Historisch Archief 1877-1940
No. 2488
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
0 M AMssf«wmD.wsiMUs v. ,11» m
DEMOCRATISCHE DWANG
VOORSTELLINGEN
Indië's toekomst, door Mr. M. W. F. Treub
Begrijp ik bovengenoemd boekje goed, dan wil
onze oud-minister en Indische ondernemerspro
fessor daarmee de gevaren van de aanhangige
wijziging van het Regeeringsreglement aanwijzen
en een beteren weg voor de ontwikkeling der poli
tieke organisatie banen. Behalve de bestrijding
van details van het ontwerp, argumenteert hij
vooral tegen de ideeën der voorstellers en stelt
daartegenover een exposéder werkelijke toestan
den.
Het gaat dan bij die herziening om de uitwer
king der toegezegde autonomie en het gaat in de
bestrijding van Mr. Treub vooral om algemeene
of locale autonomie, de laatste is dan de door hem
en anderen als beteren weg voorgestelde oplossing.
Wat is dan de moeilijkheid, waarop moet de kolo
niale politiek gericht zijn?" dat Nederland
de handen van Indiëkan aftrekken en het land
veilig kan overlaten aan een volledig zelfbestuur
en eigen wetgeving." (blz. 20). Dat in tegenstelling
tot het zuiver egoïstisch motief der overheersching,
dus op ethische basis en in het doel zijn beide par
tijen het geheel eens. Maar ook in hun algemeene
beschouwing zijn zij het eens. Want beiden denken
zich slechts n vorm van autonomie, de demo
cratische, die dan ook met haar ziclcntal in dit
ethisch strijdperk als dogma te verwachten is.
Wel breekt in Treub's brochure op blz. 25 even
een licht door als hij erkent dat tegenwoordig
algemeen wordt ingezien dat een volk niet is een
bloote verzameling van individuen maar een orga
nisch geheel dat uit een bonte mengeling van
groepen en instellingen wordt gevormd" maar
dit heeft voor hem alleen beteekenis bij de detail
leering van het kiesrecht. Verder verlaat dit
inzicht hem geheel. Immers het eerste hoofdstuk
en de bijlage zijn geheel gewijd aan de bestrijding
van het idee dat Indiëeen natie zou zijn, waarop
zijn tegenstanders hun eisch tot autonomie
baseeren. Het tweede hoofdstuk over de inwendige
organisatie mag ook volgens hem alleen wat een
eigen bevolking" kan heeten een vertegenwoordi
gend lichaam vormen, waarop het hoofdgewicht
valt" een dito voor Westersche belangen" moet
een meer beperkte taak hebben" (25).
Het sterkst echter toont zich de strijd der
democraten in het derde en laatste hoofdstuk,
bij den schrik dat door het aanhangige voorstel
aan de rechten der 2e Kamer te kort zou worden
gedaan. Het heeft mij verwonderd" zegt de
schrijver met beminnelijke naiveteit dat het
Verslag der Commissie van Voorbereiding hierover
zoo licht heenloopt." Alsof niet elk democratisch
voorstel, macht gevend aan een groep menschen,
die van een andere groep bekort. Maar ik voor mij
geloof eer dat die Commissie van Voorbereiding
aan het Fransche gezegde dacht on ne parle pas
de corde dans la maison du pendu."
De oud-minister zelf laat haar al niet veel levens
kans meer waar hij opmerkt dat zij haar eigenlijk
doel, controle op de belastingpenningen, tot het
omgekeerde maakte. Zijn tegenstanders schermen
wel hevig met het onrecht dat het Indische volk
niet zelf zijn zaken mag regelen, maar ten slofte
komt de heele Indische beweging n de instemming
der kolonisten voort uit de bemoeizucht der 2e
Kamer, die 'op Indisch gebied niet anders dan
ondeskundig kan zijn.
En waar hij van het beperken van het
opperbestuur tot de band der Kroon alleen een afscheuren
van Indiëverwacht, daar ziet hij voorbij dat die
afscheuring juist verlangd wordt omdat, via de
ministerieele verantwoordelijkheid, Indi
overheerscht wordt ten bate der Nederlandsche
partijbelangen. Om dit voordeel der partijen te behouden
moet men dan de volken van Indië, voor zoover
en naar gelang de wensch naar autonomie
levendig wordt, "langs natuurlijken weg bevredi
ging schenken." Het lijkt wel alsof met die locale
autonomie bedoeld wordt de raad van verdeel en
heersch, maar als dat heerschen even ondeskundig
blijft wordt bij het gevaar der afscheruring alleen
nog maar dat der uiteenscheuring gevoegd.
En dat gevaar is veel grooter. Want, terwijl het
onwaar is Indiëvoor te stellen als een conglome
ratie van.... eilanden, die onderling geen anderen
band hebben .dan dat zij alle staan onder Neder
landsche opperheerschappij", zoo is het wel waar
dat de Nederlandsche opperheerschappij haar basis
en haar uitgangspunt heeft in dien band tusschen
al deze eilanden. Niet ,.in overheersching van het
blanke ras in casu de Nederlanders" ligt de basis
die met de wapenen vooral van Amboneezeti,
Madoereezen, Menadoneezen of Javanen werd
gelegd, die bij het Binnenlandsch Bestuuren andere
diensten zelfs nog zoozeer berust op de mede
werking van Padangers, Menadoneezen en Javanen.
En is het historische werkelijkheid dat'het uit
gangspunt der verhouding van Nederland tot
Indiëin die overheersching lag? Verstonden heeren
Zeventienen dat toen Coen hun schreef: daar is
wat groots te doen?
Neen, hier is iets groots te doen of te niet te
doen. Toentertijd werd al gevoeld dat de band, die
de Hindoe-zeevaarders tusschen Achter-Indië,
Sumatra en Java hadden gelegd, maar door
overheersching verloren, de band die Ternate in de
Molukken met onze hulp verdedigde, de band
die Java losjes om Borneo had trachten te leggen
en vooral de band, waarmee de keizer van China
zijn kolonies vasthield, slechts n vorm had: het
handelsverkeer over de natuurlijke verbinding
van deze conglomeratie van een aantal kleinere
en grootere, deels zeer groote, eilanden." Professor
Treub moge in de bijlage ijverig dien gordel van
smaragd" in stukjes trachten te knippen, de
sultans van Ternate zagen al zuiverder toen zij zich
noemden Koning der Koningen tusschen de twee
zeeën. En Coen zag verder toen hij begreep dat
die twee zeeën moesten zijn de Bandazee en de
Javazee met hun uitloopers. Eeren wij van Heutz
soms omdat hij een guerilla beëindigde of is het
omdat hij de Nederlandsche Kroon weer zag als
Koning der Koningen en niet als uitvoerend bureau
der 2e Kamer? O wij mogen het onder democraten
zoo niet zeggen, maar eigenlijk voelen wij toch
allen n het nut n de glorie dier korte verklaring"
waardoor het opperbestuur volledig vetorecht en
recht van lastgeving kreeg. In Nederland ziet men
het nut alleen in de eenvoud der regeling, hier
echter vooral in het behoud der autonomie: de
vlotte en zoo deskundig mogelijke afdoening van
die locale zaken, die nu eenmaal een land tot
welvaart brengen, meer dan zijn politieke organi
satie.
Die locale autonomie, waarvoor de schrijver zoo
hevig pleit, bestaat nu eenmaal in verreweg het
grootste deel van Indiëen waar hij op blz. 13
zegt Men kan de Javanen en de
Nieuw-Ouineërs niet over n kam scheren", en bedoelt dat
de Papoes wel het minst rijp zijn voor eigen be
stuur en eigen wetgeving, daar "had hij toch wel
even kunnen bedenken dat er bij dat volk zelts
geen sprake is van beperking van die zelfbeschik
king behalve dan in de kuststreek, die van ouds
tot het Landschap" Tidore hoort.
En terecht, want alleen daar raakt Nieuw
Ouinea aan het gebied der algemeene belangen,
die kuststreek behoorde van ouds tot een belangen
sfeer, die zich tot Midden-Celebes uitstrekte.
Zoo raakt zij aan dien van Makasser, die bij of door
Bandjermasin met Batavia in verband staat, waar
wij met Palembang en Padang tot Atjeh komen.
Allereerst de belangen tusschen die sfeeren moeten
door het opperbestuur behartigd worden, daarnaast
natuurlijk ook die tusschen de deelen der eilanden
(landgrenzen der sfeeren). Er hoeft heusch nog
niet naar organisatie van Celebes gezocht te worden
zoolang er tusschen de twee deelen daarvan nog
een tolgrens bestaat !
Maar ik voel geheel onverstaanbaar te worden
voor de partijen, die in deze brochure twisten. Zij
zoeken niet naar belangen, die behartigd moeten
worden, zij zoeken naar kiezers om vertegenwoordi
gende lichamen te vormen en.... beroepspolitici
te betalen. Zij juichen als ze op Java en Sumatra
adspiranten daarvoor vinden en eisenen deze
vrijheid" voor die, al zoo ver ontwikkelde volke
ren op. Wel vergeten ze hoe Java telkens door
gekozen leiders" werd verwoest en eerst vrijheid
genoot sinds (ook nu nog) die keuze werd stop
gezet. Bij voorkeur vergeten ze de vertegenwoordi
gende lichamen, die zonder kiesrecht uitverkoren
blijken en Mr. Treub, die zelfs alleen van homogene
kiezerscorpsen wil weten, vergeet in den korten
tijd na zijn reis de heele Chineesche en Arabische
bevolkingen ! Ja, die Majoors en Kapiteins zijn
ook wel griezelig feodaal en daarbij zoo pijnlijk
representatief.
Pijnlijk vooral als men den mond vol heeft van
de overheersching van het blanke ras en dat laat
vertegenwoordigen door de 2e Kamer. Inderdaad
als die zeggenschap moet houden is het beste mid
del om het grondgebied in stukjes te knippen,
de bevolking van elk stukje naar landaard te
verdeelen en elk groepje, voor zoover en naar
gelang" het er om vraagt, van gekozen politici te
voorzien.
Maar wat wordt er dan van Indië's toekomst?
Is het alleen als Nederland er ontijdig de handen
van aftrok of. ... er uit werd uitgeworpen" dat
wij met andere mogendheden rekening te houden
hebben? Of zijn het al veel eerder de algemeene
OKi '*"*iiiiiii|ii!|ii iiiiösdjAA i
~
~Ë1 CORSETÈRE la
KEIZERSGRACHT 772AM5TERDAM
- -
_.*=- ATELIER5VOORREPARATÏN
IN DENHAAG ELKEN VRIJDAG HOTELCENTRAL
belangen, die vlot deskundig behartigd moeten
worden als beste verdediging tegen inmenging?
Indië's toekomst ziet Mr. Treub in een behandeling
van locale belangen door telkens een viertal
kiescolleges en van algemeene belangen door de
2c Kamer ! Helaas wij worden grootendeels gere
geerd door hen, die naief genoeg zijn om' te meenen
dat.... die anderen dit met wijsgeerige kalmte
zouden aanzien, en dat er niet onder hen zouden
zijn, die er een welkom motief in zouden zien om de
taak, waartegen ons land zou gebleken zijn niet
opgewassen te wezen, van ons over te nemen"
(blz. 73).
En daarom, hoe zwaar het haar vallen moge,
zal die 2e Kamer de democratie moeten laten voor
wat ze is en tijdig hebben te zorgen voor de auto
nomie van Indië. Laat het opperbestuur aan de
Kroon ende desespereert niet: Insulinde wordt,
mits n, steeds meer Nederlandsch Indië.
In straat Makassar 7/12 '24.
P. J. W I 1. L H K E S M A C D O N A L D
DE DAMLANTAARNS
Nu mijn vraag betreffende het opschrift van de
clectrisclie Uamlantaarns S. P. Q. A. tot heden
onbeantwoord is gebleven, wil ik daarop terug
komen, in de hoop dat dit zal kunnen leiden tot
gedachtenwisseling. Dat brengt mogelijk tot de
gevolgtrekking, dat vervanging van het opschrift
om aesthetische overweging wenschelijk is.
De werking van het opschrift blijkt hieruit:
Wanneer op den gevel van het Amsterdamsen
stadhuis zouden zijn aangebracht de letters
A.R.E.I., aanduidende: Amsterdamsche Raad En
Inwoners, dan zou dat vreemd staan en de vreemd
heid zou geen bekoring hebben. Nu wordt voorge
steld op de Damlantaarns te doen lezen zoowat
hetzelfde, doch in het Latijn: Senatus Populus Que
Amstelodamensis. Dit treft niet als bevreemdend,
doordat het niet wordt verstaan door velen en
omdat het voor hen, die het wel verstaan, ver
levendigt de herinnering aan het klassiek geworden
opschrift van de Romeinsche staatsgebouwen: Se
natus Populus Que Romanus, weshalve het hun
terecht wekt een indruk van statigheid.
Doch men bedenke:
Het wel hooghartige, doch tevens vertrouwen
wekkende .Romeinsche opschrift had burgerrecht
verkregen. Iedereen begreep het en zag er in een
wapenspreuk van den Senaat, opdracht tevens aan
het Volk, saamhoorigheid, aanduidende
twee-eenheid. Zoo wordt het niet meer gevoeld. Waar nu
daarenboven het Amsterdamsche opschrift zicli
riclit tot alle voorbijgangers, terwijl zijn zin velen
hunner onverstaanbaar is en meer hunner onver
schillig, daar is ontstaan een zclfweerspreking,
dat is verminking, derhalve kwetsing van
schoonheidszin.
Daarenboven voelt het latijnsche opschrift zich
allicht niet t'huis in de nabijheid van de clcctrische
geleiding.
Dat ik ter vervanging van de letters den
gestyleerden lelietak genoemd heb, vindt zijn oorzaak
in de overweging, dat deze ranke opwaartsstrevende
tak bloemen draagt, die door haar zuivere om
lijning statigheid uitdrukken en in haar pure wit
heid of heldere kleurigheid licht uitstralen.
estyleerd zou hij moeten zijn, omdat hij niet
afbeeldsel doch versiering wil geven, en dus dragen
het teeken van overdrachtelijkheid. De gestyleerde
vorm is de veraanschouwelijking van overdrach
telijkheid.
j. P. V A N M A N S V E I. T