De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 7 maart pagina 1

7 maart 1925 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

No. 2491 Zaterdag 7 Maart Ao. 1925 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van G. W. K E RN K A MP Redacteuren: H. BRUGMANS, TOP NAEFF en G. NOLST TRENIT Secretaris der Redactie: C. F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF BIJ HET OVERLIJDEN VAN PRESIDENT EBERT Toen Rutger Jan Schimmelpenninck als raadpensionaris van de Bataafsche republiek een koninklijken staat voerde: twee ruiters vóór, drie lakeien op, vijf ruiters achter de karos, waarmee hij dagelijks van het Huis in 't Bosch naar het paleis in het Noordeinde reed, naar de vergadering van den Staatsraad; toen mevrouw Schimmelpenninck de kerkebank, waar vroeger de Prinses had gezeten, voor zich reserveerde, meesmuilden de Hollanders. Zelfs voor iemand, die minder genoegen in grootheid en pronk zou hebben gehad dan Schimmelpenninck, zou het een moeilijke taak geweest zijn, geen aanstoot te geven. Reeds het aan de uitoefening van het hoogste gezag noodzakelijk verbonden cere monieel pleegt, wanneer de drager van dat gezag niet in hoogheid is geboren, den spotlust op te wekken van sommigen, die het met eerbied begroeten, zoodra het aan een gekroond hoofd luister moet bijzetten. Ook aan wijlen president Ebert zal deze ervaring wel niet bespaard gebleven zijn. Hij was van heel wat eenvoudiger kom-af dan Schimmelpenninck: een kleermakerszoon, die, om het zadel makersvak te leeren, als Wanderbursche had rondgezworven, zooals ook Bebel in zijne jonge jaren deed; maar al spoedig werd hij opgenomen in het kader van de militante sociaaldemocratie en klom daarin op tot den hoogsten rang. Buiten Duitschland had niemand van hem gehoord vóór de November-revolutie hem tot n der zes gevolmachtigden van het volk maakte, die als regeering der republiek optraden; eerst door zijne verkiezing tot president echter werd hij algemeen bekend. Althans naar het uiterlijk: een burgerlijke, ietwat plompe gestalte, die even deed denken aan een Amsterdamsche figuur uit arbeiderskringen, aan Nolting. En naar uiterlijke dingen, naar de wijze waarop hij de representatieve plichten van een staatshoofd vervulde, werd Ebert het meest beoordeeld; de staat kundige werkzaamheid van den president blijft voor de buiten wereld gewoonlijk verborgen. In een land als Duitschland wordt misschien gemakkelijker eerbied aan den drager van het gezag betoond, ook al is hij een eenvoudig burger en ook al verwerpt men den oorsprong van zijn gezag, dan bij ons zou geschieden. Het is dan ook best mogelijk, dat de vele flauwe grapjes, die in omloop zijn geweest over de familie Ebert, van Nederlandsch en niet van Duitsch fabrikaat waren. Voor zoover men dat mag afleiden uit wat er in deze dagen over hem, door menschen van ver uiteenloopende richting, is geschreven, heeft de overleden president zich met waardigheid gekweten van dat gedeelte zijner taak, dat hem het gemakke lijkst aan kritiek blootstelde, en wekte hij eerbied omdat hij eenvoudig en zichzelf gelijk bleef. Maar van meer beteekenis is de lof, die hem ook bijna eenstemmig wordt toegebracht, dat hij bij gewichtige politieke beslissingen altijd heeft gehandeld naar zijn plicht als constitutioneel hoofd van den staat. En welk een tijd heeft hij beleefd ! Onder de zwaarste stormen stond hij aan het roer: toen Spartakisten en communisten een sociale revolutie aanstookten; toen de reactie bij den staatsgreep van Kapp, zich meester dreigde te maken van het gezag en de republikeinsche regeering de wijk moest nemen naar Dresden, omdat zij te Berlijn gevaar liep van gevangen te worden genomen; toen de bezetting van het Roer-gebied den stapel van econo mische moeilijkheden nog verhoogde. Veel is er veranderd in de bijna zes jaren, gedurende welke Ebert het presidentschap uitoefende; van algemeen Duitsch standpunt bezien, kwam er een wending ten goede, die weinigen verwacht hadden: de eenheid van het rijk bleef gehandhaafd; de staatsbehoudende elementen wonnen het van de destructieve; het valuta-probleem werd wie begrijpt eigenlijk: hoe? opge lost; de polsslag van het economisch leven slaat weer krachtig. Maar de sociaal-democraat Ebert kan zich niet in elk opzicht verheugd hebben over den loop, dien de gebeurtenissen na de November-revolutie hebben genomen. In plaats van het vormgevend element te zijn, dat uit den baai erd een nieuwe wereld deed ontstaan, heeft de Duitsche sociaal democratie alleen gered wat er van het oude waard was behouden te worden; tot de verwezenlijking van haar eigen maatschappelijke idealen heeft zij ongeveer niets bijgedragen. De billijkheid eischt te erkennen, dat zij in de periode, toen zij over de politieke macht beschikte, voortdurend strijd had te voeren, naar rechts en naar links; maar tot die vijanden van links behoorden ook de onafhankelijken, en al hadden deze zich van de officieele partij afge scheiden, sociaaldemocraten bleven zij toch. De oneenigheid in het sociaaldemocratische kamp draagt voor een goed deel de schuld aan het fiasco, dat de Duitsche sociaaldemocratie na de revo lutie heeft gemaakt. Hoezeer Duitschland, tegen het einde van Ebert's president schap, verschilde van wat het kort na de revolutie geweest was, bleek uit de laatste Rijksdagsverkiezingen en de regeering, die daaruit is voortgekomen. De conservatieven en de nationaalliberalen laat ons de oude namen maar gebruiken; zij zullen spoedig wel weer in eere hersteld worden hebben den groot sten invloed op de tegenwoordige regeering van het Duitsche Rijk; voor het vormen van een meerderheid in den Rijksdag behoeven zij echter den steun van het centrum. Ook in Pruisen is hunne macht reeds zoo groot, dat zij, geholpen door de communisten, een regeering van het centrum met de twee linkerpartijen onmogelijk kunnen maken; zooals men weet, gaat in Pruisen het centrum nog samen met democraten en soci aaldemocraten; deze drie laatste partijen wegen in aantal zetels ongeveer op tegen de rechtsche partijen en de communisten tezamen; vandaar dat het vraagstuk om een regeering te vormen, die zeker is van een meerderheid, daar nog altijd niet werd opge lost. Bij dezen stand van zaken krijgt de verkiezing van Ebert's opvolger de beteekenis van een krachtproef tusschen de rechtsche, rnonarchaalgezinde partijen en het centrum, de democraten en sociaaldemocraten, die de republiek willen bestendigen, hetzij om principieele, hetzij om opportuniteitsredenen. Ook bij een overwinning van de rechtsche partijen zal de republiek echter nog niet dadelijk ophouden te bestaan; haar kansen op een langen levensduur zullen dan alleen veel slechter zijn geworden. Volgens de jongste berichten zal reeds in de laatste week van Maart de stemming voor een president worden gehouden; vier weken later zal, zoo noodig, de tweede en laatste stemming plaats hebben. Wanneer de voornaamste partijen elk met een eigen candidaat uitkomen, zal bij de eerste stemming de beslissing nog niet vallen, omdat dan alleen hij verkozen wordt verklaard, die de volstrekte meerderheid van stemmen verwerft. Verbinden de partijen zich echter tot twee groepen, n van rechts en n van links, die elk een candidaat stellen, dan kan de eerste stemming reeds den definitieven uitslag brengen, ook al zullen, wat waarschijnlijk is, de communisten met een eigen candidaat voor den dag komen. Valt de beslissing niet bij de eerste stemming, dan volgt een tweede, waarbij die candidaat gekozen wordt, die de meeste stem men op zich heeft vereenigd (relatieve meerderheid dus, geen absolute). Voor deze tweede stemming kunnen ook candidaten gesteld worden, die bij de eerste nog niet mededongen. Maar niet alleen voor de binnenlandsche gebeurtenissen in het Duitsche Rijk, ook voor de Europeesche politiek is de a.s. presi dentsverkiezing van beteekenis. Er zijn immers gewichtige besluiten in de maak: een garantieverdrag van Engeland met Frankrijk en België, misschien zelfs een verdrag van Duitschland met de genoemde mogendheden, benevens Italiëter verzekering van den vrede. Dit alles zal niet zijn beslag hebben gekregen, voordat Ebert's opvolger is gekozen; maar van welke gezindheid het Duitsche volk bij die verkiezing zal doen blijken, is niet onver schillig voor den afloop van wat nu in de Europeesche politiek wordt voorbereid; zooals omgekeerd ook dit laatste wel weer invloed zal uitoefenen op de a.s. presidentsverkiezing in Duitsch land. KERNRAMP

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl