Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2488
ANATOLE FRAÏS1CE
Noo EENS
Het was wel te verwachten dat de Anatolc
Francc en pantoujles van Brousson niet de eenige
zou blijven van zijn soort; den Meester, die zich
in zijn latere levenshelft zoo ruimschoots aan de
wereld heeft gegeven, in zijn dagelijkschen omgang
te schilderen en iets op te vangen van den rijkdom
van gedachten en beelden, die hij om zich heen
strooide, daartoe moet menigeen zich gedrongen
hebben gevoeld, ieder bezield met het denkbeeld
dat hij iets bijzonders, of op een bijzonder
oogcnblik gehoords, had mee te deelen.
Nu zij in getale opmarcheeren: Convci'sations
avec A. F.,A. Fa La Béchdlcrie enz. krijgen wij den
indruk als van de voortzetting van een begrafenis,
waarbij de redenaars zich niet kunnen weerhouden
hun hart te luchten., ja, zoo is misschien het best
ons gevoel gekenmerkt: er is iemand heengegaan
met wien een periode van het Europcesche
geestelijk leven is afgesloten, ten grave is gebracht.
France behoort tot die menschen die, opge
groeid met de groote gedachten bij de wieg der
19e eeuw, van vooruitgang, voortdurende ont
wikkeling en macht der wetenschap, gedurende
den loop der eeuw zelf, het domein van het
menschelijke aanhoudend hebben zien inkrimpen
tegenover het gewicht van het oneindige: en te
trotsch verstandig om zich aan eenige
zelfbego'-cheüng over te geven of hun heil te zoeken in
eenig geloof of eenige wijsgeerige theorie, blijft
hun niet veel anders over dan hef genot van dilet
tanten van het leven, zonder aan dat leven groote
waarde, toe te kennen. Zij zien er op neer, zij
spelen er mee, en tegelijk is er een rest van besef
bij hen, dat het leven gelijk zij het zich eenmaal
hadden gedacht te volwaardig was om hè* als
voorwerp van ironie en medelijden te doen dienen
gelijk zij het nu zich voorstellen.
Les mélancolies de l'inteldigcncc is de tweede
titel van Ségur's Conversoiions, het buek waarbij ik
het eerst onze aandacht wil bepalen. Want geduldig
na te gaan wat er in de omstreken van Anatole
France, om ze zoo te noemen, weid gedacht en ge
zegd, schijnt mij op het oogenblik verkieselijker
dan het trachten naar een eindoordeel over den
man en zijn tijd.
Ségur, die tot het einde toe in vertrouwden
omgang met France heeft verkeerd, ziet hem res
pectvoller dan Brousson, iets meer in de nabijheid
van Renan, die ook voorganger van Frankrijk's
geestelijk leven is geweest.
Belangwekkend in verband met de betrekking
tot den Franschen filosoof is reeds Ségur's eerste
hoofdstuk dat zijn bezoek aan Athene vermeldt
in het gezelschap van Fiance, want een rechtge
aard Franschman, als hij riekenland's hoofdstad
hoort noemen, denkt dadelijk onwillekeurig aan
Renan's Gebed op de Acropoiis.
Het hoofdstuk begint zoo:
F.en stralenden lentemorgen van het jaar 1898
beklom ik met Anatole France de Acropoiis."
Hij was op het jacht van de C., den echtgenoot
van zijn vriendin Mevrouw de C., naar Griekenland
gereisd, van plan het Parthenon een bezoek te
brengen. Met hun drieën maakten zij dien tocht,
France. nog jeugdig, maar niet meer in de eerste
bewegelijkheid der jeugd, bedachtzaam voort
gaand, op zijn gemak de heuvelomgeving op
nemend, een weinig plaagziek tegen zijn bekoor
lijke vriendin met haar levendig Joo.lsch type,
de vrouw die France een nieuwe
levensopgewektheid had geschonken, en hem tul werken en
partijkiezen in de Dreyfuszaak had aangedreven,
hem die zoo gemakkelijk was te leiden; want met
haar kordate, verstandige en waarlijk
beianglooze takt voerde zij hem ongeveer heen waar
zij wilde.
,,lk kan niet genoeg roemen wat mij deze drie
dagen dat ik hier ben zoo buitengewoon opvalt",
zeide France, ,,het is niet zoozeer net licht en tle
kunst waarvan Athene is doordrongen, niet zoo
zeer het marmer van de standbeelden en het
goud van de zon, als wel de lichtheid der lucht
die men hier inademt. Nergens, om nu riet
over het sombere Midden-F.uropa te spreken,
noch in de haai van Napels, noch op de klare,
reine heuvel? van Umbrië. vindt men een lucht
gelijk aan de Attische lucht. Het is mi> een
onver/.aadbare lust mijn borst met die doorschij
nende helderheid te 'vullen. Daar is een fijne '
bewegelijke vlam en ook een verfijnd vernuft
in de atmosfeer van Athene, ik geloof dat men
het aetheriseli moet noemen."
En dan", zich met zijn ironisch gezicht tot
Mevrouw C. wendend, van u te moeten hooren,
dat ge niet van Athene houdt ! Neen, gij geeft
niet om den ether. Gij hebt mi1 van morgen nog
gezegd dat Italiëduizendmaal interessanter was,
en als gij ooit in dit akelige gat /.oudt terugkomen,
dat het alleen zou we/en om mij plezier te doen."
Heel zachtjes tot den jongen vriend: Zij ver
veelt zich in Athene. Men geeft hier geen thé's
zooals in Rome, daarom verveelt zij zich."
» Bij het Parthenon gekomen sprak France over
de Grieksche kunst.
Wij bezitten geen boek over Ivt Parthenon
in Frankrijk", wis zijn opmerking. Wij moeten
ons tevreden stellen niet Cherbuliez' verhande
ling over een paard van Phidias. M-iar Cherbuliez
was een Zwitser en had zijn wijsheid van de
Duitschers, en wat die van het wonder van Athene
hehhen gezegd, d:it is door hen zoo verklaard en
verzwaard en «eleerd gemaakt dat het hoofd er
van duizelt."
De jonge reisgenoot haalde de namen aan van
Taine en Renan, die de Grieksche kunst hadden
verheerlijkt.
Maar France wou daar niet veel van weten.
Taine heeft verschillende goede inlichtingen over
de kunst aaneengeregen en bijeengelijmd en ze
tot een knods gemaakt, waarmee hij ons het hoofd
wil inslaan. Zijn argumenten komen op u aan
als waren ze geslingerd door een catapult. Het is
geen kritiek, maar balistiek. Heeft hij iets gezien
van de gratie, de vluchtige en luchtige bekoring
als van regenboogtinten op het stof van vlinder
vleugels? Dat heeft hij niet kunnen grijpen of
begrijpen. Renan,ja ! In zijn bock over Paulus
heeft hij een uitgezochte passage over het verblijf
van den apostel in Athene, waarin hij de soberheid
en lichtzinnigheid der Gr,eken weergeeft. Die
bladzijde is mooi."
Dan vooroverbnkkend tot den iongen man,
met een fluisterstem, alsof hij een geheim vertelde:
Maar van zijn Piière sur rAci'"pol<', daar
houd ik niet van."
Het werk van anderen, als het naam had, kon
France niet goed velen, hij hoorde er dadelijk het
gewilde, het hortende in. Het moest vrij uit
gaan.
Natuurlijk, zoodra het gesprek op Pauli's kwam,
moest France de paradoxen te voorschijn halen
die hij hem opkwamen, wanneer Irj het Christe
lijk geloof met de vrije voorstellingen van het
heidendom vergeleek en de nadeelen opsomde
van een engslnitend eengodendom tegenover de
bewegelijkheid van een godendienst, welke de
geheele natuur vergoddelijkte. De christelijke
deugden van kuischheid en maagdelijkheid moes
ten daarbij eveneens een veer, ja meerdere veeren
laten.
Over het geheel is in deze opzichten het verhaal
van Ségur ren nuance gedempter dan dat van
Brousson, maar het fond komt overeen.
Het geloof overigens, ook in de ideeën, welke
hij gemeenlijk heette voor f- staan, was niet de
sterke kant van France. Sprak men hem over
Dnyfys, dan verwees hij den interpellant naar Heivieu:
dat is de man, die de Affaire het best kent, zei
hij van hem, en wanneer Jaurès en het socialisme
op het tapijt kwamen, dan heette het: ,,!k ver
wacht geen duurzamen triomf van tvt socialisme
in onze dagen. De kapitalisten zijn wel een onein
dig kleine minderheid, maa- daarin bestaat juist
hun kracht, want zij kunnen zich met e'kaar
'/erstaan en hun afspraken maken," zoo was zijn
opmerking.
Vriendelijk, komisch zijn enkele avonturen door
Ségur meegedeeld, zooa'.s de gezamenlijke tocht
met France in Renan's geboortestad Trégnicr,
toen daar in het hart van het geloovige Bret;>gne
in 1903 een standbeeld werd opgericht voor den
man die het ongeloof in Frankrijk had binnen
gebracht. Troepen van voo:- en tegenstanders
kruisten elkander in het stadje en dreigden tot
dadelijkheden te komen op den eered:<g van een
der vn.'delievendste filosophen. Zoo was het later
op France's 'X'grafeni^dag, toen daar de roode
vlaggen zich in al hun praal vertoonden, omdat
dejnan was heengegaan, die zich ver wilde houden
van pralenden strijd.
F.n er was een oude dame in Tréguier, die France
nii't in zijn logies wilde toelaten, omdat hij zich
na tien uur 's avonds eerst aan de deur vertoonde.
Kr zijn lange onderhandelingen noodig geweest.
^2^»^ / f *w*>
Bu&erïly
Bonbons
Overheen
pikarite
lijke
merken, in deze gesprekken over Marcel Schwob
te hooron, dii'ii hij bewonderde om zijn kleine schet
sen van het oud-Ciriel'sche landleven en met wien
hij innig begaan was om zijn ziekelijken toestond.
Hoe prees hij Viein als meester van d'1 kleine
vertelkunst, waar hij in zijn vlugge verhalen
den inhoud der geschiedenis van de geheele
wereld met Haar somberheid en haar licht weet
over te brengen.
Maar wat hij nog beter kent dan al die werelden
en eeuwen", gaat Frnnce voort, dat is de wereld
der droomen, de ware wereld, de eenifco wezenlijke
\va.\rin de n:enschheid zich schadeloos kan stellen,
een beetje, voor al de niets beduidende eentonig
heid van den kleiner. Geest die deze heeft geschapen
en gekneed."
Weet ge waarom dat Sicilië, het land van de
herdergcschiedenissen waarheen Schwob door zijn
klenip tafereelen on? in den geest heeft
he>'ngebracht.het mooiste land van de aarde was en het
ech'e paradijs voor den mensch?" vroeg France.
Zij dachten er niet aan, die herders, om ont
dekkingen te maken en ::ich met ai die dingen te
bemoeien welke de beschaafde mensch zich op
den hals haalt, qmsi om het leven beter te maken.
Dat Siciliëheeft geen belang bij beschaving.
Daarom is het gelukkig. Ons Siciliëis niet ver
standelijk, het staat huiten d^-n vooruitgang.
Dat is zijn superioriteit en die meerderheid is
onmetelijk.
L'.n waarom zouden wij niet in den geest van
die tijden kunnen leven? Zij hadden de poëzie
van het geluk en konden met ernst den regelmaat
der natuur in het gezicht zien. Kunnen wij dan
serieus blijven tegenover het heelal, nu wij bewust
zijn wat hel waard is en wat wij yijnVWij gdooven
aan niets meer. en het oneindige da! ons omringt
jaagt ons schrik aan, en een groote droefheid als het
sap van een verstervende plan' heeft zkli gemengd
in onzen levensdrai k, bij dat beetje kennis Daarop
wij zoo trotsch zijn."
France's laatste jaren waren zeer dr.iefgei'stig,
wanneer hij dacht aan zijn heengaan en znn
verlaten van al die schatten van Herinneringen
die hij om zich had verzameld en aan de ijdelheid
van al wat men roem noemt, omdat toch inder
daad niemand een ander begrijpt.
Die heele wereld van kunst die ik hier heb
opgebouwd, zal te gronde gaan. Niets zal meer
een stem hebben oïeen aandoening geven voor
wie na mij mijn schatten bezitten. Andere handen
zullen ze liefkozen, andere oogen ze genieten."
Hij wees door het venster heen op het I'>ois de
Bonlogne. dat zich voor de lente tooide. Daar
hebben wij weer de lente ! Niets is zoo stom als
dat vasthouden van de natuur aan haar gewoonte
om nieuw te scheppen, om nestjes te bouwen.
om de levenden te doen groeien op het ge
beente van de heenge«anen en om eeuwig de
trieste schimmel van het leven te doen
voortgroeien aan het oppervlak van het oude heelal.
Weldadig doet het aan, France, die gewoonlijk
iets stekeligs over ziin tijdgenooten heeft op te
BATENBURG & FOLMER
(G. W. FOLMER)
DEN H AAG, HUYGENSPARK Z2
SPECIALITEIT:
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MET SAFE-INRICHTING.
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN