De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 14 februari pagina 5

14 februari 1925 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2488 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 0 M AMssf«wmD.wsiMUs v. ,11» m DEMOCRATISCHE DWANG VOORSTELLINGEN Indië's toekomst, door Mr. M. W. F. Treub Begrijp ik bovengenoemd boekje goed, dan wil onze oud-minister en Indische ondernemerspro fessor daarmee de gevaren van de aanhangige wijziging van het Regeeringsreglement aanwijzen en een beteren weg voor de ontwikkeling der poli tieke organisatie banen. Behalve de bestrijding van details van het ontwerp, argumenteert hij vooral tegen de ideeën der voorstellers en stelt daartegenover een exposéder werkelijke toestan den. Het gaat dan bij die herziening om de uitwer king der toegezegde autonomie en het gaat in de bestrijding van Mr. Treub vooral om algemeene of locale autonomie, de laatste is dan de door hem en anderen als beteren weg voorgestelde oplossing. Wat is dan de moeilijkheid, waarop moet de kolo niale politiek gericht zijn?" dat Nederland de handen van Indiëkan aftrekken en het land veilig kan overlaten aan een volledig zelfbestuur en eigen wetgeving." (blz. 20). Dat in tegenstelling tot het zuiver egoïstisch motief der overheersching, dus op ethische basis en in het doel zijn beide par tijen het geheel eens. Maar ook in hun algemeene beschouwing zijn zij het eens. Want beiden denken zich slechts n vorm van autonomie, de demo cratische, die dan ook met haar ziclcntal in dit ethisch strijdperk als dogma te verwachten is. Wel breekt in Treub's brochure op blz. 25 even een licht door als hij erkent dat tegenwoordig algemeen wordt ingezien dat een volk niet is een bloote verzameling van individuen maar een orga nisch geheel dat uit een bonte mengeling van groepen en instellingen wordt gevormd" maar dit heeft voor hem alleen beteekenis bij de detail leering van het kiesrecht. Verder verlaat dit inzicht hem geheel. Immers het eerste hoofdstuk en de bijlage zijn geheel gewijd aan de bestrijding van het idee dat Indiëeen natie zou zijn, waarop zijn tegenstanders hun eisch tot autonomie baseeren. Het tweede hoofdstuk over de inwendige organisatie mag ook volgens hem alleen wat een eigen bevolking" kan heeten een vertegenwoordi gend lichaam vormen, waarop het hoofdgewicht valt" een dito voor Westersche belangen" moet een meer beperkte taak hebben" (25). Het sterkst echter toont zich de strijd der democraten in het derde en laatste hoofdstuk, bij den schrik dat door het aanhangige voorstel aan de rechten der 2e Kamer te kort zou worden gedaan. Het heeft mij verwonderd" zegt de schrijver met beminnelijke naiveteit dat het Verslag der Commissie van Voorbereiding hierover zoo licht heenloopt." Alsof niet elk democratisch voorstel, macht gevend aan een groep menschen, die van een andere groep bekort. Maar ik voor mij geloof eer dat die Commissie van Voorbereiding aan het Fransche gezegde dacht on ne parle pas de corde dans la maison du pendu." De oud-minister zelf laat haar al niet veel levens kans meer waar hij opmerkt dat zij haar eigenlijk doel, controle op de belastingpenningen, tot het omgekeerde maakte. Zijn tegenstanders schermen wel hevig met het onrecht dat het Indische volk niet zelf zijn zaken mag regelen, maar ten slofte komt de heele Indische beweging n de instemming der kolonisten voort uit de bemoeizucht der 2e Kamer, die 'op Indisch gebied niet anders dan ondeskundig kan zijn. En waar hij van het beperken van het opperbestuur tot de band der Kroon alleen een afscheuren van Indiëverwacht, daar ziet hij voorbij dat die afscheuring juist verlangd wordt omdat, via de ministerieele verantwoordelijkheid, Indi overheerscht wordt ten bate der Nederlandsche partijbelangen. Om dit voordeel der partijen te behouden moet men dan de volken van Indië, voor zoover en naar gelang de wensch naar autonomie levendig wordt, "langs natuurlijken weg bevredi ging schenken." Het lijkt wel alsof met die locale autonomie bedoeld wordt de raad van verdeel en heersch, maar als dat heerschen even ondeskundig blijft wordt bij het gevaar der afscheruring alleen nog maar dat der uiteenscheuring gevoegd. En dat gevaar is veel grooter. Want, terwijl het onwaar is Indiëvoor te stellen als een conglome ratie van.... eilanden, die onderling geen anderen band hebben .dan dat zij alle staan onder Neder landsche opperheerschappij", zoo is het wel waar dat de Nederlandsche opperheerschappij haar basis en haar uitgangspunt heeft in dien band tusschen al deze eilanden. Niet ,.in overheersching van het blanke ras in casu de Nederlanders" ligt de basis die met de wapenen vooral van Amboneezeti, Madoereezen, Menadoneezen of Javanen werd gelegd, die bij het Binnenlandsch Bestuuren andere diensten zelfs nog zoozeer berust op de mede werking van Padangers, Menadoneezen en Javanen. En is het historische werkelijkheid dat'het uit gangspunt der verhouding van Nederland tot Indiëin die overheersching lag? Verstonden heeren Zeventienen dat toen Coen hun schreef: daar is wat groots te doen? Neen, hier is iets groots te doen of te niet te doen. Toentertijd werd al gevoeld dat de band, die de Hindoe-zeevaarders tusschen Achter-Indië, Sumatra en Java hadden gelegd, maar door overheersching verloren, de band die Ternate in de Molukken met onze hulp verdedigde, de band die Java losjes om Borneo had trachten te leggen en vooral de band, waarmee de keizer van China zijn kolonies vasthield, slechts n vorm had: het handelsverkeer over de natuurlijke verbinding van deze conglomeratie van een aantal kleinere en grootere, deels zeer groote, eilanden." Professor Treub moge in de bijlage ijverig dien gordel van smaragd" in stukjes trachten te knippen, de sultans van Ternate zagen al zuiverder toen zij zich noemden Koning der Koningen tusschen de twee zeeën. En Coen zag verder toen hij begreep dat die twee zeeën moesten zijn de Bandazee en de Javazee met hun uitloopers. Eeren wij van Heutz soms omdat hij een guerilla beëindigde of is het omdat hij de Nederlandsche Kroon weer zag als Koning der Koningen en niet als uitvoerend bureau der 2e Kamer? O wij mogen het onder democraten zoo niet zeggen, maar eigenlijk voelen wij toch allen n het nut n de glorie dier korte verklaring" waardoor het opperbestuur volledig vetorecht en recht van lastgeving kreeg. In Nederland ziet men het nut alleen in de eenvoud der regeling, hier echter vooral in het behoud der autonomie: de vlotte en zoo deskundig mogelijke afdoening van die locale zaken, die nu eenmaal een land tot welvaart brengen, meer dan zijn politieke organi satie. Die locale autonomie, waarvoor de schrijver zoo hevig pleit, bestaat nu eenmaal in verreweg het grootste deel van Indiëen waar hij op blz. 13 zegt Men kan de Javanen en de Nieuw-Ouineërs niet over n kam scheren", en bedoelt dat de Papoes wel het minst rijp zijn voor eigen be stuur en eigen wetgeving, daar "had hij toch wel even kunnen bedenken dat er bij dat volk zelts geen sprake is van beperking van die zelfbeschik king behalve dan in de kuststreek, die van ouds tot het Landschap" Tidore hoort. En terecht, want alleen daar raakt Nieuw Ouinea aan het gebied der algemeene belangen, die kuststreek behoorde van ouds tot een belangen sfeer, die zich tot Midden-Celebes uitstrekte. Zoo raakt zij aan dien van Makasser, die bij of door Bandjermasin met Batavia in verband staat, waar wij met Palembang en Padang tot Atjeh komen. Allereerst de belangen tusschen die sfeeren moeten door het opperbestuur behartigd worden, daarnaast natuurlijk ook die tusschen de deelen der eilanden (landgrenzen der sfeeren). Er hoeft heusch nog niet naar organisatie van Celebes gezocht te worden zoolang er tusschen de twee deelen daarvan nog een tolgrens bestaat ! Maar ik voel geheel onverstaanbaar te worden voor de partijen, die in deze brochure twisten. Zij zoeken niet naar belangen, die behartigd moeten worden, zij zoeken naar kiezers om vertegenwoordi gende lichamen te vormen en.... beroepspolitici te betalen. Zij juichen als ze op Java en Sumatra adspiranten daarvoor vinden en eisenen deze vrijheid" voor die, al zoo ver ontwikkelde volke ren op. Wel vergeten ze hoe Java telkens door gekozen leiders" werd verwoest en eerst vrijheid genoot sinds (ook nu nog) die keuze werd stop gezet. Bij voorkeur vergeten ze de vertegenwoordi gende lichamen, die zonder kiesrecht uitverkoren blijken en Mr. Treub, die zelfs alleen van homogene kiezerscorpsen wil weten, vergeet in den korten tijd na zijn reis de heele Chineesche en Arabische bevolkingen ! Ja, die Majoors en Kapiteins zijn ook wel griezelig feodaal en daarbij zoo pijnlijk representatief. Pijnlijk vooral als men den mond vol heeft van de overheersching van het blanke ras en dat laat vertegenwoordigen door de 2e Kamer. Inderdaad als die zeggenschap moet houden is het beste mid del om het grondgebied in stukjes te knippen, de bevolking van elk stukje naar landaard te verdeelen en elk groepje, voor zoover en naar gelang" het er om vraagt, van gekozen politici te voorzien. Maar wat wordt er dan van Indië's toekomst? Is het alleen als Nederland er ontijdig de handen van aftrok of. ... er uit werd uitgeworpen" dat wij met andere mogendheden rekening te houden hebben? Of zijn het al veel eerder de algemeene OKi '*"*iiiiiii|ii!|ii iiiiösdjAA i ~ ~Ë1 CORSETÈRE la KEIZERSGRACHT 772AM5TERDAM - - _.*=- ATELIER5VOORREPARATÏN IN DENHAAG ELKEN VRIJDAG HOTELCENTRAL belangen, die vlot deskundig behartigd moeten worden als beste verdediging tegen inmenging? Indië's toekomst ziet Mr. Treub in een behandeling van locale belangen door telkens een viertal kiescolleges en van algemeene belangen door de 2c Kamer ! Helaas wij worden grootendeels gere geerd door hen, die naief genoeg zijn om' te meenen dat.... die anderen dit met wijsgeerige kalmte zouden aanzien, en dat er niet onder hen zouden zijn, die er een welkom motief in zouden zien om de taak, waartegen ons land zou gebleken zijn niet opgewassen te wezen, van ons over te nemen" (blz. 73). En daarom, hoe zwaar het haar vallen moge, zal die 2e Kamer de democratie moeten laten voor wat ze is en tijdig hebben te zorgen voor de auto nomie van Indië. Laat het opperbestuur aan de Kroon ende desespereert niet: Insulinde wordt, mits n, steeds meer Nederlandsch Indië. In straat Makassar 7/12 '24. P. J. W I 1. L H K E S M A C D O N A L D DE DAMLANTAARNS Nu mijn vraag betreffende het opschrift van de clectrisclie Uamlantaarns S. P. Q. A. tot heden onbeantwoord is gebleven, wil ik daarop terug komen, in de hoop dat dit zal kunnen leiden tot gedachtenwisseling. Dat brengt mogelijk tot de gevolgtrekking, dat vervanging van het opschrift om aesthetische overweging wenschelijk is. De werking van het opschrift blijkt hieruit: Wanneer op den gevel van het Amsterdamsen stadhuis zouden zijn aangebracht de letters A.R.E.I., aanduidende: Amsterdamsche Raad En Inwoners, dan zou dat vreemd staan en de vreemd heid zou geen bekoring hebben. Nu wordt voorge steld op de Damlantaarns te doen lezen zoowat hetzelfde, doch in het Latijn: Senatus Populus Que Amstelodamensis. Dit treft niet als bevreemdend, doordat het niet wordt verstaan door velen en omdat het voor hen, die het wel verstaan, ver levendigt de herinnering aan het klassiek geworden opschrift van de Romeinsche staatsgebouwen: Se natus Populus Que Romanus, weshalve het hun terecht wekt een indruk van statigheid. Doch men bedenke: Het wel hooghartige, doch tevens vertrouwen wekkende .Romeinsche opschrift had burgerrecht verkregen. Iedereen begreep het en zag er in een wapenspreuk van den Senaat, opdracht tevens aan het Volk, saamhoorigheid, aanduidende twee-eenheid. Zoo wordt het niet meer gevoeld. Waar nu daarenboven het Amsterdamsche opschrift zicli riclit tot alle voorbijgangers, terwijl zijn zin velen hunner onverstaanbaar is en meer hunner onver schillig, daar is ontstaan een zclfweerspreking, dat is verminking, derhalve kwetsing van schoonheidszin. Daarenboven voelt het latijnsche opschrift zich allicht niet t'huis in de nabijheid van de clcctrische geleiding. Dat ik ter vervanging van de letters den gestyleerden lelietak genoemd heb, vindt zijn oorzaak in de overweging, dat deze ranke opwaartsstrevende tak bloemen draagt, die door haar zuivere om lijning statigheid uitdrukken en in haar pure wit heid of heldere kleurigheid licht uitstralen. estyleerd zou hij moeten zijn, omdat hij niet afbeeldsel doch versiering wil geven, en dus dragen het teeken van overdrachtelijkheid. De gestyleerde vorm is de veraanschouwelijking van overdrach telijkheid. j. P. V A N M A N S V E I. T

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl