel uitmaakt van het Museum van
Oudheden op het Rapenburg, zijn de voorwerpen
van archeologische, ethnografische, ethnologische
belangrijkheid eenerzijds, en uitingen van de
verhevenste schoonheid, die deze oude cultuur voort
bracht, door elkaar geëtaleerd, zoodat men er
zoowel de halfvergane mummies (die uit een
aesthetisch oogpunt waarlijk nauwelijks stichtelijk
zijn) als de heerlijkste reliëfs en andere sculpturen
vindt, en in de vitrines, bijvoorbeeld naast san
dalen aan een afschuwelijken
vleeschhleuriggipsen menschenvoet (die aantoont hoe ze be
vestigd werden) en nauwlijks meer herkenbare
fossielen, de nobelste voorwerpen van nijverheid
en beeldhouwkunst met glazuren in de heerlijkste
smaragden en tirquoizen.
Blijkens de in de kranten gepubliceerde relazen
over de inrichting van dit museum en de opstelling
der monumenten en voorwerpen is de weten
schappelijke wereld tevreden over het bereikte;
welnu, de kunstwereld, die in de/.e ook een stem
mag hebben, is dit niet. Het zij toegegeven dat dit
kille ambtelijke gebouw met zijn klamme sfeer
en door het om zuinigheidsredenen geheel ont
breken van verwarming, ook klamme temperatuur,
groote bezwaren opleverde, en dat ook de geboden
krapheid in het finantieele weinig animeerend was.
Maar een architectonische zin en een smaakvolle
piëteit zouden, liever dan de beschikbare gelden
te besteden aan het werkloon voor de poortjes
en latjes met renaissance profieltjes en de grauwe
verf met gele biezen, deze hebben gebruikt voor
eenvoudiger en passender aankleeding der ruimte,
en een beter materiaal. Zoo liggen fijne weefsels
en precieuze steenen op het allergrofste jute, of
zakkengoed, dat ook hier en daar als draperie is
gebruikt! Aan taleerkunst, zooals men ze zelfs
in een gewone winkeluitstalkast zou eisenen,
ontbreekt het hier geheel, de voorwerpen in de
vitrines, vooral de kleine plastiek, zijn niet ge
groepeerd, doch maar schots en scheef neergezet,
ongelet zelfs op het formaat. In de belichting
valt hier en daar een streven naar het scheppen
van sfeer te waardeeren, maar zij kan de volkomen
ondoordachte opstelling niet goedmaken. In het
groote koningsgraf, waar door het kunstlicht
althans eenige overzichtelijkheid is bereikt, zijn
de prachtige groote reliëfs op twee plaatsen door
onderling ongelijke grove bouten (die zelfs scheef
geplaatst zijn) geschonden, en zijn de scheuren en
gaten niet slechts gevuld (wat noodig was) maar
ook bijgeteekend, zoodat de hand van een Leidsch
metselaar uit 1924 hier herstellingen aanbracht
aan de rompen en kuiten van duizenden-jaren-oude
Egyptenaren.
Ik wil niet verder in détails de inrichting van
dit museum nagaan, en nog slechts terloops ver
melden hoe mij van bevoegde zijde is verzekerd
dat de rechtopstaande houding voor mummies
niet gezond is, terwijl ik in het voorbijgaan de
vuilgroene gordijntjes met plooien achter in de
vitrines der Grieksche vazen niet kan bewonderen.
De hoofdzaak is toch wel dat en het groote her
scheppingstalent, dat de in het gebouw heerschende
burgerlijke-stand-sfeer zou hebben overwonnen
n de kunstzinnige taleerkunst, die een rustig
genietend beschouwen van de voorwerpen zou
hebben geleid, ten eenenmale hebben ontbroken,
zoodat de schoonheid hier onthuisd is en ontzield.
Leerstof voor weten, niet voor inzicht.
C O K N H L I S V E T II
LEZINGEN VAN RENÉLALOU
Op initiatief van de vereeniging Nederland
Frankrijk" zal RenéLalou binnenkort in ver
schillende plaatsen van ons land lezingen houden
(te Amsterdam op 24 Februari, 3 en 10 Maart) 1).
Dat het deze vereeniging is, die er het initiatief
toe nam, is op zichzelf al een reden om er heen
t-.gaan. Het zal iemand die niet in het Bestuur zit
veroorloofd zijn te verklaren, dat
NederlandFrankrijk uitsluitend goede sprekers laat komen.
Maar deze spreker is een bijzonder goede.
Op het oogenblik pas 35 jaar oud, maakte hij zich
een jaar of wat geleden met n slag beroemd door
de publicatie van de beste geschiedenis der
hedendaagsche Fransche letterkunde, die tot nu
toe verschenen is. (Histoirc de Iti littéralnre
jraii(üise contemporaine, Ie druk 1922, 2e druk 1924,
Crès). Al ben ik het natuurlijk niet altijd eens met
de daarin voorkomende oordeelvellingen, ik gevoel
niettemin voor dit werk van ruim 700bladzijden,
dat geheel op eigen onderzoek en overweging berust,
de grootste bewondering. Behalve van omvang
rijke studie, diep inzicht, levend gevoel en gezonde
overtuigingen, is dit boek ook het kind eener
groote onversaagdheid. ... of naïveteit. Niet zoodra
OOKTFRED:JROESKE
ZANDBLAD - SIGAREN 8 enIO ets
mmers was het verschenen, of eenige honderd
tallen Fransche schrijvers wierpen zich overhaast
op het register der eigennamen; kwam hun naam
daarin niet voor, dan hadden zij Lalou's rekening
meteen al opgemaakt, en stond hij er wel in, doch
gevolgd door cijfers, die naar onvoldoend-lofrijke
bladzijden verwezen, dan werd het hem naar
evenredigheid
betaald gezet. En
zoo is het ook in
orde: wie zou
kunnen werken
zonder het geloof
dat aan zijn ar
beid vermelding
en bij voorkeur
ook bewondering
toekomt? Maar
gewroken hebben
zij zich op Lalou !
En dat hij daar
van te voren niet
bang voor is ge
weest, zal of aan
zijn naïveteit, of
aan zijn moed ge
legen hebben. Ik
ken hem, en ben
geneigd eerder
aan zijn moed |te
gelooven.
Thans is dat alles terechtgekomen, zijn ver
diensten worden algemeen erkend. Een buiten
gewone roman van zeer oorspronkelijke conceptie
(Lc Clicf, Crès) heeft het vleiend gerucht om zijn
naam nog doen zwellen, en onlangs publiceerde
hij een vertaling van Shakespeare's Troilns and
Crcssida (Dent et fils). Want, hoewel een der eerste
critici op het gebied der Fransche litteratuur, is
hij tevens een goed kenner van het Engelsch,
dat hij trouwens als gymnasium-leeraar onderwijst.
Voeg daarbij dat hij een vlot spreker en gevoelig
voorlezer is, die in den zomer van 1924 aan een
Noord-Amerikaansche Universiteit met succes is
opgetreden, en dat zijn geheele persoonlijkheid
zich aanbeveelt door pittige veerkracht, warmte en
geest van het beste gehalte, dan behoef ik verder
niet te betoogen, dat wie de gelegenheid om hem
te hooren mocht verzuimen, wel het een en ander
zou missen. 2).
J O H A N' N l£ S T I E l. R O O Y
RENÉLALOU
door
Le Fauconnier
1) Ook toegankelijk voor niet-leden. Men
wende zich tot het secretariaat, Pieter
Lastmankade, 34. De heer Lalou spreekt over verschil
lende onderwerpen uit de vroegere en
hedendaagsche Fransche litteratuur, op sommige plaat
sen ook over Jaurès.
2) Nadere bijzonderheden over zijn werk in
dit blad van 12 Januari 1924, en in het Bulletin
de l' Aüiance fraii^aise en Hollande van April l 923.
Maangetoover
Een maiK'glorii; achter oude huizen,
Schuw manellitsen op den rimpels'rcnm,
Het wit licht hangt verward in d'ouden boom
En worstelt in de takken onder 't suizen
Van vlakken wind, die schuchter neer komt
strijken
En dan omlaag slaat op den wank'len vloed,
Wiens licht geril vimrvonken vliegen doet
Lang? huivervlak van >r<;cht; maai weldra
wijken
De held're stippen weg. als in omhulling
V m \lossc wolk de maan wond'r.' vervulling
Werkt door haar hulsel lichtspehmk te maken,
Een hol waarin de lichMeeuw ligt te waken,
Een '"uit'cht mrt gel-'ii muur en gunden tinnen,
Kantwcrk voor 't kleed van hemelkoninginnen,
Hel lofwerk voor een hemelsehe kornis,
l.ichtslui'.'i' voor 't gelaat van duisternis.
J. S, MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-DEN HAAQ
DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND