De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 7 maart pagina 5

7 maart 1925 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2491 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND HET GEVAAR VAN DEN ELECTRISCHEN STROOM IN HUIS door Dr. W. R. H. KRANENBURG, Medisch-Adviseur der Aibe^dJnsptctie. Moeilijk is het, zelfs voor den mensch in den tegenwoordigen tijd, wanneer hij het snoer van een lichtende, electrische koperen staanlamp in de hand houdt, zich voor te stellen, dat voortdurend van uit de electrische centrale de electrische stroom met groote snelheid door den draad jaagt naar de draadlamp heen en weer terug naar zijn uitgangs punt. En wanneer hij dan kijkt naar de fijne lich tende draden in de lamp, wordt het nog moeilijker voor hem te gelooven, dat de verwekker van het licht in staat is den krachtigen gezonden mensch ernstig lichamelijke schade toe te brengen, ja zelfs den dood te veroorzaken. Hoogstens wil hij aannemen, dat men zich plaatselijk branden kan; de juiste waardeering van de sterkte van den stroom in zijne huisleiding, van de spanning, waaronder deze staat, heeft hij niet zonder voorlichting van deskundige zijde, door voordracht of waarschu wing van de pers. Wanneer hij al gehoord heeft van ongevallen door hoogspanning kan hij, gezien het hooge cijfer van 10.000 Volt en meer, dit nog begrijpen, maar zm'n klein beetje als 300 Volt en daar beneden, dat lijkt hem te bar. En toch staat de zaak heel anders, dan zij schijnt. Wanneer men de, met groote zorg, telken jare samengestelde verslagen van den ElectrotechnischAdviseur bij de Arbeidsinspectie doorziet, treft het oogenblikkelijk, dat op een totaal van 133 en meer belangrijk vermelde ongevallen over het jaar 1923, er 104 plaats hadden bij lage spanning en daaronder, 25 met doodelijken afloop bij een spanning van 127 tot en met 300 Volt tegen de aarde. Nu is 127 Volt nog niet het laagste, waarbij de dood het gevolg was; het is buiten twijfel, dat reeds bij 50 Volt dit eveneens plaats vinden kan. Uit de verslagen blijkt duidelijk, dat de beschadi gingen van den mensch niet onbelangrijk en van verschillenden aard zijn, van af de allerlichtste hnidveranderingen tot aan de zwaarste diepgaan de verbrandingen, van af zenuw- en hoofdpijnen tot ernstige storingen van het centrale zenuwstelsel, vanaf de eenvoudige flauwte tot diepe bewusteloos heid en in een niet gering aantal gevallen zelfs van schijndood en dood. Brandwonden door laagspannings-stroom De statistiek over de jaren 1909?1923 geeft een cijfer van 949 ongevallen door den electrischen stroom, van welke 108 met doodelijken afloop. En nu valt het op, dat in dit getal de ongevallen met laagspanning beneden 300 Volt met een zoo hoog cijfer zijn vertegenwoordigd. Verklaar baar is het wel, wanneer men bedenkt, welk een grooten omvang het gebruik van den electrischen stroom met lage spanning heeft gekregen in werk plaats en in huis. Onze huisleiding beneden 220 Volt wordt hoe langer hoe meer aangewend voor nuttige doeleinden, strijkijzer, kachel, waterketel, stofzuiger en nog is het einde niet te zien. Dat inderdaad de electrische stroom een gevaar is, is wel voldoende gebleken uit het bovenstaande; voor den mensch is van groote beteekenis te weten, in hoeverre, en op welke wijze, hij daaraan bloot staat in zijn huis. Men heeft te maken met twee grootheden: den electrischen stroom en den mensch; eerst de duur van de aanraking van een stroomvoerende geleiding en de grootte van het aanrakingsvlak bepalen het gevaar van overgang van den stroom voor den mensch. De overgang zelf is gebonden aan den toestand, waarin de huid zich bevindt; in drogen toestand biedt onze hoornhuid belangrijk meer weerstand aan den overgang van den stroom, dan in vochtigen toestand. Is eenmaal de hoornlaag gepasseerd, zoo vormt ons lichaam een goeden vochtigen geleider naar de aarde en gaat de stroom er door heen, wanneer de mensch op een vochtige onderlaag in verbinding met de aarde staat, of het lichaam op een andere plaats door een goeden geleider met deze verbonden wordt, zoodat de mensch dan feitelijk is ingeschakeld in den elec trischen stroom. De electrische stroom wacht op zijn kans te ontsnappen uit den draad naar de aarde heen. Een eenvoudig voorbeeld moge dit duidelijk maken. De onder spanning staande koperen voet van onze ingeschroefde lamp biedt de mogelijkheid van aanraking met de hand, wanneer zij onvoldoen de beschermd is door een porceleinen ring, die niet breed genoeg is en niet reikt tot op het glas van de lamp, zooals onderstaande plaat doet zien vaar, wanneer de wijsvinger voor de betere be sturing wordt gelegd tot op de twee koperen stiften. Wanneer men mi vraagt, welke de reden is, dat de electrische stroom door den mensch heen kan Onbeschermde lampvoet A: plaats van duimaanrakiny Pakt men nu den voet beet om welke reden dan ook , terwijl men zelf een vochtige hand heeft en staat in een ruimte (kelder, schuur, W. C.) op een vochtigen vloer met goede aardverbinding, zoo zijn de voorwaarden voor strooinovergang en beschadiging gunstig. Of de eene hand pakt den lampvoet vast, de tweede de waterleidingkraan of den arm van de oude gasbuis, waarop de lamp staat. Op het bovenstaande plaatje ziet men een radiaire streeping op den bevestigingsrand van den lampvoet, afkomstig van den duim, bij den strooin overgang geëtst op het koper. De man zelf stond op een keldervloer en is bij den stroomdoorgang zoodanig beleedigd, dat de dood het gevolg is ge weest. Een defect door slijtage van de omhulling van den draad in het snoer in den voet van een metalen staanlamp kan reden zijn, dat deze geheel onder spanning staat. Op andere wijze dreigt het gevaar in de kinder kamer, wanneer een stopcontact is aangelegd 7.00 laag bij den grond, dat het binnen bereik is van het kleine, op den grond spelende kind. En nu stelle men zich voor, dat een kleine peuter op de grond zit, de twee vingers van de rechterhand in het mondje; het kijkt rond, ziet de twee glinste rende plekjes in het stopcontact, kruipt er heen en spelend worden de natte, teere vingertjes gezet op de twee stroomoerende puien; het gevolg: stroomdoorgang en mogelijk een zware verbran ding van deze deelen. Gevaar dreigt ook, wanneer een snoer, waarvan de insteker in het stopcontact is geplaatst, aan het andere einde eveneens een insteker draagt; wie met den hand toevallig aan de twee polen raakt, bezorgt zich eene verbranding. In het duister met den insteker in de hand naar de openingen in het stopcontact zoeken is een geVoorheeld van deugdelijke hand-looplamp (kelder e, a.) gaan, dat is dit te zoeken in het feit, dat de mensch voor pi.m. twee derden uit water bestaat en water een goeden geleider vormt voor den electrischen stroom. De eenige bescherming tegen den over gang is de hoornlaag, het buitenste laagje van onze huid. Naarmate deze laag dikker is geworden door eeltvorming, is de weerstand grooter; echter ook hierop valt niet onvoorwaardelijk te vertrouwen, want een eeltlaag is onderhevig aan barsten en eenmaal vochtig, blijft zij dit langeren tijd. De koude, droge huid bij oostenwind in den winter biedt een grooteren weerstand dan de warme, vochtige huid bij westenwind in de maand Augus tus. Wanneer een mensch door den electrischen stroom wordt getroffen, ontvangt hij menigmaal zoo sterken schok, dat hij buiten kennis geraakt en daardoor bij val een nieuw ongeluk hem treffen kan. Menig voorbeeld hiervan is te vinden in de reeds genoemde statistiek. De bewusteloosheid, eenmaal aanwezig, kan elk oogenblik overgaan in een toestand van schijn dood, waarbij de ademhaling stilstaat, zoodat het noodig wordt kunstmatige ademhaling toe te passen. In onzen tijd, waarin de schijndood telkens weer kan voorkomen onverwachts, door verdrinking, gasvergiftiging en electrischen stroom, wordt eene zware verplichting gelegd op den eersten-hulpverleener; het langdurig volhouden uren van de zoo spoedig mogelijk toegepaste, in lang zaam tempo, uitgevoerde, juiste ademhalings bewegingen volgens Silvester. Nog veel te weinig, ondanks de vele cursussen voor Eerste Hulp (met of zonder rijkssubsidie gegeven) is het kennen van de kunstmatige ademhaling in Nederland door gedrongen, terwijl het toch duidelijk is, dat deze hulp noodig kan zijn voor een eigen omgeving, in vele gevallen, dat de medicus niet het eerste aanwezig is ter uitvoering van deze zoo belangrijke reddingspoging. Er zijn personen, de electromonteurs, die meer dan andere in de gelegenheid zijn in aanraking te komen met den electrischen stroom. Terecht ontvangen deze sedert 1921 door de ge neeskundigen bij de Arbeidsinspectie in het bij zonder onderricht in het kennen van het gevaar en het redden van den getroffene en zijne behande ling. De waarschuwing van ouders en onderwijzers aan de hand van bekende mogelijkheden, neerge legd in Wenken en voorschriften voor eerste hulp bij electrische ongevallen", zal voor onze jeugd kunnen bijdragen tot het afwenden van hut gevaar. TABA SIGAREN ZIJN TOCH DE BESTE

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl