De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 28 februari pagina 5

28 februari 1925 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2490 DEJAMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Echter is ons van het geestelijk leven in deze gebieden volstrekt niets bekend, of, indien wij er iets van veten (zoo b.v. van Kreta), vertoont dit niet de allergeringste overeenkomst met den Aton-dicnst. Hoe groot het persoonlijk aandeel van Iciinaton in de totstandkoming der hervorming is geweest, weten wij niet. Weigall neemt aan dat de leer geheel of voornamelijk het werk van den koning was. Deze opvatting heeft hem verleid fot de volstrekt hnpelooze poging een verklaring te zoeken in de psychische gesteldheden van lehnaton's voorgeslacht: zijn grootvaders en grootmoeders van vaders- en van moederszijde, zijn vader en moeder wmlen op hun eigenschappen onderzocht. Weten doen wij van deze menschen en hun geaardheid nagenoeg niets; bijna alles moet men gissen, en zoo komt Weigall er natuurlijk toe hun juist die trekken toe te dichten die, naar zijn meening, voorouders van een godsdiensthervormer moeten hebben gekenmerkt. Van een hunner Joea, heet het b.v.: ,,Zijn gelaat, dat aan een monnik doet denken, behoeft men slechts goed te beschouwen om te begrijpen, dat hij de organisator kan :ijn geweest van de groote godsdienstige beweging, die zijn dochter en kleinzoon hebben verwerkelijkt.'' Van Ichnaton zelf wordt onder meer getuigd (behalve dat hij van tijd tot tijd leed aan vallende ziekte"!): Het schijnt clat de jonge Farao een sterken wil had, en men kan wei aannemen dat hij van zijn beroemde voorvaders hetjkrachtige karakter geërfd had, dat zij zeer zeker aan den rtag moeien hebben gelegd". Zoo kan dit boek, dat het midden houdt tusschcn een historischen roman (zelf reeds een bastaard genre) en een biografie, slechts onvolkomen geslaagd heeten; maar de groote beteekenis der behandelde stof en de levendige wijze van voor stelling zuilen het niettemin voor velen aantrekke lijk maken. , HET LAATSTE WOORD OP DE OPIUM-CONFERENTIE Teekening voor de Amsterdammer" door L. J. Jordaan Utrecht. H. BOLKESTEIN OPSTELLEN VAN CLARA WICHMANN Bevrijding. Opstellen van CLARA MEYER WICHMANN. N.V. Uitg. Mij. v. Loghum Slaterus en Visser. Arnhem 1924. Een tweede bundel opstellen van Clara Meyer Wichmann, samengelezen uit haar rijke geestelijke nalatenschap, ditmaal geen gereconstrueerde voor drachten, maar verzamelde artikelen. Het boek, zooals het daar ons gegeven is, is een mooi, gaaf, rijk boek?hoe kan het anders van deze vrouw! En toch is er in deze uitgave iets, dat bitter stemt en wel dit: het groote, mooie plan, haar heele schriftelijke nalatenschap uit te geven is blijkbaar op den achtergrond geraakt. In Menscli en Maat schappij verschenen haar nagelaten voordrachten en nu verwachtten we haar ander werk, haar ver spreide artikelen in chronologische volgorde te zien verschijnen. Het zou uiterst belangrijk zijn om den levensarbeid van deze zeer begaafde, intens leven de, veelzijdig georiënteerde vrouw te kunnen vol gen in haar zoeken en haar vinden. Als oudere, rijpe studente begint ze in 1910 te schrijven, twee jaar vóór haar promotie; een enkel artikel over kunst, meestal over het vrouwenvraagstuk, soms over wijsbegeerte en de enkele fragmenten uit die jaren in den thans verschenen bundel toonen, hoe ruim, hoe wijsgeerig, toen al haar geest was. Slechts als een voorloopigheid, als een voorproef je kan dit boekje aanvaard worden, als een soort bloemlezing, in den trant van Uren met Immers: uit de artikelen der laatste jaren is een keuze gedaan, er zijn om onnaspeurlijke histori sche redenen", vier stukken uit vroegere jaren aan toegevoegd. Van het mooie eerste stuk wordt noch de tijd, waarop, noch het tijdschrift, waarin het verscheen, meegedeeld, terwijl het niet voor komt in de volledige lijst harer geschriften in Menscli en Maatschappij. De nagelaten aanteekeningen bij andere artikelen worden wellicht later nog gepubliceerd," terwijl voor de hier gegeven opstellen over het syndicalisme toch ook weer naar andere niet opgenomen tijdschriftartikelen wordt verwezen. Tusschen de artikelen vinden we dan weer een rede van 1919, die slechts in aanteekeningen aanwezig was, gevolgd door een kranten verslag dierzelfde rede, als bijlage. Een weinig systematische uitgave dus, over bodig als de volledige geschriften worden uitge geven en betreurenswaardig zoo deze uitgave er door wordt vertraagd, of van uitgeversstandpunt overbodig geacht. Maar nu de opstellen zélf: hoe bont de rij der onderwerpen moge zijn oorlogspsychose, wijsgeerige geschied- en maatschappijbeschouwingen, opDE OVERWINNAAR: VERLANGT NIEMAND MEER HET WOORD? DAN SLUIT IK DEZE BIJEENKOMST." voeding, de rechtspositie der dieren, strafrecht en de theorie van het syndicalisme er loopt een gouden draad doorheen van mild begrijpen, van zich open stellen voor het komende, van zuiver rechtsbesef. In de opstellen uit vroeger jaren valt het accent op het recht laten wedervaren aan uiteenloopende opvattingen, op het wijsgeerig begrijpen ; de groote vraag is dan nog of het ware leven in de Toekomst ligt, of dat de skepsis gelijk heeft met hare smarte lijke berusting in deze wereld. Maar al kan schr. deze vraag niet met zekerheid beantwoorden, toch is 't, afgezien van de uiteindelijke phase, van belang, of een rampzalige phase lang duurt, of een betere phase spoedig komt. En in ieder dier phasen leven immers menschen, die daardoor onhar monisch of harmonisch, oppervlakkig óf diep, tekortgekomen óf vervuld zijn. Hier is er een eindige taak voor den eindigen mensch: zijn eigen tijd, de menschen van zijn eigen tijd, te helpen vinden de betere phase." Deze betere phase te helpen vinden, Clara Wichmann heeft er haar leven aan gewijd: hare studie bracht haar tot studie van strafrecht, economiïen van de geschiedenis der samenleving, haar menschzijn bracht haar tot quaesties van opvoeding en ethiek. En de door haar behandelde onderdeelen ziet ze steeds in onderling verband, als openbaring der groote economisch-socialecultureele beweging van vernieuwing van maat schappij en menschheid." (p. 108). De wijsgeerige scherpzinnigheid, de bewogenheid met het lot der tekortgekomenen, haar strikte eerlijkheid om door het zoeken en ontleden van de bedoelingen harer tegenstanders door te drin gen in en zoo er zich rekenschap van te geven, waar en waardoor en waartoe de opvattingen uit een gaan, maken haar werk verhelderend, voor wie ernst maakt met de problemen van dezen tijd. Helder is haar betoog over enkeling en gemeen schap, over het betrekkelijk egoïsme van^vaderDEN HAAG LUNCHROOM DE BIJENKORF" WAGENSTRAAT 45-45a LUNCH 75 et. VAN 12-2 UUR landsliefde, over historisch materialisme en per soonlijkheid; ontroerend de toespraak over stu denten en den komenden tijd, over De Ouderen en de Jongeren, over den rechtstoestand der dieren; en oriënteerend voor wat zich thans voltrekt de studies over Russisch familie- en huwelijksrecht, het militairisme en de theorie van het syndicalis me. In dit laatste bespeurt schr. verwantschap met de idee van Bergson, en ze toont aan de blijvende beteekenis van de kerngedachten van het syndica lisme. Deze bundel is als weinig andere geschikt om ons aan het denken te brengen, om ons begrijpend en beschaamd te plaatsen tegenover veel, wat onrecht is, zonder altijd als onrecht herkend te zijn. Dr. J. D. B E R l E V S I N O A E L I A S PAST STALEN RAM EN TOE VAN DE KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT. SPECIALITEIT: VERZINKTE STALEN ?AMEN.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl