De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 21 februari pagina 17

21 februari 1925 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No. 2489 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND i? CARNAVAL Teck'ningsn voor de Amtt..rdamm.:r" door B. vat Vlijmen Controle Prinses Danja" Muurbloempjes DE TIJD VAN DE GIM\SK;RDE BALS is ER WEER. ONZE TEEK;NAAR VAN VLIJMEN GEEFT HIERBOVEN VAN VERSCHILLENDE M \SK TRADEF-ESTEN EENIGE KRABBELS TOEGEPASTE KUNST NEGER-HANDWERK. Wij spreken tegenwoordig van Neger-Kunst. Vroeger sprak men alleen van ethnografische rari teit. Ethnografici en Archeologen zijn niet altijd de beste beoordeelaren. Zij zien vaak de dingen van te nabij en de horizonten negeeren zij. Wie hunner, met loffelijk gebaar, tracht wat verder te kijken dan de neus lang is, kan dien soms pijnlijk stooten. Zoo werd een dezer dagen in Leiden door een der laatstgenoemden gesproken over de oer oude kunst der hol-bewoners van Z.W. Europa. Hij vergeleek deze met de kunstuitingen van onzen tijd en viel daarbij de moderne kunstenaren op minder vriendelijke wijze aan. In allerlei rich tingen zoekt men thans" zeide spreker, naar iets anders dan de gewone naturalistische afbeelding. Vergeestelijking der figuur, overdreven expressio nisme, dat niet vraagt naar, ja niet weten wil van gelijkenis of juistheid van afbeelding, doch slechts naar de expressie van karakter of handeling. Pcintilleer-kunst (ik dacht dat deze al lang zoo goed als ter ziele was ! v. T.) waar uit een chaos van kleurstippen de figuur naar voren treedt. Kubisme, dat de uitdrukking brengen wil der idee in den geest van den kunstenaar gewekt, waarbij de beschouwer verwonderd staat bij zooveel onbegrijpelijks. En bij dat alles meent de moderne kunstenaar de wereld eindelijk eens de ware kunst te brengen in dat fonkelnieuwe". Laat ons hopen dat het couranten-verslag, waar. uit ik deze regelen overneem, niet deugt. Ook dat het niet is een resumédoor den spreker zelf afgestaan aan de pers. Want dit is nu weer zoo een bedroevend en, onwetend, willens en wetens de kunstwaardeering belemmerend, voorbeeld van .... leekentaal. Het is hier niet de plaats daarop verder in te gaan (ik hoop het elders te doen.) Doch nu is juist dit zoeken naar iets anders dan de gewone natu ralistische afbeelding" de oorzaak dat de belang stelling voor de kunst der z.g, primitieve en nog steeds onbeschaafd" geheeten volken, waarvan thans een aantal werkstukken (afkomstig van de Tentoonstelling te Wembley) bij de Firma Metz & Co. te Amsterdam zijn uitgestald, zoo groot is. Het zijn vooral de prachtige weefsels uit Sierra Leone, welke hier verheugen. Daar was het dat eertijds uit de Mende-stam het nobele hand werk zich verspreidde over andere streken van Midden-Afrika, waarvan de techniek van het spin nen der katoen tot draden en het bewerken dier draden tot een weefsel langzamerhand ook bij andere stammen gemeen goed werd, hoewel het type weefgetouw varieert. Zoo is het Mende-getouw (Sangamei) al heel primitief en nu is wel het merk waardige der daarop gemaakte weefsels dat ook daar waar de altijd eigenwijze Europeaan aan spoorde en aanwijzing gaf tot het weven in breede banen, de neger zich hardnekkig hield aan het oude gebruik om de doeken saam te stellen van smalle reepen stof, welke later aan elkaar werden vastgenaaid. Wat bij sommige daarvan tr^ft is de ongemeen sterke, deftige kleurstelling: cr mewit met licht- en donker-blauw-grijs; zwart en rood met botergeel en blauw, en ook de vrij-geometrische blok-ornamenteering. Want juist door het oordeelkundig aaneennaaien der strooken wordt een zeer levendig en karakteristiek patroon verkregen en in dit rhythmisch verstellen zijn de Kpokpois wel het verst. Dan zijn er enkele mooie maskers, waarin als steeds het zoo krachtig plastisch vermogen van de negerziel spreekt in zijn animistisch geloof en waarin als steeds de volkomen beheersching van stof en vorm in het werk van spieren en pezen, geleid door het als slaapdronken uit het onder bewuste leven vastgehouden en tot concrete ver schijning geworden droombeeld. Er is een masker met twee aangezichten. Het een is zwart met witte stamteekenen en het ander is wit met zwarte kenmerken. De beide eenvormige profielen zijn als een mes zoo fijn en scherp gesne den, de smalle oog-spleten met de ornamentale de meest volmaakte wagen. AUTO-CENTRALE - HAARLEM omlijning; de spitse neus met de sierlijke vleugel ronding; de geopende mond met de vooruitsteken de punttandjes doen hier tot in alle onderdeelen het wonderlijk talent bewonderen van den neger, waartegenover de moderne kunstenaar staat als een geestverwant en waardoor deze zich voelt gesterkt en aangespoord tot werken. Wel kon dan ook de prachtige Eenzame die Gauguin was destijds de verzuchting slaken dat men eigenlijk niets van onze overbeschaving moest kennen en holbewoner (men zou erbij kunnen voegen: .... ef neger ! v. T.) zou moeten zijn om waarachtig zuivere kunst te geven ! ! Hier valt als met tooverslag al het persoonlijke weg om plaats te maken voor hooger gemeenschap pelijk streven in taal en geheimspraak eener volksen stamcultuur, sterker dan de onze en in elk geval minder verworden. Ten slotte wil ik vermelden de mooie dans- en toovertrommen, besneden en versierd evenals de zetels van stamhoofden; ook zijn er de prachtige gevlochten manden en matten in warme kleuren, maar vooral treft wederom het onvolprezen aarde werk van potten en kannen, waarbij men telkens weer aan het intensieve stijl-begrip herinnerd wordt, dat in het Westen bij de massa zoo jammer lijk verloren ging. OTTO VAN TUSSENBROEK " OOKTFRED:.TROESKE ZANDBLAD - SIGAREN 8 enIO ets

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl