De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 21 februari pagina 1

21 februari 1925 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 8489 Zaterdag 21 Februari Ao. 1935 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. KERN K A MP Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF en G. NOLST TRENIT Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10. bij vooruitbetaling. Per No. f 0.25 Redactie en Administratie > Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel Dispositiekosten 20 cent DE VERTERINGSBELASTING De rechterhand van minister Colijn weet best wat de linker doet: de voorgestelde verlaging van verschillende belastingen wordt voor de schatkist weder opgewogen door de opbrengst van de nieuwe verteringsbelasting. Ten minste, dit verwacht de minister. Hij erkent, dat bij gebreke aan voldoende gegevens de raming van den tienden penning immers: 10 pCt. van de meeste artikelen, waarvan het gebruik eenigszins als weelde kan worden beschouwd uiterst moeilijk valt, erg zwarig", zou minister Ruys zeggen. Maar hij neemt aan, dat de 38 millioen, die de schatkist zal derven door de voorgestelde verlagingen, weder in het laatje zullen vloeien door de nieuwe heffing. Verminderd worden: het successierecht en het recht op schen kingen, d.w.z., wat dit laatste betreft, de belasting, verschuldigd wegens bij testament toegewezen legaten; schenkingen aan in stellingen van liefdadigheid of van algemeen nut zullen in het vervolg echter geen vrijstelling meer gemeten, maar worden, even als de legaten, belast met 10 pCt. Eveneens wordt het tarief van de verdedigingsbelasting II ongeveer met de helft verlaagd. Wegens de sterke progressie bij deze belasting komt de vermindering het meest ten goede aan de hooge inkomens. Ook de verlaging der successierechten zal het meest gewaardeerd worden door de gegoede klassen. De minister zal haar dan ook hebben voorgesteld om de kapitaalvorming te bevorderen. De wijziging van de inkomstenbelasting de invoering van een aftrek van / 200 voor gehuwden, bij de berekening van het belast baar inkomen, en een verhooging van den aftrek voor minderjarige kinderen zal daarentegen voor de hooge inkomens veel minder verlichting van druk brengen dan voor de lage. Nadat de minister van financiën aldus met de eene hand over zijn hart had gestreken, heeft hij onmiddellijk de andere weer een greep laten doen in onze beurs. Wat ons aan directe belastingen wordt geschonken, zullen we weder aan indirecte moeten opbren gen, en wel ,,door een heffing van verteringen in hotels en eet huizen en bij het aanschaffen van zaken, welke min of meer als weeldezaken mogen worden aangemerkt". De bedoeling van deze nieuwe heffing is feitelijk alleen: aan de schatkist de 38 millioen weder toe te voeren, die haar zullen ont gaan bij aanneming der voorgestelde verlagingen van de directe belastingen. Om de wijze waarop schijnt men zich minder te hebben bekommerd. Van een belasting op de weelde" kan men eigenlijk niet spreken. Verteringen in hotels en eethuizen" zijn voor duizenden menschen. die wegens hun ambt of bedrijf op reis moeten, geen luxe, maar noodzakelijke uitgaven. Vrijstelling wordt alleen verleend voor verteringen in de kleinste en goedkoopste hotels en pensions, in volksgaarkeukens, spijskokerijen en dergelijke inrichtingen", waar de vergoeding voor nachtverblijf of voor eenigen maaltijd niet meer bedraagt dan /0.75. Niemand zal beweren, dat hiermede de grens is getrokken tusschen weelde en behoefte. Iets anders ware het, indien het zegelrecht van 10 pCt. slechts geheven werd van verteringen in hotels en eethuizen, die het ge middelde bedrag te boven gaan, dat een gewoon burger zich kan veroorloven. Zooals het thans wordt voorgesteld, is het echter volstrekt niet een belasting uitsluitend op overbodige uitgaven. De fiscus heeft klaarblijkelijk alleen gezocht naar een object, dat voor hem wat kon opleveren. Zelfs bij de belasting van voorwerpen, die min of meer" als weeldezaken kunnen gelden, heeft niet de principieele bedoeling bestaan om de weelde als zoodanig te treffen. Dit erkent de minis ter zelf, als hij schrijft: er zijn geen pogingen gedaan om het ge bied der weeldeuitgaven te omvatten. Het ontwerp is beperkt tot die gevallen, waarin een bekoorlijke opbrengst is te verwachten" (cursiveeringen van mij). Desniettemin dient het ontwerp zich toch aan als een ontwerp, dat ook een zedelijke strekking heeft; het wil n.l. tevens, door beperking van de uitgaven, de besparing bevorderen". Zuinigheid wil het den menschen dus leeren. Men moet daarom aannemen, dat minister Colijn zich er buitengemeen over zou ver heugen, wanneer de nieuwe verteringsbelasting?omdat de Neder landers zijne vermaning hadden opgevolgd op verre na niet de geschatte 38 millioen zou opbrengen: een vreugde, die intusschen niet zou worden gedeeld door de menschen uit het bedrijfs leven, die moeten bestaan van den verkoop der weelde"-artikelen. Zij zullen dan ook wel niet in gebreke blijven, van hun gezindheid tegenover dit wetsontwerp te doen blijken. In vroeger eeuwen zijn er ook ten onzent herhaaldelijk belastin gen op de weelde ingevoerd, met de uitgesproken bedoeling den ouden eenvoud van zeden te herstellen. Toen in 1634 te Amsterdam een keur werd uitgevaardigd tegen het rijden met koetsen en ka rossen, werd die óók gemotiveerd met de overweging, dat zulke voorbeelden aanstekelijk werkten en dat kinderen van ouders, die rijtuig hielden, dat later ook zelf zouden willen doen, tot bederf van hunne huishouding en ruïne van hunne middelen". En de bekende keur tegen de weelde aan maaltijden en bij bruiloften heet te zijn ontworpen door den streng Calvinistischen burgemees ter Nicolaas Tulp, die de stedelijke regeering ook als zedemeesteres wilde laten optreden. Veel succes had zij daarmede niet. Het ging tot den goeden toon behooren, zich de boete te getroosten, die op de overtreding stond. Ook in onzen tijd mag men sceptisch gezind zijn over de zedelijke uitwerking van een belasting, die tot soberder leven vv;l aansporen.. Te meer, waar zij ook een aantal menschen zal treffen, die een aansporing tot zuinigheid allerminst meer behoeven; minister Colijn heeft hun al genoeg reden gegeven, e te betrachten. Van de zedelijke strekking der wet had de Regeering wel kunnen zwijgen, omdat het ontwerp te klaarblijkelijk is ingegeven door het verlangen om de schatkist te stijven door een nieuwe indirecte belasting. Een aantal artikelen van weelde worden er ongetwijfeld door getroffen, maar ook verteringen, die volgens onze zeden niet als weelde worden beschouwd; als willekeur en onbillijkheicl zal het ook worden gevoeld, dat sommige weeldeuitgaven, cue moeilijk door den fiscus achterhaald kunnen worden, b.v. reisjes naar het buitenland, onbelast blijven; wie een deel van zijne vacantie in een pension in Nederland doorbrengt, ziet echter zijne rekening met K) pCt. verhoogd, ten bate van den fiscus. En vooral daarom ook had men de zedelijke strekking er wel buiten kunnen l? ten, omdat men op zijne vingers kan rekenen, tot hoeveel onzedelijkheid, in den vorm van belastingontduiking, het thans -ngediende voorstel aanleiding zal geven. Als n van de voordeden van indirecte belastingen pleegt te worden genoemd, dat je ze betaalt, zonder het te merken. Nu wordt ook de som, die je, bij aanneming van de vertcringsbelasting", jaarlijks meer hebt uit te geven, je niet ineens afgeVorderd; je betaalt ze bij stukjes en beetjes; maar niec?ongemerkt": je wordt er voortdurend aan herinnerd door het plakzegel op je rekening; en ik vrees, dat juist deze gestadige herinnering aan fis calen dwang den onafhankelijken en op het gebied van belasting ontduiking reeds niet onhegaafden Nederlander zal prikkelen tot de volledige ontplooiing van dit talent. Wie het wetsontwerp doorleest, ziet herhaaldelijk achter de artikelen reeds de foefjes opdoemen, waarmede de fiscus zal wor den verschalkt; het schijnt onnoodig, hier speciale aanwijzingen of een korte handleiding daartoe te geven. Ook het bijzondere invoerrecht", dat zal worden ingesteld om te voorkomen dat het publiek voor lageren prijs in het buitenland gaat koopen, lokt de Nederlandsche vrouw uit tot den wedstrijd in arglistigheid met de douane, die voor haar toch reeds zooveel bekoring schijnt te heb ben. Neen met de zedelijkheid in belastingzaken zal het er, vrees ik, niet op vooruitgaan. Menigeen, die zich op dit punt reeds niet heel sterk gevoelt, zal minister Colijn in stilte verwijten: waarom leidt gij mij zóó in ve' Boeking ! KERNRAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl