De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 28 februari pagina 2

28 februari 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

* l, y TJ/DGENGDTEN'' ri i ,ii«x, :,,..,. ..,?.? i... iANATOLfc FRANGE ANDERMAAL II. ? Er dient nog een hoofdstukje bijgevoegd. Het zou zonde wezen, sinds Amerika aan den oorlog is gaan deelnemen, France's ervaring van het Amerikaansche bezoek aan La Béchellerie te missen. Zij kwamen in stroomen, de Amerikanen, ge durende de goede maanden van het jaar 1918; de Meester was hun als een merkwaardig monument, een kathedraal of een museum; hadden zij daar geen bezoek gebracht, het zou even goed zijn ge weest of zij Frankrijk niet hadden gezien; zij kwa men, maakten een scherpe buiging, en verdwenen met een nieuwe buiging. Niets meer. De zoon van Roosevelt, een blonde reus, ver gezeld van zijn vrouw, een blond poppetje, meende iets meer te moeten doen om het gewicht van zijn komst te markeeren. Hij stelde zich vlak voor France op en plantte zich, na zijn buiging, in het midden van'den salon: Oh! Monsieur French, je suis venu pour vo voar". Overjjelukkig J.V antwoordde hem de Meester, het is .heel vriendelijk van u". Maar de Roosevelt spruit, er voor beducht in een conversatie'te worden betrokken, haastte zich tot de nadere verklaring^ ,No, je souis venu pour regarder vo et m'en "?" en hij begon een beweging te maken. aller" Daarvoor van zoo ver te komen !" was France's opmerking, wil ik me ook omdraaien naar den anderen kant?" De aardigheid ging te loor, de Amerikaan was reeds bezig aan zijn tweede scherpe buiging en maakte rechtsomkeert. Lachend met het gansche gezelschap, zei France toen de Amerikanen waren verdwenen: Beste menschen ! mooi zijn ze niet, wat erg groen eerder, of zijn wij het die overrijp zijn?" Een anderen Zondag kwam een troepje Ameri kaansche generaals; zij deden heel plechtig. Een Fransch officier diende hun tot tolk, heel correct ging de voorstelling: De heeren zijn hierheen ge komen om u persoonlijk de bewondering uittedrukken die zij gevoelen voor nw werk en uw talent". ; Ik ben er zeer gevoelig aan, zeer gevoelig", broddelde France, die niet altoos gelukkig was in het vinden van zijn woorden. Maar leg hun ook uit", toen hij de blikken der militairen naar zijn kunstschatten zag gaan, dat hier niets te koop is, zij mochten soms gaan denken.... enfin, vraag hen liever eens wanneer de oorlog uit zal zijn". De vraag werd voor den Areopagus der helden overgebracht. Een hunner, een zware man met hoogroode kleur, die een paar woorden Franseh kon uitbrengen, stond op van zijn fauteuil en zeide: Quand?" en voor den stoel gaande staan, met het woord en de geste: Allemagne, alsof de zitting Duitschland vertegenwoordigde, liet hij zich, zoo zwaar als hij was, met geweld in den fauteuil vallen, nadat hij quasi iets er op had gesmeten. De officier-tolk kwam op dit punt het onderhoud ter hulp: De generaal wil zeggen, interpreteerde hij: plat gedrukt; wanneer Duitschland er geheel onder is, wanneer Amerika op Duitschland zit, totdat het geheel murw is". O! Het kon jiiet beter", stemde France toe, en zich even van zijn fauteuil verheffend en er weer zwaar op terugvallend als de generaal, platgedrukt, ja, ik begrijp het uitstekend, nu ben ik compleet op de hoogte. Wil den generaal wel bedanken". Met alle mogelijke plechtigheid begeleidde hij de Amerikaansche generaals tot aan de deur van den salon en maakte zijn afscheid in den stijl van voor naamheid dien hij bij zulke gelegenheden ten toon wist te spreiden. Toen de deur was gesloten en zij weg waren, kwam er een glimlach op zijn gezicht. Ze zijn waarlijk heel geschikt", zoo liet hij zich hooren, het verschil met de onzen is zoo groot niet. Toch houd ik deze lieden voor nog onnoozeler. Waar gaan we naar toe!' Te moeten denken dat zoo de menschen zijn die het lot van de wereld regelen. Arm Frankrijk, arm Europa!" Telkens wannér er van het leger sprake was, kwam er een sarcasme over France's lippen. Tegen woordig, ging zijn opmerking, wanneer aanvoerders van troepen worden genoemd, heeten zij steeds: les grands chefs, alsof chef alleen niet mooi genoeg was. De generaals uit den revolutietijd en van Napoleon, die toch ook wat hebben uitgericht, moesten tevreden zijn met de benaming van hoofd, maar dezen die jaren achtereen op hetzelfde terrein werkzaam zijn, en het nog niet verder hebben ge bracht dan op dezelfde plaats rond te trippelen, moeten een verhooging hebben; zij komt hun wel toe. Zulke opmerkingen verrasten echter minder in den mond van France, omdat er niets was waarop zijn kritiek niet beet. Had hij in den tijd der Rus sische revolutie den lof uitgesproken over de bolchewiki dat zij nu eens ernst begonnen te maken, hij kon hen ook even goed hekelen, wanneer ze een stap teruggingen en rnet een woede van genoegen, kon hij schilderen hoe alles weer in de oude banen zou terugkeeren. De concessies door de Russische regeering gegeven van landerijen en ondernemingen voor 99 jaren waren in zijn oogen het begin van het herstel van het particulier bezit en van de vestiging eener kapi talistische burgerij. Niet het bezit alleen, de klasse der bezittenden zou veranderen, zeide hij. Hoeveel jaren zal het nog duren of wij zien Lenin hier in Frankrijk komen, hij zal afstappen aan het station van het Bois de Boulogne, wordt ten eten gevraagd op het Ely,-eé, zal een parade houden en decoraties uitdeelen, hij drinkt toasten en sluit een leening. Er is geen verandering, alles begint op nieuw. Op zulke ideeën kwam de Meester steeds terug. De vernietiging van alles, de wedergeboorte van alles, daartusschen wisselden zijn gedachten voort durend af, en dat voortdurende heen en weer zon der reden, zonder doel, zonder eind, voor niets, omdat het eenmaal zoo is en niet anders zou kunnen wezen, het troostelooze woord van den Prediker: Alles is ijdelheid, dat is het wat in het hart van den Meester geschreven staat, en wat hem ver want maakt aan het ras, waarvoor hij steeds veel gevoel heeft gehad en dat hem aanhoudend zijn instemming heeft geschonken. Hij heeft het zich laten gaan van den Oosterling in zich, ook wel de roerigheid wanneer hij wordt aangezet, maar niet de geweldige drijfkracht die geen hindernissen kent. Toen in het laatste jaar van den oorlog Frankrijk kwam onder het régime van Clemenceau, voelde France zich niet gerust. De dreigbrieven aan zijn adres, als een pacifist, als een die niet opzag tegen de nederlaag, namen hoe langer hoe meer in aantal toe, hij zag zich en zijn vrienden belaagd door processen voor rechtbanken die oordeelden op de manier der Jacobijnen tijdens de Revolutie. Clemenceau was France's afschrik. Wat is uw idee? werd France gevraagd. Het eenige dat ik weet te zeggen, was het antwoord, is: hij behoort tot de zeer slechte men schen, hij heeft zich indertijd voor geld laten vin den. Dat hij beslag op Caillaux' papieren heeft ge legd, had zijn reden, omdat hij de stukken wou ver wijderen door zijn vijand verzameld die zijn omkooping bewezen. Daarna was hij veilig. Ik heb hem gekend", vervolgde France, toen wij samengingen in de Dreyfus-zaak en toen heb ik zijn energie bewonderd. Ik ontmoette hem op een avond en wij hebben een groot deel van den nacht doorgebracht met elkander thuis te brengen. In dat menschenleege Parijs heb ik hem met zijn eigenste woeste en scherpe welsprekendheid hooren oreeren. Hij legde de redenen bloot waarom Dreyfus niet anders dan onschuldig kon wezen. Het borderel, Esterhazy, dat alles werd in een oogwenk duidelijk gemaakt en bestond niet meer. Maar hij was onuitputtelijk en kon niet uitscheiden over alle hinderpalen op onzen weg. Het leek net of hij er pleizier in had ze een voor een op te noemen. Hij wees op de onoverwinnelijke macht van de dwaling en van den lengen, hij toonde de kracht van weerstand aan, welke de lafheid kon bijbrengen, hij maakte het duidelijk dat wij bijna de heele wereld tegen ons zouden hebben. Was er dan niet het leger dat nooit zijn dwalingen of zijn fouten zou willen erkennen en alles zou dcen om ze te bedekken en desnoods leugen op leugen zou opstapelen om zichte verdedigen V De eene moeilijk heid zou niet zijn opgeheven of andere zouden ver schijnen. Het werk was heel zwaar, de risico zeer groot, wie den vrede liefheeft, doet best ons niet te volgen, verklaarde Clemenceau. Ik was ontsteld en vroeg me af, gaat France voort, of het niet beter was het op te geven tegenover zooveel hindernissen, toen bij het omslaan van den hoek eener straat, tegen zes uur 's motgens, Clemenceau mij op den schou der tikte en zeide: Ondanks dat alles zullen wij het toch halen; zei het en ging heen. Dat is het eigene van Clemenceau, hij heeft een wil, hij heeft de groote eigenschap van vertrouwen te geven". Is ze niet een delicieus vermakelijk tooneel, die nachtwandeling dcor het verlaten Parijs, van den onvervaarde in gezelschap van den zoo licht vervaarde? RINGER5' KROKANTE CHOCOLADE I5CT5. Eldets vertelt France hoe hij gedurende een bommenaanval op Parijs 's avonds in een loge van de Comedie zit, en de meeste menschen ge waarschuwd hun toevlucht zoeken in de kelders van het gelxmw. Ik had ook wel daarheen willen gaan, maar ik dorst niet, bang dat men mij voor vreesachtig zou houden. Maar ik was in 't geheel niet op mijn gemak, want ik ben geen held. De tijd ging voort in la Béchellerie evenals in ?andere deelen van Frankrijk, de wapenstilstand werd gesloten, President WilsonrJïde naar Europa, de vrede naderde. France's leven was nog vervuld van afwisseling, van .beproevingen evengosd als van triomfen. Met het begin van 1919 moest hij zijn dochter Mad. Psichari missen, een oogenblik was hij geheel overweldigd door het verdriet, hij smolt weg in tranen, om de ware uitdrukking te gebrui ken. Hoe zal hij zich kunnen ophouden ? vroeg men aan Mlle Laprévotte, de trouwe huis houdster. O, hij herstelt zich spoedig genoeg, was het geruststellende antwoord. Het bericht kwam van den Nobelprijs door France behaald, en alle leed was binnen acht dagen vergeten; nog nooit was de Meester zoo fleurig geweest, toebereidselen werden gemaakt voor de reis naar Stockholm, en voor de installatie in la Béchellerie, nabij den Meester, van zijn kleinzoon, den jeugdigen Psichari. Alleen de gezondheid van Mlle Laprévotte had dikwijls van een slootje te lijden. Maar zij hield het hoofd op ondanks hare kwalen en den plaaglust van den Meester. Zij had zich aangewend niet te veel te antwoorden op zijn vragen, en maakte zij er mine toe, zoo sloot zij bij rijper beraad liever haar mond, wat haar van France den lof bezorgde: ,,Tico (voor petit Coco, de bijnaam van Mlle) is een onschatbare vrouw, zij heeft haar oordeel over alles en geeft het nooit." Ook over kunst wist zij me C te praten. France erkende de zekerheid van haar smaak. Antiquaires hebben wat van haar te leeren", zeide hij. Zij kent het onderscheid tusschen een meubel van de Renaissance en een fauteuil Louis XV." Een volmaakte vrouw dus ! Geen wonder dat de vraag werd geopperd of France niel het best zou doen haar te huwen. Er was een partij in la Béchellerie voor, er was een partij tegen. In 1920 won de partij die er voor was. Men zegt dat de Meester tot een beslissing kwam toen hij hoorde dat zijn gescheiden echtgenoote van lang geleden, zich over Mlle had uitgelaten: Zoodra wij hooren van France's dood, sturen wij dat mensch weg". Dat was den Meester te kras, Mlle mocht niet onverzorgd achterblijven. In 1920 werd het huwelijk te la Béchellerie gesloten op de eenvoudig ste manier; een vulgaire werkvrouw was de bruids vrouw, het ging volgens den strengsten ritus van de communistische gemeente. Vouitaan was er een Mevrouw France, pretentieus en gevleid, meesteres in la Béchellerie. W. O. C. B v v .v N c K BATENBURG & FOLMER (G. W. FOLMER) DEN HAAG,HUYGENSPARK22 SPECIALITEIT: BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFE-INRICHTING. VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl