Historisch Archief 1877-1940
No. 2491
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
HEIJERMANS' UITKOMST
Teekeningen voor de Amsterdammer'' door B. van Vlijmen
X'" l.~^*^rf
MAGDA JANSSENS en ANNA SABLAIROLLES
TILLY LUS
JOHAN GOBAU
SCHILDERKUNST-KRONIEK
ETSEN VAN FRAP^OIS MARÉCHAL. Bij R.
W. P. de Vries, Singel 146, Amsterdam.
Het zou mij niet verwonderen, indien u het
voorrecht te beurt mocht vallen den heer
Francais Maréchal te logeeren te krijgen, dat hij
?den eersten morgen na het ontbijt voor den dag
kwam met een geprepareerd koperen plaatje,
zich voor uw ronde venster zette en aan uw vrouw
verlof vroeg een etsje te mogen maken. Niet
onmogelijk ook dat hij zich op haar vragenden
blik zou verontschuldigen met de opmerking,
?dat hij dat jaren en jaren zoo gewoon was. Het
thuis-komen der schooljeugd zou hem niet storen;
vóór de lunch was hij gereed en tien tegen n
?dat hij u in den namiddag na eenige geheim
zinnige operaties op zijn kamer verrastte met
een blaadje papier waarop het negatief van uw
uitzicht wonderwel was afgebeeld. En wanneer
uw vrouw, verrukt en door haar goed hart gedreven
dan sprak van 't nog veel beelderiger maar ook
beduidend moeilijker uitzicht uit de tuinkamer
van haar vriendin, die 't ook zoo vreeselijk aardig
zou vinden, dan zou de heer Maréchal stel ik
mij voor zich na een volgend ontbijt begeven
naar die zelfde tuinkamer en met evenveel
bonhommie en evenveel gemak zich van die moeilijker
opdracht even voortreffelijk kwijten. Drong uw
begrijpelijke belangstelling u dan tot de vraag
hoe de heer Maréchal het zoover gebracht had,
dan zou hij u vertellen wat aan de binnenzijde der
uitnoodiging tot zijne expositie bij de heeren
de Vries, te lezen staat omtrent zijn lotgevallen en
successen. En ge zoudt den ruim 60-jarige gaarne
gelooven, behalve misschien als hij u vertelde van
zijn neiging tot ,,de misdeelden en onterfden, de
levenswrakken waarvan hij de ontroerende
physionomie geeft in zijn straatmeiden, zijn stakers
en zijn fabriekstypen." Dat is een beetje over
dreven, mocht ge met recht denken, want zoo
ontroerend is die physionomie bij hem niet.
Eerder bleek hij (als kunstenaar), voer de uit
sluitend physieke bekoring dier meiden" som
wijlen niet ongevoelig. Maar als hij dan kwam aan
zijn belangstelling liefde" zegt de catalogus
voor insecten en vlinders, dan zou het u passen
goedkeurend te knikken, want inderdaad, daaraan
dankt hij zijn best geslaagde (schoon zeldzaamste)
blaadjes.
RAOUL MARTINEZ, BIJ BUFFA.
Men kan het streven der modernen waardeeren
zonder daarom te gereedelijk hun resultaten te be
wonderen. Al te snel schijnt dikwijls tegenover hen
-nieuwe of afwijkende, het critisch inzicht uit den
weg te gaan voor een lyrische extaze. Mooi vindin
moet een onwillekeurige aandoening blijven, niet
een sensatie die men zich opdringt, evenmin de
-vrucht van niet altijd even heldere overwegingen.
Raoul Martinez heeft geen bevoorrecht genre.
Hij schildert stilleven, figuur, portret, landschap.
Op deze tentoonstelling zijn, met uitzondering van
een van vroeger bekenden en gewaardeerden
fluitspeler", de stillevens hoofdzaak, de land
schappen (behoudens een later bijgevoegd
Vechtgezicht) niet alleen om het aantal, bijzaak. Marti
nez vereenvoudigt: zijn vorrn is tot de groote lijn,
zijn kleur tot het bepalende beperkt. Hij ver
smaadt n geval uitgezonderd de sterke
tegenstellingen van licht en schaduw of de geheim
zinnigheden van het halfdonker. Kleur en vorm
spreken uit en voor zich zelf. Dit is de decoratieve
kant zijner overigens niet uitsluitend decoratief
opgevatte schilderijen. Al deze eigenschappen be
palen den aard, niet het eigene van Martinez' werk.
Het persoonlijke zijner stillevens althans
zit in de harmonie der kleuren. Deze schilder heeft
een voorliefde voor het exotische; een primitief
behagen in sprekende, harde, daverende kleuren.
Hij kiest bij voorkeur banale voorwerpen, ook
coloristisch onbescheiden; hij stelt ze meer tegen dan
naast elkaar, hij zoekt harmonieën in sterke en.
onwillige contrasten. Hij legt op een pluche-achtig
tafelkleed een wit grof gehaakt antimakassartje,
daarop fijnkleurige vruchten, zet daarachter een
sterk blauwe kan met judas-penningen, alles tegen
een grijs lila fond; of hij laat tegen een licht en
stellig rose, blauwe en groene druiven uitkomen in
een kristallen coupe die op een gebloemd cretonne
kleed staat dat hij uitvoerig weergeeft en waarop
hij een chineesch vaasje plaatst van lang niet het
fijnste blauw; of hij maakt van vier roode perziken
op groene bladeren met een tinnen koffiekan en
een wit kopje tegen een diep groen fond, een
sterkkleurig geheel.
Martinez' verdienste is dat hij van al deze hetero
gene dingen en onharmonieuse kleuren inderdaad
een geheel maakt. Aan gewaagde en ongewone
combinaties ontneemt hij het schrille, hij stemt
ze af en harmoniseert ze. Dat is, voor mij, zijn
eigenaardigheid en zijn kracht. Niet alleen elk
stilleven klinkt goed in zich zelf, maar al deze
sterk sprekende stukken verdragen elkaar. Alleen
het soberder stilleven met joodsche attributen,
waar het licht eener onzichtbare lamp, de
voorwerpen een voor dezen schilder ongewoon
plastisch relief geeft en aan de locale kleuren hun
eigen spraak ontneemt, valt uit den toon en is....
banaal. Eerst het kleurige wekt de
kleurgevoeligheid van dezen bij uitstek onhollandschen
schilder. De decoratieve kant zijner stillevens
dwingt er toe ze op een afstand te appreciecren.
Van nabij gezien is de kleur dikwijls grof, de fac
tuur eentonig.
Raoul Martinez lijkt mij meer een zeer speciaal,
een primitief, een exotisch, een op zich zelf staand,
dan een maatgevend talent, meer een uitzondering
dan een wegwijzer. Hij is een stil en ernstig werker
en bezit een eigenaardig uitsluitend coloristisch
raffinement.
H E N N u s
RESTAURATEUR VAN SCHILDERIJEN
C. B. VAN BOHEMEN - DEN HAAG
NABESCHOUWING. I. SCHELFHOUT'S WERK
IN HET STED. MUSEUM TE AMSTERDAM.
Ik kan niet anders schrijven, maar Schelfhout's
werk mist waarachtigheid. Het is een zeldzaam
gevoel, dat ik had, terwijl ik deze tentoonstelling
rond zag. Het was een gevoel vol innerlijken
onwil; van eenen, die merkt en begrijpt, dat hier
geen waarheid wordt gesproken van binnen-uit,
maar dat een ander soort tteleg, dan de enktl
noodige, de voorstellingen beheerscht. Zulke toeleg
is altijd erkenbaar; altijd verraadt zulk schilder
zich in een vorm, in een kleurensamenstel, in een
expressie bovenal. Vanuit de expressies der ge
zichten, en van uit de kleuren (zelden overtuigend,
nooit glansrijk of overtuigend-zuiver) voelt ge
dat hier, naar 't spiritueele, geen waarheid wordt
gesproken. Dat is vooral merkbaar in de voor
stellingen van godsdienstigen aard. Zij komen niet
voort uit liet wezen van SchelfJiout noch zijn zij
ten eenenmale door het diepste van het intellect
doorschouwd. Hier wordt een diep gevoel, een
tragische gebeurtenis gebootst met een verstand
van het dagelijksche, van het waereldsche, een
eigenschap, die ik van den beginne af als aanwezig
gevoelde in dezen schilder. En het heeft mij
verbaasd, en ik moet zeggen geërgerd, dat aan zulk
een schilder het maken van religieuze voorstellin
gen (gekleurde ramen) werd opgedragen: Schelf
hout mist daarvoor de teederheid, de innigheid,
de grootheid en zijn smaak baat hem hier nooit.
LEO GESTEL BIJ KI.EYKAMP, DEN HAAG.
Een der teederste landschappen van de
tentouistelling der Amsterdammers in Den Haag"
was het landschap met het weggetje, de Bongerds.
de huizen op een der Balearen. e zoudt kunnen
zeggen, dat op dit werk uit 1913, Gestel bekorende
verfijning in het cubisme onomwonden duidelijk
was geworden. Het cubisme vertoonde hier zijn
wezen als saamvatting der voorwerpen in een
voudige vlakke vormen, waardoor het een theo
rie" is gebleken, wier werking nog te ervaren is tot
op dezen dag.
P L A s s c H A E R i
BOOKT