Historisch Archief 1877-1940
Zaterdag 28 Februari
Ao.
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van G. W. KERN KAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF en G. NOLST TREN1T
Secretaris der Redactie* C. F. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORP
Prijs per jaargang f 10.
bQ vooruitbetaling. Per No. f 0.25
Redactie en Administratie t
Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel
Dispositiekosten 20 cent
PACIFISME EN GESCHIEDENIS-ONDERWIJS
Er wordt tegenwoordig van verschillende kanten op aangedron
gen, dat bij het onderwijs, en met name bij dat in de geschiedenis,
propaganda worde gemaakt voor de Volkenbondsidee.
In 1923 nam de vergadering van den Volkenbond een resolutie
aan, waarbij de regeeringen werden uitgerioodigd, maatregelen
daartoe te nemen. Verschillende vereenigingen, die het doel van
den wereldvrede nastreven, hebben reeds getoond, de diensten,
die het onderwijs daarbij kan verleenen, ten volle in te zien.
Juist dezer dagen nog verscheen ten onzent een door Mevr. Van
Heerdt tot Eversberg op verzoek van de Vrouwengroep uit
den Vrijheidsbond, en in nauw overleg met de Ned. Vereen, v.
Volkenbond en Vrede bewerkte vertaling van een brochure,
getiteld Onderwijs en wereldvrede", die de afdeeling Wales
van The League of Nations Union" heeft uitgegeven als een
handleiding voor onderwijzers".
Men kan het slechts toejuichen, dat bij het onderwijs, ook op de
volksscholen, den leerlingen eenig begrip wordt bijgebracht van
den Volkenbond en van het ideaal eener vreedzame en door recht
geordende samenleving der volken, ook van de tegenwerkende
krachten, die de benadering van dit ideaal zoozeer vertragen.
Men kan daarbij slechts hopen, dat de Volkenbond zelf hoc langer
hoe meer reden verschaffe tot een vast geloof in zijne beteekenis.
Onder de pacifisten ik heb hierbij geen enkele bepaalde
vereeniging op het oog zijn er echter verscheidenen, die in hunne
wenschen ten opzichte van het onderwijs in geschiedenis heel
wat verder gaan, dan dat zij daarbij alleen een plaats zouden
willen inruimen aan de kennis van den Volkenbond.
Dikwijls hoort men betoogen, dat de geschiedenis, zooals zij
dikwijls wordt onderwezen, een sta-in-den-weg vormt voor het
aankweeken van een internationale gezindheid en dat bij dit vak
te veel aandacht wordt gewijd aan politieke geschiedenis en histcire
bataille.
Voor zoover men hiermede bedoelt, dat de beschavingsgeschiede
nis niet stiefmoederlijk mag worden bedeeld, zal ik dit waarlijk
niet tegenspreken. Alleen vraag ik mij af, of de beschavingsge
schiedenis er werkelijk zoo slecht afkomt, als wordt beweerd
door hen, die het onderwijs in geschiedenis zoo ongeveer gelijk
stellen met het van buiten leeren van de gravenhuizen en de
jaartallen der Engelsche oorlogen, om mij tot deze geliefde voor
beelden te bepalen. Ik zou denken van niet; voor een beslist
oordeel daarover zou ik echter meer moeten weten van de practijk
van het tegenwoordige geschiedenis-onderwijs, dan ik doe; de
twijfel schijnt echter geoorloofd, of zij, die altijd aan komen dragen
met de Dirken en Willems en met de Engelsche oorlogen, wél
beschikken over deze kennis.
Maar, dit in het midden gelaten, ook ik ben van meening, dat
een docent, die b.v. de geschiedenis van ons land in de zeventiende
eeuw behandelt, tot zijn leerlingen ook zal moeten spreken over
Christiaan Huygens en Swammerdam en Leemvenhoek, en hun de
beteekenis van deze mannen voor de natuurwetenschappen moet
duidelijk maken; dat men van hem ook mag vergen, dat hij genoeg
vertrouwd is met de geschiedenis der letterkunde en der beeldende
kunsten en der muziek, om van het geestelijk leven van dien tijd
te kunnen verhalen. En ik maak mij sterk, dat dit op vele H.B.S.
en gymnasia ook geschiedt.
Het is echter een dwaasheid van den docent te eischen, dat hij
op deze wijze de beschavingsgeschiedenis van alle volken en alle
tijden zal behandelen; men mag al tevreden wezen, als hij dit
voor enkele kan doen. En zeer zeker mag men dien eisch niet
stellen bij het onderwijs op de lagere school; ook daar zijn er wel
onderwijzers, die van het vak iets weten te maken, zoodat liet
bijdraagt tot de algemeene ontwikkeling; maar de opleiding, die zij
hebben gekregen, heeft den meesten de breede kennis onthouden,
waaruit men juist moet kunnen putten, zoo men bevattelijk wil
spreken over moeilijke onderwerpen; het is gemakkelijker een
college daarover te geven, dan een les voor een volksschool.
Maar, met allen eerbied voor de beschavingsgeschiedenis, de
politieke geschiedenis moet niet in den hoek worden geduwd;
als zij op verstandige wijze wordt gegeven, met weglating van
allerlei details, die alleen door de sleur gehandhaafd blijven,
versterkt zij den band tusschen heden en verleden, dien geen volk
zonder schade kan laten verslappen, en helpt zij goede staats
burgers kweeken. En jaartallen zullen er wel altijd geleerd moeten
worden, al kunnen het heel wat minder zijn dan in mijne jeugd in
het jaartallenboekje van Pieter Best stonden, waaruit we ook
opdreunden: 375 na Chr., de naam Batavieren verdwijnt.
En niet alleen voor de politieke geschiedenis wil ik het opnemen,
maar zelfs voor de 'nistoire bataille.
Het komt er maar op aan, wat men daaronder verstaat.
Als men er mee bedoelt: het is volmaakt onnoodig, de jaartallen
van de veldslagen uit den zevenjarigen oorlog, of iets dergelijks,
te laten leeren accoord.
Maar er zijn er tegenwoordig ook, die er heelemaal niet van
willen weten, dat bij liet onderwijs in geschiedenis gerept wordt van
belegeringen en oorlogen, omdat dat maar tot bloeddorstigheid,
aanspoort; die smalend spreken over de drukte, die gemaakt
wordt van Piet Hein en Tromp en De Ruyter, terwijl die mannen
toch niet in de schaduw konden staan van een Vondel of een
Rembrandt.
Zeker De Ruyter was geen Rembrandt, maar in zijne soort
was hij een even kranige kerel, en die soort was toen noodig, omdat
er zeeoorlogen gevoerd moesten worden, en de man, die in die
oorlogen onze vloot aanvoerde, was geen bloeddorstige vechtjas,
maar een zachtmoedig en vroom man, die door zijn innerlijke en
uiterlijke eigenschappen een der vertegenwoordigers van ons volk
was, waarop wij ten allen tijde trotsch mogen wezen.
En wie weet hoe het in den strijd tegen de Duinkerker kapers en
de Engelschen toeging en wat er in een zeeslag aan boord van een
oorlogsschip voorviel, die zal bij het verhaal daarvan waarachtig
geen oorlogszuchtige neigingen wakker maken; en wie het niet
weet, of de kunst van vertellen niet verstaat, laat die aan zijn
leerlingen maar eens, uit de marine-schetsen van Werumeus
Buning, de beschrijving van zoo'n 17de-eeuwschen zeeslag voor
lezen: ze zullen er een afschrik door krijgen van het oorlogs'bedrijf;
maar laat ons hopen, dat ze ook eerbied zullen opvatten voor de
mannen, die, in zoo'n hel, met kalm beleid het commando voerden
en zich trouw kweten van hun plicht.
Piet Hein was al evenmin een Vondel, als De Ruyter een Rem
brandt; maar hij heeft beter lot verdiend dan dat er een kapitalis
tisch reu k j c- aan zijn naam blijft hangen, omdat hij heit gewonnen
de Zilvervloot".
Want hij, de eerste pikbroek", die luitcnant-admiraal werd
-vóór zijn tijd viel dat ambt ten deel aan aanzienlijke heeren, maar
die geen ervaring ter zee hadden gaf den stoot tot de hervorming
van ons toen ontredderd zeewezen; aan he-m waren ook te danken
een aantal maatregelen, die het volk" ten goede kwamen: hooger
loon, prompte betaling, het onttrekken aan de kapiteins van de
bezorging van de schaft aan boord, zoodat de matrozen niet langer
uitgebuit werden en geen beschimmelde gort of stinkend bier
meer kregen er steekt ook een stuk sociale" geschiedenis in
die van het zetwezen !
En van veldslagen of belegeringen gesproken het is waarachtig
niet noodig ze in de klas alle nog eens te leveren of te doorstaan,
van Claudius Civilis af tot de expeditie naar Lombok incluis;
maar van Haarlem of Alkmaar of Leiden hij mag kiezen
moet de leeraar zóó weten te vertellen, alsof hij er zelf bij geweest
is, en laat hij het anders uit Motley voorlezen.
Zulke gebeurtenissen vormen een essentieel bestanddeel van
de geschiedenis van ons volk; ik hoop den tijd niet meer te beleven,
dat ze uit het geschiedenis-onderwijs verbannen zullen worden,
omdat ze een gezindheid aankweeken, die strijdt met den geest
van Genève!
K E R N K A M P