Historisch Archief 1877-1940
12
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2491
K- V. HET NEDERLANDSCH TOONEEL.
Uitkomst, door Herman Heijermans.
Met Uitkomst" heeft Heijermans Hauptmann
overvleugeld en zich op gelijken rang met Strind
berg in diens schrijnendste en subtielste droomspel
fragmenten geplaatst. Van welken kant men dezen
kinderdroom, die het menschenleven, met zijn
onoplosbare nooddruft, zijn blinde
trcuwhartigheid en zijn misdadige reacties, angstig houdt
omklemd, ook benadert, overal blijft het geloof
in dit meesterwerk onaangetast, overal staan we
gebluft van de doelzekere, vaste greep in zoo
broze materie, overal ontroert ons de volle, gave
natuurtoon, als waren de warme woorden ge
ademd op het papier.
Meer van 't bed van de Jongen afhoue, al de
smurrie valt op de deken.."
Met dien allereersten zin kennen wij den kruier
Thijs Banes, zijn bedrijf, zijn zorgelijk vaderschap,
zijn korzeligheid, het fatsoenlijke-armoede-gezin,
den jongen", die er de spil, de smart en de heerlijk
heid van is. Met dien zin is de gedweëe ruzietoon,
vol menschelijke ellende en inschikkelijkheid,
voor het geheele vóórplan van het werk ingezet.
Uit die gemartelde zachtmoedigheid de vader
van het zieke kind kan zich nog verweren, de
moeder is een geslagene: Mijn staat zoo'n boel
in de weg, zoo'n berg, waar ik me mond over hou",
ontwikkelt zich geleidelijk het roerend lief droom
gezicht van de eerste acte, wanneer Jan, in koorts
droom, zich rijk" plukt aan de sterren van den
hemel om deze dierbaren te redden van den
ondergang. En wat daar dan achter allengs oprijst
aan wreed tegenstrijdig menschenbelang, aan
algemeen bloedig verzet tegen den uifverkoren
hemeluief", treft te feller na dit innig begin.
Geen oogenblik voelen wij in dezen
hartverscheurenden dichterdroom een hia^t, nergens een
ruwen ove.gang, het eene vloeit uit het anoere
voort zonder te verwonderen, de hooge spanning
draagt het licht, en bij een stijging tot de grenzen
van het houdbare ik ken geen sluipmoorc. in de
litteratuur ontstellender dan de
wurging-in-dendroom van Jan's Zwaan" belet de volmaakt
dichterlijke vorm elk sensationeel effect. Het is
alles zoo argeloos opgezet, zoo fijn en vast ver
weven, dat het aan den anderen kant weer ver
geeflijk mag heeten wanneer de bewondering voor
de enorme kunstwaarde van dit kindersterfbed
zich niet dadelijk in onze ontroering om het aan
doenlijke gebeuren mengt. Het huiselijk sentiment
ligt bovenop,en Heijermans deed zoo weinig kunst
zinnig". Met hoe simpele trekken zijn ook de
figuren rondom dit sterfbed geschetst, het valt
ons nauwelijks op hoe volledig niettemin de
karakteristiek dezer menschen verantwoord is,
ieder een drama op zichzelf. En zoo volkomen zijn
allen en is alles in Heijermans' liefde opgenomen
geweest, dat niets buiten den ban dezer
verteedering blijft, van de Koningin der Nederlanden
af, tot den gevreesden klabak toe. Welk een dichter
lijke inval was het dit spel van hunkerende ont
bering te laten spelen tegen dien achtergrond van
vlaggen en vuurwerk. De Koningin in Amsterdam !
En hoe rein onpartijdig was de socialist Heijermans
toen hij zijn armsn Jan z'n oranje strikkie"
opspelde, ons den goud-gegalonneerden stoet
den hooge", dis tegen Jan geknikt heeft !
liet zien door de glanzende oogen van een verlamd
kind. Wie zou het laken, dat zijn zuster Sien",
net achttien jaar, op dien dag staakte met de
meiden van 't febriek" om er ook bij" te zijn !
En wie voelt zijn hart niet even stilstaan als
's avonds blijkt, dat de eenige redder in den bitteren
nood, de pandjesbaas, naar 't vuurwerk is gegaan;
de zaak gesloten. Als een raderwerk grijpt 't in
elkaar, vermorzelend De heerlijkheid en de
geweldigheid van den Oranje-dag, met den blanken
Zwaan van het Vondelpark en de lichies" aan
den verren hemel.... in den droom zien wij het al
verworden tot de gruwelijkste realiteit, tot nijd
en haat ontketenende machten. Jan bezitter"
van sterren-diamanten, zijn zakken vol! Het on
omvatbaar geluk: wat hij in zijn leventje van
louter gemis daarmee zal kunnen doen", voor
vader en moeder, voor iedereen"! Eén oogenblik
gaat de illusie al wat een kinderhart, een
dichterhart, zich van Qod's lieve wereld droomt
in vervulling. Me lache.... me lache met z'n
alle...." Dan is 't al voorbij. Jan: kapitalist.
Wederrechtelijk. Om een vlieger van twee centen
de kleine meid van Bierman sting d'er zoo om
te blerre" klom het ridderlijk boefje in een
boom, viel eruit en brak zijn rug. Om zijn naasten
uit hun hel van ellende te halen vloog hij op den
zwaan ten hemel, viel er uit en brak zijn hart.
Het helpt niet of hij zich beroept op den Schepper
en Schenker van al dat moois: De sterre benne
vrij !" Niets is vrij, in den hemel ncch op aarde,
wat een ander begeert. Het verbijsterend wonder
Jan het betaald....", och, niets blijft er van over
dan het door honderde zichtbare en onzichtbare
grijparmen omklauwd bezit". Achter het tuimel
raam van het kelderhuis dringt de door onrecht
en ontbering misvormde wereld hoe langer hoe
dichter op flarden van hartstochten zien we,
ledematen die zich rekken, gierige gezichten, de
veldwachter met blanke sabel, die de menschen
als wilde beesten in toom moet houden.... in
onze verbeelding groeit het aan tot n monster
van hebzucht!
En onderwijl staat in de donkere kamer de
kleine martelaar, het kind, dat het zoo goed heeft
gemeend.... Zijn naaste bloed, Sien, ziet hij
sluipen naar de tafellade, grijpen naar wat hij had
willen geven in liefderijk overleg, voor elk het
beste. Niet verroeren kan hij zich. Zóó wreed is de
droom, de nachtmerrie van het leven, dat we niet
weg kunnen van onze plek, machteloos staan op
luttelen afstand. Uit de eene verschrikking groeit
de andere, in toomelooze vaart schakelt zich
vergrijp aan vergrijp. Daar ligt nog de zwaan,
die den diefstal zou kunnen verraden. Het was
niet de bedoeling ook nog te moorden, maar reeds
strekken zich de vreesachtige vingers naar den
hals van den getuige.... Met dien beminden
makker, zijn frankste, zijn innigste ik", de Zwaan,
die hem op zijn vleugels naar den hemel droeg
om het hoogste goed" te halen, hebben ze Jan's
zieltje gewurgd.
Het slot geeft het verbloeden, van den droom
in de werkelijkheid, van het leven in den dood....
Een hoopje bloederige veeren, een paar uitgedoofde
lichies".... dat is al. Geen woord staat er te veel
of te weinig. Hier sterft een Dichter. En geen titel
heeft ooit zóó, als een zucht uit diepste benauwenis,
een drama opgelost: uitkomst!....
Het zou kolommen vergen wilde ik eenigermate
weergeven al wat mij bij de wederopvoering van
dit werk als onovertreffelijk van eenvoud,
teederheid en waarachtigheid heeft vastgegrepen. Het
komt mij nagenoeg volmaakt voor. Als droom heeft
het geheel de ijle warrigheid, die nechtans helder,
als de vijver waarin de zwaan de dingen eenmaal
boven en eenmaal beneden" ziet, dit kinderleven
in al zijn kleine vreugden en verschrikkingen
weerspiegelt. Als levensbeeld legt het tot den
wortel de armoede" bloot, in de onopgesmukte
wedergave van een gezin, zooals er duizenden
gezinnen zijn, geprojecteerd tegen den hemel van
's dichters fantasie. De sprookjespoëzie der ijlende
reizen, der fabelachtige getallen, millioenen guldens
en een onopeetbaar aantal brooje", de humor,
onmiddellijk ontsprongen aan het gezond kwa
jongensbrein, het is alles even logisch, kinderlijk
en lieflijk gehouden. En daaronder, open en
beklemmend, de onpeilbare diepte van het mysterie:
wat is Ie ven? en waarom is het zoo? Schade u m
die Menschen" !
Zóó is het stuk, zóó was het in de vertooning.
Het moet alles zijn tijd hebben. Heijermans
en Royaards, twee machten, die elkander
eenmaal moesten vinden, de twee, uie het
tooneel in Nederland groot hebben gemaakt,
elk van zijn aard en wezen, van zijn persoonlijk
meesterschap uit, hoe na bleken zij elkaar
testaan in dezen tooneel-droom! Dit
guncenschapswerk", als mij het modewoord vergund is, blijft,
en werkt door.... Het overige, zelfs het
docdvonnis door den heer Herman Teirlinck gracielijk
uitgesproken over de Dramatische kunst, behoort
tot het divertissement van den dag.
Machtig was deze wederopvoering van Uit
komst", vol fijnheid ook, maar machtig bovenal.
Op velerlei wijze schijnt dit werk oplosbaar,
ten naaste-bij. Schijnt.... want het is niet zoo.
Dit droomspel eischt gebiedend en bijgevolg
is het zoo buitensporig moeilijk te verwezenlijken
de woordelijke realiseering, den volledigen
droominventaris, in tastbare, bezielde plastiek, en deze
overwaasd.... Met vizioenen", met atmosfeer"
als zoodanig, met suggesties", met zooveel
mogelijk aan de verbeelding over laten", komt men
er in deze niet. Men blijft daarmee niet alleen
beneden den dramatischen eisch, men doet ook te
kort aan de muzikale waarde, alsof men bij een
orchestwerk instrumenten uitschakelde en noten
vallen liet. De reis naar de sterren, het plukken
hoe hachelijk de realiseering mag zijn is van dit
onomstootelijk beginsel de consequentie. In dit
verband had ik ook graag de broeden" gezien,
en het koord om den hals van den zwaan. On
verbrekelijk zitten aan de woorden hier de
dingen" vast, te zamen geven zij rhythmisch en
melodieus het zielsbewegen van den knaap. Een
overvolle, naïeve gevoels- en gedachtcnwereld
stort- zich voor ons uit, het reikhalzend verlangen
bloeit naar den hemel open, als de bloem der
armen in de schaduw van het raamkozijn.
E. J. VAN SCHAICK
MAKELAAR
Korte Jansstraat 25bl> - Utrecht
WONINGBUREAU
ASSURANTIES
TELE FOON 125
De zwaan.... ja, zijn lange nek moet meeleven
en zijn bek moet happen naar de goudvisschen,
door Jan in de gauwigheid gegapt, en de veld
wachter met de ster bovenop zijn helm als een
heilige van een bidprent", moeten we zien schit
teren in zijn groteske verhevenheid, en de
vlieger, de nietige aanleiding tot heel dit marte
laarschap, en het kerkboek van moeder, het
allerheiligste, dat naar het pandhuis moest om
eieren voor Jan alles en alles moet erin".
En doordat het alles erin was, doordat het in de
vertooning onfeilbaar klopte", werd het zoo
overtuigend, zoo dringend en beklemmend, zoo
eigen", zoo wonderbaarlijk schcon. Niet in den
zin van aesthetisch het is immers maar
kinderspeelgoed maar van waarachtigheid. Sublieme
momenten waren er Het bezoek van den
legendarischen schoenenfrik" die vader's ge
lapte laarzen brengt, met de bleek-begeerige Sien
al loerend naar de lade met diamanten op den
achtergrond, en Jan, de held van den korten
geluksdroom, schuchter-stralend als de onwaarschijn
lijke diamant, waarmee hij straks du haut de sa
grandeur zal betalen", in zijn hand. De geweldige
figuur van den onverzoenlijken bakker, waarin wij
den beul, den handlanger van Sien, al zien. Het
afschuwelijk markttooneel in de doodsstilte der
sterfkamer: broer Jacob, die voor Jan de steenen
veilt, terwijl in den hoek, onheilspellend stil en
star,als had de Dood zelf hen daar zoo geregisseerd
en met killen vinger aangetikt,al Jan'smentenen:
de goeden, die hem lief zijn, de slechten,
die hij vreest, de zwaan, die het pleit van den
dichter verliezen gaat Op het uitgeteerd
kindergezicht, in Tilly Lus' gloeiende oogen,
alle tegenstrijdige aandoeningen, waaraan het
kind, mensch onder de menschen, ten prooi is,
die het den adem afsnijden.... Een cbc:ssie, en
van welk een innigheid daarbij! Een meester
werk van legiekunst.
Tilly Lus en Jan" zijn voor onze generatie
onafscheidelijken. Het was een loutere vreugde
haar weer te zien, haar stem weer te hooren, in
deze rol en in deze omgeving. Medespelenden
waren: mevr. Sablairolles (de moeder) meer
smartelijk dan moederlijk, treffend als een
teekening van Vincent van Gogh; Magda Janssens (Sien)
feller, al meer geroutineerd-slecht, dan ik me dit
jonge meisje uit fatsoenlijk gezin voorstel, maar
in die rood-geblousde felheid vaak prachtig;
mevr. Royaards (de Zwaan) nog kampend niet het
dialect, zal op den duur meer uitdrukking en
intimiteit kunnen geven aan liet zwane-gebabbel
dat we als recreatie van de kwajongensziel moeten
beschouwen, haar opvatting kwam mij de juiste
voor; Parser (de vader) ook heftiger, meer naar
Strindberg toe, dan ik mij het werk in den opzet
denk, l,et je-kop-tegen-deii-muur-gevoel nog
011voldragen, maar niet tal van grede oogenblikken ;
obau (Jacob) overtuigend, en aangrijpend aan
het slot; voortreffelijk in de kleine rollen : Saaiboni
(de veldwachter), Tourniaire (de bakker) van Praag
(de schoenlapper).
Ter veiwezenlijking van het theatrale leven (.p
het tooneel is er, ;inds heijeimans dit stuk schreef,
heel wat gewennen. De metteur-en-scène Saaiboni
heeft daar een knap en dankbaar gebruik van
gemaakt. Hoeveel illusie bleek er irugelijk nog
op dit gebrekkig podium ! Slechts de drie hier
onvermijdelijke, onderbrekingen moeten aan de
tijdsomstandigheden worden geweten. Het on
merkbaar in elkaar vloeien der stadia, waardoor de
ontroering op stroom wordt gehouden, behoort
voor mij tot het bewonderenswaardige van het
werk, doch we zullen op betere dagen moeten
wachten eer de Kon. Ver. zich het ideaal veroor
loven kan het geheele spel in n bedrijf door te
spelen.
Het doet er niet toe. In aangrijpende schoon
heid is thans ook het derde der drie klassieke
Heijermans-werken herleefd. Uitgefloten in
1907 " Het is niet te gelooven.... Wie het
leest klaagt zich als medeplichtig aan, in schaamte
en bitterheid. De tijd zal ons richten, die dit
Amsterdamsen droomspel niet naast den
Uijsbreght" op het schild onzer nationale fierheid
hebben geheven. In de stampvolle zaal nam de
ontroerde erkenning het karakter van een be
tooging aan. Royaards, niet Tilly Lus aan de
ra:id, gemachtigden des Dichters. Wanneer zal
Nedeiland zijn groote kunstenaars waard zijn!
T o i1 N A E F i;