Historisch Archief 1877-1940
No. 2490
DEJAMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Echter is ons van het geestelijk leven in deze
gebieden volstrekt niets bekend, of, indien wij er
iets van veten (zoo b.v. van Kreta), vertoont dit
niet de allergeringste overeenkomst met den
Aton-dicnst.
Hoe groot het persoonlijk aandeel van Iciinaton
in de totstandkoming der hervorming is geweest,
weten wij niet. Weigall neemt aan dat de leer
geheel of voornamelijk het werk van den koning
was. Deze opvatting heeft hem verleid fot de
volstrekt hnpelooze poging een verklaring te zoeken
in de psychische gesteldheden van lehnaton's
voorgeslacht: zijn grootvaders en grootmoeders
van vaders- en van moederszijde, zijn vader en
moeder wmlen op hun eigenschappen onderzocht.
Weten doen wij van deze menschen en hun
geaardheid nagenoeg niets; bijna alles moet men
gissen, en zoo komt Weigall er natuurlijk toe
hun juist die trekken toe te dichten die, naar zijn
meening, voorouders van een godsdiensthervormer
moeten hebben gekenmerkt. Van een hunner
Joea, heet het b.v.: ,,Zijn gelaat, dat aan een
monnik doet denken, behoeft men slechts goed te
beschouwen om te begrijpen, dat hij de organisator
kan :ijn geweest van de groote godsdienstige
beweging, die zijn dochter en kleinzoon hebben
verwerkelijkt.'' Van Ichnaton zelf wordt onder
meer getuigd (behalve dat hij van tijd tot tijd
leed aan vallende ziekte"!): Het schijnt clat de
jonge Farao een sterken wil had, en men kan wei
aannemen dat hij van zijn beroemde voorvaders
hetjkrachtige karakter geërfd had, dat zij zeer
zeker aan den rtag moeien hebben gelegd".
Zoo kan dit boek, dat het midden houdt tusschcn
een historischen roman (zelf reeds een bastaard
genre) en een biografie, slechts onvolkomen
geslaagd heeten; maar de groote beteekenis der
behandelde stof en de levendige wijze van voor
stelling zuilen het niettemin voor velen aantrekke
lijk maken. ,
HET LAATSTE WOORD OP DE OPIUM-CONFERENTIE
Teekening voor de Amsterdammer" door L. J. Jordaan
Utrecht.
H. BOLKESTEIN
OPSTELLEN VAN CLARA
WICHMANN
Bevrijding. Opstellen van CLARA MEYER
WICHMANN. N.V. Uitg. Mij. v. Loghum
Slaterus en Visser. Arnhem 1924.
Een tweede bundel opstellen van Clara Meyer
Wichmann, samengelezen uit haar rijke geestelijke
nalatenschap, ditmaal geen gereconstrueerde voor
drachten, maar verzamelde artikelen. Het boek,
zooals het daar ons gegeven is, is een mooi, gaaf,
rijk boek?hoe kan het anders van deze vrouw!
En toch is er in deze uitgave iets, dat bitter stemt
en wel dit: het groote, mooie plan, haar heele
schriftelijke nalatenschap uit te geven is blijkbaar
op den achtergrond geraakt. In Menscli en Maat
schappij verschenen haar nagelaten voordrachten
en nu verwachtten we haar ander werk, haar ver
spreide artikelen in chronologische volgorde te zien
verschijnen. Het zou uiterst belangrijk zijn om den
levensarbeid van deze zeer begaafde, intens leven
de, veelzijdig georiënteerde vrouw te kunnen vol
gen in haar zoeken en haar vinden. Als oudere,
rijpe studente begint ze in 1910 te schrijven,
twee jaar vóór haar promotie; een enkel artikel
over kunst, meestal over het vrouwenvraagstuk,
soms over wijsbegeerte en de enkele fragmenten
uit die jaren in den thans verschenen bundel
toonen, hoe ruim, hoe wijsgeerig, toen al haar geest
was.
Slechts als een voorloopigheid, als een voorproef
je kan dit boekje aanvaard worden, als een soort
bloemlezing, in den trant van Uren met
Immers: uit de artikelen der laatste jaren is een
keuze gedaan, er zijn om onnaspeurlijke histori
sche redenen", vier stukken uit vroegere jaren
aan toegevoegd. Van het mooie eerste stuk wordt
noch de tijd, waarop, noch het tijdschrift, waarin
het verscheen, meegedeeld, terwijl het niet voor
komt in de volledige lijst harer geschriften in
Menscli en Maatschappij. De nagelaten
aanteekeningen bij andere artikelen worden wellicht later
nog gepubliceerd," terwijl voor de hier gegeven
opstellen over het syndicalisme toch ook weer naar
andere niet opgenomen tijdschriftartikelen wordt
verwezen. Tusschen de artikelen vinden we dan
weer een rede van 1919, die slechts in
aanteekeningen aanwezig was, gevolgd door een kranten
verslag dierzelfde rede, als bijlage.
Een weinig systematische uitgave dus, over
bodig als de volledige geschriften worden uitge
geven en betreurenswaardig zoo deze uitgave er
door wordt vertraagd, of van uitgeversstandpunt
overbodig geacht.
Maar nu de opstellen zélf: hoe bont de rij der
onderwerpen moge zijn oorlogspsychose,
wijsgeerige geschied- en maatschappijbeschouwingen,
opDE OVERWINNAAR: VERLANGT NIEMAND MEER HET WOORD? DAN SLUIT IK DEZE BIJEENKOMST."
voeding, de rechtspositie der dieren, strafrecht en de
theorie van het syndicalisme er loopt een gouden
draad doorheen van mild begrijpen, van zich open
stellen voor het komende, van zuiver rechtsbesef.
In de opstellen uit vroeger jaren valt het accent
op het recht laten wedervaren aan uiteenloopende
opvattingen, op het wijsgeerig begrijpen ; de groote
vraag is dan nog of het ware leven in de Toekomst
ligt, of dat de skepsis gelijk heeft met hare smarte
lijke berusting in deze wereld. Maar al kan schr.
deze vraag niet met zekerheid beantwoorden,
toch is 't, afgezien van de uiteindelijke phase, van
belang, of een rampzalige phase lang duurt, of een
betere phase spoedig komt. En in ieder dier phasen
leven immers menschen, die daardoor onhar
monisch of harmonisch, oppervlakkig óf diep,
tekortgekomen óf vervuld zijn. Hier is er een
eindige taak voor den eindigen mensch: zijn eigen
tijd, de menschen van zijn eigen tijd, te helpen
vinden de betere phase."
Deze betere phase te helpen vinden, Clara
Wichmann heeft er haar leven aan gewijd: hare
studie bracht haar tot studie van strafrecht,
economiïen van de geschiedenis der samenleving,
haar menschzijn bracht haar tot quaesties van
opvoeding en ethiek. En de door haar behandelde
onderdeelen ziet ze steeds in onderling verband,
als openbaring der groote
economisch-socialecultureele beweging van vernieuwing van maat
schappij en menschheid." (p. 108).
De wijsgeerige scherpzinnigheid, de bewogenheid
met het lot der tekortgekomenen, haar strikte
eerlijkheid om door het zoeken en ontleden van
de bedoelingen harer tegenstanders door te drin
gen in en zoo er zich rekenschap van te geven,
waar en waardoor en waartoe de opvattingen uit
een gaan, maken haar werk verhelderend, voor
wie ernst maakt met de problemen van dezen tijd.
Helder is haar betoog over enkeling en gemeen
schap, over het betrekkelijk egoïsme
van^vaderDEN HAAG
LUNCHROOM DE BIJENKORF"
WAGENSTRAAT 45-45a
LUNCH 75 et. VAN 12-2 UUR
landsliefde, over historisch materialisme en per
soonlijkheid; ontroerend de toespraak over stu
denten en den komenden tijd, over De Ouderen
en de Jongeren, over den rechtstoestand der dieren;
en oriënteerend voor wat zich thans voltrekt de
studies over Russisch familie- en huwelijksrecht,
het militairisme en de theorie van het syndicalis
me. In dit laatste bespeurt schr. verwantschap met
de idee van Bergson, en ze toont aan de blijvende
beteekenis van de kerngedachten van het syndica
lisme.
Deze bundel is als weinig andere geschikt om
ons aan het denken te brengen, om ons begrijpend
en beschaamd te plaatsen tegenover veel, wat
onrecht is, zonder altijd als onrecht herkend te zijn.
Dr. J.
D. B E R l
E V S I N O A E L I A S
PAST STALEN RAM EN TOE
VAN DE
KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFT.
SPECIALITEIT: VERZINKTE STALEN ?AMEN.