Historisch Archief 1877-1940
No. 2488
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
RO
E 1925
Met bijzondere machtiging van
Z. H. Paus Pins XI
Vraagt onze gratis brochure:
Het Heilig Jaar te Rome"
Spoedige hotelbespreking DRINGEND aanbevolen bij
THOS. COOK & SON, VIJGENDAM 10 - AMSTERDAM
(Bijkantoor: TULPPLEIN 1, ingang AMSTEL-HOTEL)
PEEK & CLOPPENBURG
UUR
GALAPAGOS
De vorige week brachten de kranten ons het
bericht, dat er een Noorsch-Engelsche wetenschap
pelijke expeditie zal worden uitgezonden naar de
Galapagos-eilanden, de Schildpad-eilanden. Ze
zijn vroeger ook bekend geweest als de Betooverde
eilanden, los Encatadas, maar de schildpadden
hebben het gewonnen van de betoovering. Thans
echter lijkt het, alsof de schildpadden er wel
spoedig uitgestorven zullen zijn, maar dat neemt
niet weg, dat voor de menschen van mijn generatie
en, naar ik toch wil hopen, ook voor de volgende
geslachten het woord Galapagos nog altijd een
zeer bijzondere bekoring zal blijven behouden.
Het krantenbericht gewaagt daar
niet van, zegt alleen dat de expeditie
belangrijke gegevens hoopt te verkrij
gen over de voortteling van de
walvischachtige dieren in die wateren. Dat
is natuurlijk ook van veel belang,
maar onvermijdelijk zullen de onder
zoekers zich toch ook wel bezig moeten
houden met de voortzetting van het
werk van Charles Darwin. Voor ons
zijn de Oalapagos de eilanden van
Darwin.
Het zal den 15en Spetember van
dit jaar juist negentig jaar geleden
zijn, dat de jeugdige onderzoeker daar
voet aan wal zette als onbezoldigd
natuuronderzoeker aan boord van het
Engelsche opnemingsvaartuig deBeagle.
Ik houd van dien naam en zie het
brikje als een vlijtig hondje snuffelen
in alle hoeken en gaten, langs de on
diepe kusten van Patagonië, in de doolhoven
van Vuurland en de Chileensche eilanden, langs
de kust van Peru en Ecuador, tusschen de Oalapagos
eilanden, dan de Stille Zuidzee over naar
NieuwZeeland en Nieuw-Holland en dan langs Java heen
naar het koraaleiland Keeling en eindelijk langs
Maladieven en Mauritius de Kaap de Goede Hoop
om en naar huis via St. Helena en Brazilië. Op
27 December 1831 was htt schip vertrokken van
Devonport, 2 October 1836 ankerde het weer te
Falmouth; de reis om de wereld had bijna vijfjaren
geduurd.
Toen de reis begon, was Darwin nog geen drieën
twintig jaar en 't stond met hem in 't leven niet
al te best. Hij was eerst mislukt als medisch stu
dent, daarna als theoloog, niet door luiheid of
onbekwaamheid, maar doordat hij het meerendeel
van zijn tijd en hoogstwaarschijnlijk al zijn gedach
ten wijdde aan natuur-historisch onderzoek.
Hij slaagde dunnetjes voor een soort
candidaatsexamen, maar was toen al lang bezig om onder
den bekenden prof. Henslow plantkunde te
studeeren en later ook geologie. De geologische weten
schap kwam juist in die dagen tot grooten bloei
onder invloed van LyelPs Principles. Darwin
voelde er zich bijzonder toe aangetrokken, maakte
met niemand minder dan prof. Sedgwick een geolo
gische excursie naar Wales en toen hij van die
reis terugkwam, vond hij de uitnoodiging van
Henslow om als naturalist mee te gaan met de
Beagle. Zijn vader zal eerst wel wat hebben
tegengcstribbeld, want zulke meevallertjes worden in
het eerst maar zelden naar waarde geschat.
Niemand kon er toen ook erg in hebben, dat deze
reis den grondslag zou vormen voor het levenswerk
van een van 's werelds grootste mammen. Darwin
zelf zegt: de reis met de Beagle is verreweg de
belangrijkste gebeurtenis uit mijn leven geweest
en heeft mijn verderen loopbaan bepaald.
Drie jaar na zijn thuiskomst gaf hij zijn reis
verhaal uit, dat hij met dankbaar genot" opdroeg
aan Charles Lyell, den auteur van de Principles
of eology. Hij noemde het boek A Journal of
Researches." Het is een van de boeken, die je
op elk oogenblik uit je kast kunt nemen om het
te openen onverschillig op welke bladzijde en dan
ga je het weer lezen in alle richtingen. Eerst twintig
jaar later zou hij zijn Origin of Species" geven,
zijn allerberoemdste werk, maar lang zoo leesbaar
niet als het Journal. Het is een zeldzaam genot
om in dit onderzo, kers-dagboek zoowat al het
latere werk van Darwin al te zien ontkiemen.
Maar ik dwaal af, ik wilde alleen iets van de
Oalapagos eilanden vertellen. Het is niet meer
9»
oe
Towtr
,efdKfrdk!c
\s±<i l
Klllldu,
mogelijk, ze los te maken van Darwin. Hij was
echter lang niet de eerste, die ze bezocht. Ze zijn
bij toeval in 1535 ontdekt door den bisschop van
Panama op een dienstreis, die hij op bevel van
Karel V moest doen naar Peru. Door windstilte
en sterke stroomen kwam zijn schip uit de koers en
zoo raakte hij verzeild op eenige eilanden, waar hij
met zijn menschen en paarden geweldig veel last
had van dorst, want er was in 't eerst geen druppel
water te krijgen. Iedereen, die de Galapagos
bezocht heeft, gewaagt op zijn minst van drie
dingen: schildpadden, leguanen en dorst. Onze
bisschop kwam eindelijk na veel gesukkel aan
in Porto Viejo in Peru, nadat hij en de zijnen de
laatste dagen niet anders te drinken hadden gehad
dan wat wijn. De ondeugende geschiedschrijfster,
die dit vertelt, vraagt nog even, of de paarden
daarvan ook hun deel hebben gekregen.
Een poosje lang hebben de Spanjaarden el
kander nog trachten wijs te maken dat er op die
eilanden schatten te vinden waren (ze dachten
daar aan niets anders) maar omtrent KiOO wist
toch iedereen wel, dat ze onbewoonbaar en onbe
woond waren. Eerst in het eind van de 17e eeuw
komt er wat leven in de brouwerij door de
zeeroovers of als ge het wat milder uitgedrukt wilt
hebben, met de kaapvaart.
Een Engelsche kaper.kapitein, Coroley, maakte
de eerste goede kaart van de eilandengroep en
gaf de afzonderlijke eilandjes namen. Als een
goed patriot noemde hij het grootste naar den
Hertog van York en dat werd na den dood van
Karel II omgedoopt in King James. Voor gezel
schap kreeg die de hertogen van Norfolk en Albe
marie, een ander bleef King Charles heeten en
nog andere waren Narbarough, Abingdon enz.
Eén heette er naar den lijfarts van stadhouder
koning Willem III, Bindloss.De Republiek Ecuador
heeft bij gelegenheid van de Columbusfeesten de
heele Archipel omgedoopt in Archipelago de Colon
en aan de verschillende eilanden Spaansch klin
kende namen gegeven als Isabelle en Teresia,
maar daar houdt niemand zich aan. Intusschen
kunt ge die namen vinden in Andréis Handatlas.
Aan boord van Coroley's schip, dat tusschen
twee haakjes den vroolijken naam voerde van
Vrijgezellen Vreugd (Bachelor's Delight) bevond
zich nog een merkwaardig kaper met name Dam
pier, er heet nog een zeestraat naar hem. Deze
Dampier schijnt net zoo'n soort van man geweest
te zijn als onze Gerrit de Veer. Hij hield van
onderzoeken en opschrijven en hem danken wij
dan ook de beste natuurbeschrijving van de Gala
pagos eilanden op 't eind van de 17e eeuw.
In 't begin van de achttiende eeuw
zeilde Dampier nog eens om kaap
Hoorn met twee schepen, de Duke
en de Dutchess. Toen ze voorbij het
eiland Juan h'ernandez kwamen zagen
ze daar een vuur branden en stuurden
de boot er op af. Daar ontmoette
Dampier een ouden kennis van hem,
ook een kaper, die daar voor straf
aan wal was gezet en daar nu een paar
jaar op zijn eentje geleefd had. Hij
ging gekleed in geitenvellen en heette
Alexander Selkirk en was dus niemand
anders dan ons aller goede vriend
Robinson Crusoe. Ze namen hem mee,
nadat hij eerst nog zoo vriendelijk
geweest was een paar geiten te vangen,
die met raapjes en andere groenten in
de soep gingen voor hun een-en-twintig
zieken. Robinson, die een goed zee
man was, kreeg het bevel over een
buitgemaakt schip en hielp dapper mee bij de
brandschatting van Guayaquil. Daar deden ze
echter malaria op, en zeilden toen naar de Galapagos
waar ze allerlei avonturen beleefden, hoofdzake
lijk met leguanen, schildpadden en dorst. Zoo kwam
dus Robinson Crusoe op de Galapagos eilanden
honderdvijfentwintig jaar voor Charles Darwin.
(Wordt vervolgd)
J A c. P. T n ij s s r;
1IIIIIIIIIIIIIIIIIIII1I1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU
l LAAT UW TUIN AANLEGGEN DOOR l
I?MOERHEIM"|
l DEDEMSVAART (
40 Hectaren met l
l VASTE PLANTEN, ROZEN, l
f HEESTERS, CONIFEREN, l
f ENZ.
l Levering franco Catalogus gratis
IIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII