Historisch Archief 1877-1940
No. 2489
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
DE SCHOMMELINGEN VAN DEN FRANC
Teekening voor de Ams terdammer" door Joh. Braakensiek
MARIANNE KRIJGT HARTKLOPPII^GEN !
ZUID-AFRIKA'S BEVOLKING
De geschiedenis en ontwikkeling van
ZuidAfrika's bevolking is belangrijk uit meer dan
n oogpunt. Ten eerste als vergelijkingsgrootheid
voor de algemecne cultuurwetenschap: de duide
lijke assimileering in een tijdperk van 3i eeuw
van ganschelijk verscheiden besehavingseenheden,
die noodgedwongen ineen moesten smelten,
omdat 7uid-Afrika in den aanvang was als een
klein eenzaam eiland, waarin de enkele schaarsche
blanke bewoners hun oorsprong wel moesten
wegdenken. Ten tweede, omdat die vlugge
assimileering zich geuit heeft in de wording van een
nieuw volk, een nieuw ras, met eigen physioke
en psychische kenmerken, geheel anders dan in
Amerika bijv. of in andere koloniën. Ten derde,
omdat bijzondere omstandigheden zich voordeden,
die eensdeels die vlugge ineenvloeiing en
cultuurwording bevorderden en het. proces versnelden,
andersdeels er een speciale richting aan gaven:
nl. de invloed der in dreigend tempo toenemende
zwarten- en gekleurden-rassen.
De bevolkingsgeschiedenis van Zuid-Afrika, wat
aangaat de blanke bevolking, is de groei van een
volk, gezien door een vergrootglas. Nog ontwikkelt
ze zich, veel nieuwe invloeden doen zich gelden.
In welke verhouding de oude cultuur zal sïaan
tot de nieuwe zich vormende, of ze zich zal kunnen
handhaven in haar geconserveerde conservatieve
beginselen, dat is een toekomstvr?ag.
Toen .Jan van Riebeeck in 1652 in naam der
Oost-Indische Compagnie in Tafelbaai voet aan
wal zette, was het land, dat hij daar aantrof,
een wildernis, een zuiver nomadenland. Van
Riebeeck's landing had slechts tot doel, een
proviandeeringsstation te stichten voor de vaart
naar Indië. e paar soldaten en landbouwers,
die zich in 1652 vestigden, kunnen dus niet be
schouwd worden als kolonisators.
Kolonisatie in den eigenlijken zin des woords
ving eerst aan, toen op aanraden van Van Riebeeck
in 1657 negen soldaten als vrije burgers zich aan
oen Kaap kwamen vestigen. Die negen soldaten
zijn de grondleggers van de eigenlijke
ZuidAlrikaansche kolonie, zooals ze zich lang?;aam
gevormd heeft. Ze waren echter niet de voor
ouders: het waren soldaten, ongeschikt voor den
landbouw en vooral niet bestand tegen
pioniersmneilijkheden. Zeven van hen zochten spoedig
een goed heenkomen. Slechts twee bleven. Om
deze nietige kern heen vormden zich de voor
ouders van het Aïrika?ndcrvolk. In 1680 landden
aan den Kaap een 50-tal boeren en arbeiders
en een aantal ionge vrouwen uit Amslerdamsche
en Rotterdamsche weeshuizen, die pas een degelij
ke fundeering legden voor de nieuwe kolonie. De
namen dezer pioniers leven ongerept voort in de
nu nog alom verspreide Hollandsche familie
namen.
Weldra kwamen ook pioniers van andere zijde.
In !G89 trokken 200 Fransche Hugenoten, die uit
Frankrijk naar Holland verdreven waren, vol
goeden moed naar het nieuwe land. Dit was een
groote aanwinst voor het land. Meer nog dan het
Hollandsche element, waaronder nog veel zeelie
den en soldaten schuilden, waren zij zuiver land
bouwers en^. wel kundige landbouwers, dus de
aangewezen kolonisators.
Dit laatste waren voora't ook de ve!e Duitsche
families, die het nieuw geopende land spoedig
aantrok en die zich tegen het eind der 17de eeuw
aan den Kaap vestigden. Naast de degelijkheid
van het Hollandsche, de kundigheid van het Fran
sche element, brachten zij de wilskracht, het
doorzettingsvermogen, de energie van het Duitsche
element.
Voor ons ligt dus de breede basis waarop het
Afrikaandervolk gebouwd is: Hollanders,
Franschen, Duitschers. Men berekent dat het Afri
kaandervolk óO pCt. Hollandsch, 27 pCt. Duitsch,
17 pCt. Fransen bloed in de aderen heelt.
De anialgamatie de/er drie rassen is een proces
geweest, eenig in de wordings- cücultuurgeschiede
nis der volkeren. Verschillende faktoren hebben
dit proces verhaast.
