De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 7 maart pagina 8

7 maart 1925 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2491 Het feit, dat er dagelijks meer WHITE VRACHTWAGENS EN OMNIBUSSEN op den weg verschijnen, spreekt voor zich zelf. De prijzen zijn concurreer end. ALLEENVERTEOENWOORDIOINO VOOR NEDERLAND: N.V. Gebrs. NEFKENS' Automobiel Maatschappij ALLEEN: AMSTERDAM, Jacob Obrechtstraat 26, Tel. 22507. UTRECHT, Nachtegaalstraat 55, Tel. 3061. Geen filialen, ook niet in andere plaatsen. . luimt* ClmiiniH Keukengoed L8K6IIS, lOOpEn, enz., ook het eenvoudigste, behandelen wij steeds op de beste wijz:. Uw wasch heeft onze bijzonde.e zorg! Vraagt eens om prijscourant No. 105 aan de 100 jarige Stoim-Wasscbij IE P E LI II11" te GOUDA TEOO/TfDBffK Vf P/TREKT FOTQ/ EN KdBOOTlNCi VOOR WOON INPICHTINQtN [en niiuwe Dichteres MARIE W. VOS OPGANG EEN BUNDEL VERZEN Prijs ingenaaid ? 1.25, Gebonden. . ?1.90. A. M. DE JOXG schrijft in zijn inleiding: Deze poëzie heeft daarom geen aanbeveling van nod_>. Ik geef haar alleen een geluk wens met een woord van warme sympathie. Al het overige zullen de verzen zelf doen. UitgavejEM.QUERIDO.Adam RIVIERA LISSONE'S GEZELSCH APSREIS vertrekt 16 Maart a.s. GEEFT U SPOEDIG ALS DEELNEMER OP BIJ: N.V. LISSONE & ZOON'S REISBUREAU Leidschestraat 5 AMSTERDAM Dam 10 Onmisbaar voor eiken Mah Jonggspeler BABCOCK S SPELREGELS VOOR MAH-JONGG HET SPEL DER DUIZEND WONDEREN Voor Nederland vertaald door - BIANG MEE Met talrijke illustraties - Prijs, gebonden Fl. 2.50 Prospectus op aanvrage tij eiken boekhandelaar verkrijgbaar Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF, A'dam BIJKOMSTIGHEDEN CLXI Medan is ontegenzeggelijk a self containing town: we hebben niet alleen onze eigen water leiding, onze eigen electriciteit, onze eigen rioleering en ons eigen politiecorps, maar we hebben ook een eigen geestelijk leven met eigai couranten, een kunstkring, concerten in de sociëteit en me vrouwen, die zingen en mevrouwen, die versjes maken, precies zoo goed als in Holland. We hebben ons eigen gezelschapsleven, met genoeglijke ochtendvisitetjes en langdurige avondbezoeken, met eigen gewoonten onze medemenschen te onthalen (meeren van vocht maar geen substantie,) we hebben een zelfstandige dagindeeling, waarin als in een litanie telkens mandiën" en ,,verkleeden" terugkeert; we hebben voor die kleedij onze eigen mode, dun en schoon"; we hebben zelfs een eigen soort slaapkamers; helaas! ook een eigen soort muskieten (men ziet ze nauwelijks, hóórt ze nooit, maar ze laten overal hun sporen na); we hebben eigen vruchten, eigen manieren om ons te laten verplaatsen en een eigen soort poesen met een knoop in hun staart. We hebben ook een eigen zeer gemakkelijke manier van bouwen; aan ons hotel bijv wordt een nieuw stuk gezet, terwijl we in de eetzaal zitten, ligt het dak halt open; niemand die zich daar iets van aantrekt; het kan immers nooit koel genoeg zijn; als er een muur naar beneden moet, zal iedereen zich verheugen, dat er wér een kant meer is, waarlangs de lucht kan binnen dringen. We hebben ook een eigen appreciatie van het weer, die regelrecht tegen die van Hollandsche menschen ingaat, en het meeste overeenkomt met die van den sneeuwman in Andersen's sprookje: zon, wind stilte, warmte zijn verwerpelijk; maar begeetlijk zijn regens, gedekte luchten, wind en de koelheid van den nacht.Maar het allereigenste, dat we hebben is de sfeer van deze bekoorlijke stad in zijn Europeesche buitenwijken. Den eersten avond, toen we er binnenreden, in het zwaar-gouden licht van een late zon, en we zagen op het grasgazon voor de witte huizen de theetafels zorgvuldig toebereid en er om heen de fleurige jonge menschen in lichte pakken en sierlijke japonnen, toen dacht ik aan Hilversum of aan Bussum maar nu ik er 's ochtends vroeg, in langzamer tempo, door wandel, is het eigenlijk toch anders, nog stiller dan in die luxe-dorpen, en tegelijk wijdscher door de statige erven rond ieder huis en de breede, lage bouwtrant. En 's avonds, als in alle voorgalerijen de kleurig overkapte lampen branden, als er geen geluid uit de huizen klinkt en we hooren niets, dan het slifferen van de bloote voeten over het asfalt van de Chineezen voor de hongkongs, dan ligt er zoo'n onwaarschijnlijke wijding over alles, dat het bijna beangstigend is, en de onhebbe lijke schreeuw van een Hollandschen slagers jongen een bevrijding zou zijn. We hebben dus alle mogelijke dingen zelf, onaf hankelijk van het moederland n we hechten daar aan en zijn er trotsch op, omdat het een gevoel van geestelijke volgroeidheid geeft. Maar dan komt er een dag, dat er aan het zwarte bord staat ge schreven, dat binnen kort de mailboot uit Holland kan worden verwacht; dadelijk beginnen de ad vertenties in de couranten ons ,,versche koelkamer boter" aan te kondigen en leverworst en paling, die door dat schip zullen worden meegevoerd; en wij kijken in onze notitieboekjes, wanneer we aan die hebben geschreven, en wanneer aan die, en op welke brieven we nu al antwoord zouden kunnen hebben. En we denken met wroeging, aan de vele menschen, die we vroeger, in Indië, weken, maan den, op een terugschrijven van ons hebben laten wachten; en aan de brieven, die we zonder een woord ter zijde hebben gelegd; omdat het ons te ver leek; neen, we zullen 't nooit iemand kunnen verwijten, als hij veilig tusschen zijn vrienden, in het vertrouwde, knusse Holland, geen aandacht heeft voor onze hunkering; maar wat hebben we weinig verbeeldingskracht, en hoeveel tekorten" in onze eigen daden, waardoor we anderen on wetend deden lijden, worden ons pas duidelijk, als we zelf in de ballingschap zijn, en zelf de handen uitstrekken om een beetje geestelijke weldadigheid. Den avond dat de mail zal komen worden er geen afspraken gemaakt; iedereen wil rustig thuis zijn; er wordt vroeg en gehaast gegeten; ei hangt een stemming, die me opeens aan lang-geleden Sint Nicolaas avonden doet terugdenken, als we op de ttap zaten te zingen van Vol verwachting klopt ons hart", wachtend op den roep, dat we binnen komen mochten. De brieven zullen ons gebracht worden; maar als ze er om half negen nog niet zijn, loopen we naar het postkantoor. Auto's komen ons tegemoet, of rijden ons achterop; er klinken vroolijke begroe tingen; iedereen heeft nu maar n doel; ze hebben juist de mail gehaald, of ze stormen er op af. Aan het helverlichte kantoor is iedereen bezig te sorteeren; bestellers zwermen naar buiten; bij de postboxen is er gedrang.... Eindlijk hebben we het pakket in onze handen. Nu is het gewenscht niets overhaast te doen, want dit is onze portie vreugde en vaderland voor een heele week. Een nieuweling in de kunst van het mail krijgen zou allicht alles tegelijk willen open scheuren en met n gulzigen slok al zijn heerlijk heden verslinden. Maar wie zich jarenlang heeft getraind om de beste manier te vinden, om zijn eenzaamheid met den geur uit het ouderhuis doortrokken te houden, voor hem is op zoo'n plechtigen avond geen gevaar zonder beteekenis: de deur, de luiken, de gordijnen, alles wordt eerst zorgvuldig gesloten; de makkelijkste stozlen worden aangeschoven; nu eerst nog een nieuwe obat njamoek aansteken; nu eerst nog sigaretten klaar leggen, een mesje om de couverten open te snijden, en de feestelijke lamp in den hoek aandraaien.... Zelf nog onbeheerscht in mijn verlangens, zie ik met een lichte bevreemding het dralend rondgaan, het telkens nog weer even uitstellen van de vreugde van n, die al jaren van huis is geweest, aan, maar dan raad ik oek voor het eerst, hoe er hier, in deze in schijn zoo zorgeloos en fleurig levende kolonie, gehunkerd wordt, en ik begrijp beter, hoe die beschuldiging van luiheid en oppervlakkigheid van Indische vrouwtjes, van ruwheid bij Indische mannen te verklaren is. Voeren ze niet allemaal, dag aan dag, denzelfden strijd tegen die macht, die hun trekt naar de eigen verre, vertrouwde wereld; teren de vrouwtjes daar niet hun kracht en hun werklust aan op; kost het den mannen niet dikwijl? hun fijnheid om staande te blijven ? Ik raak even aan de heroiek achter veel wuft gedoe van dansen en feesten; de heroiek, die dezen eenen stillen avond in de week breekt, omdat ieder zich dan mag laten gaan, in een weemoedig opleven in de sfeer van zijn jeugd en van zijn liefde.... Heel voorzichtig beginnen we de stapeltjes te sorteeren: de minst belangrijke boven op; maar zijn er eigenlijk nog onbelangrijke dingen, als het uit Holland komt; draaien we elk drukwerkje niet om en om, neen, 't kan nog niet weg; even wach ten en dan de brieven, de brieven, die al maar dringerder tot ons hart spreken, als een muziek stuk, dat zijn climax nadert, tot we eindelijk den laatsten neerleggen en onmiddellijk weer van voren af aan beginnen. Ja, Medan is een stad, die zich zelf genoeg is, en zijn inwoners zijn trotsch, op alles wat er is bereikt. Maar n avond in de week snijden we niet op over onze manege en onze rijsport; n avond in de week laat het ons zelfs koud, dat onze sanitaire toestanden beter zijn dan in Batavia of waar ook in de koloniën, en dat we de meest Europeesche stad van de tropen hebben; dan denkt niemand meer aan zijn titel en zijn waardigheid; de afstand valt weg, en we zitten in onze eigen huiskamer thuis, en hooren de stemmen van onze eigen menschen. Den volgenden ochtend in de vroegte rijdt ieder een weer naar zijn werk, met een gezicht, alsof er niets gebeurd was. A N N i E S A L o M o N s l HOOFIEN'S ROOMBOTER l WORDT SPECIAAL BEREID

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl