Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2488
Vraagt Uw leverancier uitsluitend
DELFIA
? 0.58 per tablet van
Va K-O. netto.
?1.20 perheele. ? 0.75 per halve
flesch (verpakking inbegrepen).
LET OP HET
GEDEPONEERD HANDELSMERK
Spoor s
Mostrd
. A 3e
TTATjl staat 't met uw wa ch?
JlwJJ Wordt die zoo
rehan^ c'eld d;,t Uw goed jaren
lang meegaat of "/.iet Uw goed er
al gr.mw uit? Wij kve.cn U een
helde e wasch tegen conc.nr, erend
tarief en wij GARANDEEREN ons werk
PROBEERT "l K E NS!
DE PELIKAAN te GOUDA"
zendt U op aanvraag haar
prijsco irant No. 10(3
f VANJCHAICKi j
! MEUBELTRANSPORT Mï!
BERGPLAATSEN v. INBOEDELS
BINNEN-EN BUITENLANDSCHE
l TRANSPORTEN
\ OVERBRENGEN
yiMEUBILAIR OOKPER AUTOTAPISSIERE
BOOTHSTRAAT. UTRECHT. TEL 163
REG.BREESTRAAT 35
151
KORTING
OP ALLE
TRICOTONDERGOEDEREN
De Ontdekking van Dedemsvaart.
Pui tic k'»n niet rustig slapen
Als men haar wat liggen lii t
Z m eens van gezondheid kraaien,
Deed het k!ei,;e ukkie r.iet.
Bij het wasschen e;i verschoon en
In een lauviig, lekker had,
Zag ('e moeder dat haar R/ei ie
Stipjes (>p het rugje had.
Door de veel te stugge kleeilj's
Was lut huidje aangedaan,
E'i de vindingrijke bakor
Raadde ,,Fantasie"-goed aan.
.uw naar Dederrnvaart" geschreven,
Aan de Fantasii fabriek".. . .
Haar gerrojde B ibykleci: j es
Maakten P.tetie viêf en kwLk.
J. H. SPEEN HO i F.
LIVERINC UITSLUITEND AAN DEN HANDEL.
NAAR MAAT
Fr. SINEMUS
20 Leidschestraat 22 - Amsterdam
riERKEK
/ERT
BETIMMERINGEN
WOON INIKHTINCiEN
EN VEG/IERINtEN
BIJKOMSTIGHEDEN
CLV1I1
f De ondoorgrondelijke zee heeft soms verrassende
attenties.
Zoo bedacht ze op den morgen van den eersten
Kerstdag ons schip te dwingen als een hobbelpaard
over de bewogen wateren te dansen, en hiermee
waren de heirnweh-gevoelens van den vorigen
avond plotseling achteruit gezwiept.
Wie gedwongen wordt elke seconde aan zijn
physiek evenwicht te denken, vindt zijn psychisch
equilibrum vanzelf terug; wie flink zeeziek is,
denkt aan niets anders, dan aan zijn hoofd en
zijn maag; wie het minder is, voelt alleen dank
baarheid en trots over zijn betrekkelijke validiteit;
de een heeft als onfeilbaar remedie mothersill;
de ander gember of champagne; een derde neemt
altijd n vast punt en blijft daarnaar kijken,
en een zakenman brengt de dames tot veront
waardiging door te decreteeren, dat niemand
zeeziek hoeft te zijn, als je het maar niet wilt.
Een jongetje keert zijn maag om op het dek;
iemand van het civiele personeel" komt met een
emmer om het weg te spoelen; een vriendelijke
mevrouw laat haar flesch met eau de cologne
rondgaan, omdat je er toch zoo onzinnig veel
invoerrechten voor moet betalen"; dan slaan de
zeetjes over het middendek: twee matrassen zijn
doornat en moeten in de gang te drogen worden
gelegd; een lange jongen, die te snel over den
wijkenden vloer wilde stappen, valt languit; dan
vluchten de passagiers, die aan den anderen kant
zaten, ook naar ons toe, omdat zelfs het
promenadedek door de golven wordt bestormd; heel
den ochtend is er drukte en vertier aan boord;
's middags regent het, wat ook weer beredderige
vroolijkheid geeft; zelfs de eetzaal, waar vóór het
diner nog eens de roode lichten zijn ontstoken, kan
ons niet meer alarmeeren, en als we 's avonds om
negen uur in de haven van Colombo liggen, is de
heele bootbevolking in de beste stemming; ieder
een hangt over de railing om de groen-en-bruine
roeibooten te zien, die de donkere Klingen bij ons
aan boord brengen; de kapitein inspecteert zelf
nogeens, of de trap wel goed hangt; brieven en
telegrammen worden rondgedeeld, en dan liggen
er opeens bij verrassing de lichters voor het laden
en lossen, en de fijne, blonde Italiaan, de eenige
nieuwe passagier, dien we hier aan boord krijgen,
staat stil verbaasd tusschen een groep jolige
tweedeklassers, die. in een stemming om ,,de
boter er uit te braden", rond den eersten stuurman
dringen om te vragen, of het vroeg genoeg is,
als ze om half twee weer binnen" zijn.
Met de eerste gelegenheid laten we ons naar
den wal brengen; ons schip ligt als een hel verlicht
hotel achter ons, rond ons wemelen de lichtjes
van alle mogelijke andere vaartuigjes; ik denk
aan de Maas op Koninginnedag, maar het motor
sloepje rumoert te luid, om iets tegen elkaar te
zeggen.
Eerst is er alleen de vreugde van het aankomen
aan een blanke, overdekte pier; de belangstelling
voor de geldwisselaars met hun roode fezjes, en
de prettige sensatie van in een auto tusschen de
witte huizen te rijden en de hooge klapperboomen
te zien, en den vuurtoren midden in de stad; en
in een zijstraat een man in wit en roze in zoo'n
wonderlijk sierlijke houding, dat we blijven om
kijken, zoolang als we kunnen. Dan komt het
groote hotel, met de honderden menschen in
evening-dress, die hun Kerstdiner juist op hebben,
en nu gaan dansen of in gracieuse groepeering op
de hooge witte trappen zitten, zoo europeescli
verzorgd dat we zouden kunnen denken in een
Engelsche badplaats te zijn, als niet on/e kellner
zijn zwarte haar achter op zijn hoofd in een eer
zaam knoedeltje had gedraaid en het van voren
met een slnitkam had vastgehouden, die me aan
mijn prilste jeugd herinnerde.
Maar toen kwam het wonderlijkste, waarom
ik u eigenlijk over dit alles schrijf, de sensatie,
die ik u, mijn Hollandschen vrienden, wil biechten,
omdat ge er misschien uw hoofd over zult schud
den, en zeggen, dat ik nu al verindisch; die sensatie,
waar ik zelf geen weg mee weet en die ik toch
onmogelijk loochenen kan.
Ik heb mijn leven lang eerbied/gehad v«or de
waardigheid van ieder mensen; ik'heb de \erhalen
over Chineezen, die als trekdieren voor rickshaws
liepen, in Holland met gepaste verontwaardiging
en compassie aangehoord en als de een me dan
plaagde en zei: Jij liet je,toen je klein was. toch
ook in een sportkarrefje rijden", of de ander wilde
wetenschappelijk uitleggen, dat het heelemaa!
niet het gewicht van een mensen was. dat ze te
trekken hadden, maar dat ze alleen de wrijving
hoefden te overwinnen, zooals 't ook makkelijk is,
een koffer op een fiets mee te dragen, en als een
derde er zelfs den bijbel bij haalde, en verzekerde,
dat het geslacht van Kanaan vervloekt was en
dienaar van dienaren moest zijn, dan ha'/Tme
dat nooit ook maar in het minst in mijn ethi'che
zekerheden geschokt.
En nu, toen we het hotel uitkwamen, gleden
opeens geluidloos de twee lichte vehikels voor.
iets als smalle boerensjeezcn; we klommen er in
en onze twee mensch-paardjes met hun
blauwzwarte krnllekoppen begonnen in gelijkmatigen
dr?f niet hun bloote voeten ever het asfalt te
slaan. Ik ben er zeker van, dat ik mij er over had
moeten verontrusten, dat ik toch niet het recht
had daar zoo hoog te tronen, terwijl een mede
mensen zich warm liep; ik ben er zeker van. dat ik.
beginnende met het netelige vraagstuk van de
rickshaw, tenslotte bij het neteliger vraagstuk
van het recht tot kolonisatie zon zijn uitgekomen. .
Maar een mensen voelt bijna nooit, wat hij be
hoorde te voelen, of wat bij de situatie pasi. Boven
ons praalden en vonkten de sterren, als een.-- hij den
stal van Betlilehein; beneden ons sch'.Miiide de
zee; ik zag in het wagentje naast me het witte
blinken van een overhemd en, in het licht van tien
vuurtoren, soms even een gezicht. De wind woei
het cape-je van mijn schouders; de klapperboomen
stonden hoog tegen de lucht, en het was zalig.
zaiig^xiio boven de wereld te wiegen, alle
"Ye'"\\egingen en bedenkingen ten spijt.