Ie De bekrompen politiek der Oost-Indische
Comnagnic, die met de heele kolonisatie alleen
direct eigen voordeel beoogde, /.ij verbood allen
handel, tenzij met en door middel der Compagnie,
legde den bewoners zware lasten op; kortom, deed
als een regeenng wier beschermingspolitiek zoover
gaat, dat er niets te beschermen overblijft. Geduren
de een eeuw, tot het eind derdictatuurvan de Oost
Indische Compagnie in 1705, /.ijn haast geen nieu
we immigranten meer binnengekomen. Gedurende
die eeuw waren de Hollandsche, Fransche en
Duitsche elementen vrijwel geïsoleerd, op elkaar
aangewe/en en was dus de voornaamste voorwaar
de voor amalgamatie aanwezig.
Daarbij kwam dat de monopolie-politiek der
Oost-Indische Compagnie de niet aan staats
discipline gewende boeren tegen het plaatselijk
gouvernement, dat vaak zijn macht misbruikte,
in opstand bracht, bij hen ontevredenheid wekte.
Het pachtsysteem bovendien, dat als grondslag
de jaarpaclit kende, bracht onzekerheid mee,
intensieve exploitatie van den bodem en als
gevolg daarvan: een begin van nomadenleven ook
bij de nieuwe boerenbevolking. Dit is de
2e faktor voor assimilatie: de trekgewoonte",
die al vroeg een van de
eigenaajdige kenmerken der Afrikaansche
bevolking was. Was de pacht
afgeloopen of hef land afgegraasd.
dan laadde de boer vrouw, kinde
ren en hebben en houden op den
ossenkar en ging trekken, dieper
liet land in, soms alleen, soms ook
gezamenlijk, tot een geschikte
plaats werd gevonden, waar wat
hoornen stonden en wat water
vloeide. Daar werd afgespannen
en een boerderij gesticht, meest
met schoone benamingen als
Modderfontein, Mooi-Meissies Fontein,
Zorgfontein enz. Dit lange trek
ken, soms dagen lang, van onge
lijksoortige rassen, het vereen
zaamd wonen op 3 of 4 boer
derijen naast elkaar, dagen
trekkeus verwijderd van andere be
woonde streken, moest wel de
ineenvloeiing der rassen in de hand
werken.
3e De gemeenschappelijke af
weer en verdediging tegen de her
haalde aanvallen en rooverijtn der
zwarten schiep een hechten band
tnsschen de verschillende declen
der boerenbevolking. Die band is
hechter dan men zich kan voor
stellen. Ook nu is de band die
Engelschen en Afrikaanriers verbindt
in afweer tegen de steeds stijgende
golven der zwartcnmassa's, sterker
dan het gemeenschapsgevoel als
bewoners van hetzelfde land.
4e Een zeer groote faktor was
de eenheid van godsdienst, die bij
de diep ingewortelde religieushcici
van die dagen, wel gi ooten invloed
moest hebben op de gemakkelijke
ineorvloeiing dei rassen. Hoe pa
radoxaal het onkmoge klinken: de:
vroomheid werd verdiept juist
door het ontbreken van kerken.
De groote voorwaarden voor
gemakkelijke assimilatie waren
dus gegeven en deze volgde nu
in vlug tempo. Bekend is de groote vruchtbaarheid
van het oud-Afrikaansch ras. Families van 10?15
kinderen waren lang geen uitzondering. !:n voor
de kinderen, die zich niet meer behoefden te
acclimatiseeren, die geen enkele band meer aan het
moederland bond, die allen al? landbouwers naast
elkaar opgroeiden, dezelfde beperkte idealen
koesterden, voor die kinderen waren geen groote
redenen meer aanwezig, om zich van de andere
rassen afzijdig te houden. Zou vloeiden de rassen
spoedig ineen.
We staan dus voor het gewichtige feil, dat bij
hrt begin der Engelsche heerschappij in den
aanvang der 19de eeu\v, ecu in IJ eeuw ont
staan, hoewel nog in groeiproces zijnd, nieuw volk,
en daarmee nieuwe cultuur en volksbewustz'jn,
zich de oude Engelsche cultuur tegenover stelde.
Gedurende de t-eheele 19de eeuw hebben de
Engelsche overhcerschingsbegcerten, die tot gevolg
hadden den OrootenTrek van 1836 1838 naar den
Oranje Vrijstaat, Nata! en Transvaal, daarna het
Engelsche zakcninstinct en de economische strijd
om goud en diamant, zich uitend in de Boeren
oorlogen, die oud-Afrikaansche cultuur nog verder
aangesterkt, geaccentueerd.
Al heeft die cultuur, vooral in de steden, veel
te lijden onder den zoo gemakkelijk over te
brengen Engelschen invloed, zij zal vooral op het
land, waar toch Zuid-Afrika's toekomst ligt,
bewaard blijven; want haar eenvoud, haar conser
vatisme, vaak ook haar bekrompenheid zijn ge
groeid en gerijpt in moeilijkheden, in strijd.
D K. P. C ,\ r z.
KLEURECHTE
GORDIJN- EN
BEKLEED STOFFEN
DAMAST
DUBBELZIJDIG
PER M T R. O 95
130 BREED ^«
STALEN FRANCO.