De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 14 februari pagina 21

14 februari 1925 – pagina 21

Dit is een ingescande tekst.

No. 2488 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 21 RUIZE-RIfMEN DE PRIMITIEVEN De schitterende primitieven Van Hollanders en Vlamingen, ('k Geef om mijn lezers te gerieven, Zoo straks een paar benamingen) Die 't schoot mij op een keer te binnen Zou 'k wel eens nader willen zien; 'k Zou maar van voor ai aan beginnen, Dat was 't verstandigste misschien. Ik naar 't museum, vol illuzie En opgewekt zoo is mijn aard. Maar groote goö-i ! Dat leek wel ruzie -'t Was bij mekaar geen oortje waard ! Esn vollegend museum. Lacie ! 't Is overal het oude lied, Waar is het pronkwerk onzer natie? Ik zoek het, maar ik zie het niet. Waar zijn dan al die schilderijen, Die wonderwerken, hier gewrocht, Die ieder volk ons zou benijen? O, schaam u, Nederland.... verkocht! Wat is er hier in 't land gebleven Van Jan van Eyk, en Hubcrt? Niets. Dirk Bouts van Haarlem? Uitgedreven. Van Geertgen tot Sint Jans? Nou.... ts, Maar Gerard David? Van der Weyden, (Rogier, je weet wel)? Van der Goes? En Breugel, en Lucas van Leyden? En Memling ook niet voor de poes ! Quinten Matsijs.... ik zal 't maar staken.... En weet je waar hun oeuvre" zit? Ja, is 't niet om je helsch te maken ! In Londen, Weenen, in Madrid, Parijs.... Pas dertig jaar geleden, 't Zal wel niet heel veel langer zijn, Verdwenen tal dier heerlijkheden Naar een museum in Berlijn. De directeuren in den dommel, Die trokken 't zich geen weerga aan, En lieten, rustend in hun rommel, Ons mooiste werk het land uitgaan. De zonde zat in 't bloed een beetje, Die sloomheidskwaal bestond al vroeg, Want Claudius Civilis", weet je, Vond Amsterdam niet mooi genoeg. Toen Rembrandt 't prachtstuk had geschilderd Voor het Stadhuis o, droevig lot ! Verkoos 't barbaarsch Bestuur, verwilderd, Arm Nederland ! een zielloos vod. Laat g;en onnutte tranen vlieten, O, lieve lezer, maar wees wijs: Wil j'o/ue oude kunst genieten, Maak gauw je pas klaar. Tijg op reis. C n A R i v A K i u s ICTNA VAN AALT:» E n* DEL ZUINIGE KEUKENMEID. Aaltje! | Het was meneer die riep. Die is beleefd. £ Aaltje! r' Ja, meneer! 'g' Aaltje, kom eens hier. Hij stond in zijn overhemd boven aan de trap. Ik sukkelde de trap op. Mevrouw sliep nog. Half elf. Meer hoef ik niet te zeggen. Aaltje, zei meneer, toen ik boven was, heb jij mijn vest uitgeschuierd? Ja, meneer. En heb je er niets uit hooren vallen? 1 Gunst, nee meneer, zei ik, want ik schrok. Mist meneer geld? ??? Neen, Aaltje, zei hij, geen geld .... vreemd herinner je eens goed .... ik mis een ring .... Een ring, meneer? vroeg ik verschrikt. Neen, k heb niets hooren vallen .... dan had ik het wel gehoord. Een dure ring, meneer? Duur, och neen .... Ik keek eens naar zijn handen. Hij miste zijn trouwring. Een getrouwde man zonder trouw ring .... Ik vind het goddeloos. Charley! riep mevrouw. Ja, lieveling! riep hij terug. Lieveling" en zijn trouwring verloren! Mevrouw izaliger draait zich in haar graf om. Ben je wat kwijt? vroeg ze met haar liefste stemmetje. O, neen, lieveling, niets van belang, riep hij terug. Had je het met Aal niet over een ring? -- W'e? Ik? .... Neen, hoe kom je daar bij? Het brandde me op mijn tong om te zeggen: Zijn trouwring, mevrouw!" Maar mondje toe. Nooit je bemoeien tusschen man en vrouw. Dat geeft van twee kanten fooien. Meneer stopte me een rijksdaalder in mijn hand. O, ik dacht, zei mevrouw .... Ik hoorde haar lachen .... Omdat ik je trouwring onder de toilettafel gezien heb Ze lachte! Is dat zedenbederf of niet? Hoe kun je over zoo iets lachen, als je zelf niets op je geweten hebt. Onder de toilettafel? vroeg meneer, daar begrijp ik niets van. Ik wel, zei mevrouw. Ik ook. Maar ik lachte niet. Schaamte kennen die menschen niet meer. 's Middags hadden we een stel aan de lunch. Aal, maak wat stevigs, had mevrouw ge zegd. Het zijn sportmenschen. Ik was begonnen met een kop bouillon met een ei en daarna geroosterde eierbroodjes met mayo naise, daarna kalfsoesters met krulandijvie en Russische macaroni met tomaten. Mijnheer Pierre deed ook aan sport. Hij liet mij wel eens zijn arm voelen en zijn dij-spieren. Knijp er maar eens in" zei hij dan en ik kneep. Net ijzer. Ik vond het griezelig maar tocli echt mannelijk. De vier sportmenschen kwamen achter elkaar binnen. Daar is ook al de klad iti, zou ik zoo zeggen. Als die vier me gevraagd hadden: knijp eens", dan zou ik niet geweten hebben waarin. Eerst kwam een klein oud heertje met een gouden bril op. Een heel aardige man met een lieve stem. Zeker een bokskampioen in zijn nadagen", dacht ik. Mijnheer en mevrouw waren vol strijkages en noemden hem Excellentie. En toen kwamen de andere drie. De een liep net als een gans achter een stuk spek aan en de andere was erg kippig en de derde was een militair. Je kon het niet aan hem zien, maar ze noemden hem kapitein. Nou.... als de sport tegenwoordig zulke mannen maakt. ... liet is al begonnen, z.'i mijnheer bij de bouillon. Net wat ik dacht. Och, /.ei de Excellentie, geen wetsvoordracht of er is oppositie, dat hoort er eenmaal bij. 't Is een heel bedrag, z.ei mevrouw, een millioen! Wat is een millioen! zei de kippige, twee voetbalmatches met vijfentwintig gulden per staanplaats en het is er uit. Als je maar het winning-team hebt, zei die met de slappe beenen. want ik zeg maar: Never change a winning-team". Dat is Engelsen en heeft meneer Pierre voor me opgeschreven. Dat moet het zijn, zei hij. Die met zijn slappe beenen zegt nooit iets anders. - Het vloeit niet alleen weg, sprak de Excel lentie, maar het vloeit in dubbele mate terug, als daar zijn vreemdelingen-vertier en meer be kendheid in het buitenland. En wat een reclame voor Marken en Volendam! zei de kapitein. Jullie moesten de spelen daar houden, lachte mevrouw. Ik ben benieuwd naar de Kamer, zei meneer. Eén millioen .... in dezen tijd .... Vier duizend gezinnen kun je er een jaar lang vijf gulden in de week opslag van geven. ??Jawel, zei de kippige, maar dat is weg gegooid geld dat de volkskracht niet ten goede komt. In een volk is de volkskracht alles. ?-- Een volk moet uit complete menschen be staan, meende Zijn Excellentie. Volkomen juist, zei die van de slappe beenen, en waar aan de eene zijde de levensstandaard door onze Regeering terecht versoberd is was er een krachtiger militairder volk dan de Spartanen en hoe trainden die: op roggebrood met zout! dan getuigt het van wijs beleid om aan den anderen kant het volk zijn kracht terug te geven door de sport, die de spieren staalt. Toen men algemeen wilde dat ik in Parijs oas elftal zou veranderen, deed ik dit niet want .... Never change a winning team, spotte het heele gezelschap. Het financieele acht ik als vrouw geen bezwaar, merkte mevrouw op. Maar ik heb een zedelijk bezwaar .... Teekening voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen \ Nap de la Mar als de oude Stieglitz JAC URLUS HAVANA 12 CENTS SIGAAR Vraagt monster met adres van Uw winkelier bij FLEVO UTRECHT Mijnheer knikte. Heeft u ooit van zoo'n huicheling terug? Zijn trouwring in zijn vestjezak! Een zedelijk bezwaar, herhaalde mevrouw, en ik geloof dat Uwe Excellentie daar geen reke ning mee gehouden heeft. Welk bezwaar? riepen alle vier tegelijk. Dat al uw sportlui zich zoo goed als naakt in het publiek vertoonen en waar dit een chris telijk land is .... De vier keken elkaar verbaasd aan. -?- Daar heb ik niet aan gedacht, zei Zijne Excellentie. Aan het incomplete sportcostuum heb ik inderdaad niet gedacht. - - De oppositie zal geweldig zijn, meende mijnheer. Al die bloote armen en beenen. Daar moet wat op gevonden worden, zei mevrouw. Je moet maar durven. Zelf heeft ze, als ze danst, niets aan dan een costuumpje dat ze in een sigarettenkoker kan opbergen. Dit is een belangrijke zaak, zei de kippige en we zullen haar in het Nok dienen te behandelen. Ik heb een plaatje van Nurmi, den hardlooper, gezien en die was poedelnaakt, zei meneer. Shocking! zei mevrouw. Het costuum zal van onderen en van boven gesloten moeten zijn, peinsde Zijn Excellentie. Ik ben er, riep de kippige. Ik heb een op lossing. Het nationale costuum .... De Urker broek! Die schrijven we verplichtend voor! Never change a winning broek, meende de slapbeenige. En wat een reclame voor ons land als wij in alle kranten der wereld het bericht kunnen lanceeren: De deelnemers aan de Olympische Spelen in 1928 in Amsterdam zullen verplicht zijn in het Hollandsche nationale costuum aan den start te verschijnen". Heel Amerika loopt uit, riep de kapitein. En mijn millioen krijg ik terug, glunderde Zijn Excellentie. Ik zal Frieda Katz vragen om de L'rker broek per amendement in mijn wets voorstel te brengen. Ze hebben d'r met zijn zessen geestdriftig op gedronken. A i. i n A Z i:: v i-: N B o o M HERMAN HEIJERMANS De Vliegende Hollander . f 1.90 Van ouds de Morgenster, f l .90 Uitgaven van VAN HOLKEMA EN WARENDORF

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl