Historisch Archief 1877-1940
No. 2491
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
GEESTELIJKE TOENADERING ?
In een Nederlandsch dagblad vinden wij, over
genomen uit een Russisch blad, twee berichten:
in Parijs zal binnenkort het eerste nummer ver
schijnen van een nieuw tijdschrift Francia?Russia,
dat beoogt, de toenadering tusschen de beide
landen te bevorderen, en waaraan onder andere
zullen meewerken Victor Marguérite en Krassin.
En in Moskou is een Russisch-Duitsche
Vereeniging Techniek en Cultuur" opgericht, met het
doel van toenadering en samenwerking op die
terreinen tusschen Duitschland en de Sovjet-Unie
en waarvan een der Sovjet-gezaghebbers Rykof
voorzitter is.
Het klinkt alsof er geen oorlog geweest is. In
dien vóór-oorlogs-tijd stelde men zich ook ideëele
gouden bergen voor van periodieken, congressen en
vereenigingen, die wat min- of meer vijandig tegen
over elkaar stond, in algemeene menschenmin
vereenigen zou.
Toen kwam de oorlog en ging de algemeene
menschenmin.
Of men dan niet die verbroken b.anden weer
moet aanknoopen? Wel wis en zeker. Als men
maar niet meent, met die hier en daar opgeworpen
molshopen den vloed-golf van den oorlog ooit te
kunnen keeren.
En in de hierboven vermelde gevallen is er
dubbele aanleiding zich deze lessen van den oorlog
te herinneren. Er zijn natuurlijk uitgestrekte gees
telijke en technische gebieden, waarop Duitschers
en Franschen eenerzijds, Russen anderzijds, elkaar
van nut kunnen zijn. En het is het intrappen van
een open deur als men op de belangrijkheid en op
de deugden van het Russische volk wijst. Niemand
ontkent ze: waarschijnlijk zullen wel alle volken,
als men den maatstaf veelzijdig genoeg kiest, van
gelijke waarde blijken te zijn, en alleen verschillen
de deugden en verschillende gebreken toonen te
bezitten.
Maar als zulke toenaderingspogingen boven het
zakelijke uit ook naar de medewerking van
politieke machthebbers der Sovjet-unie doet ver
moeden naar politieke overbrugging streven,
mogen wij, wat ons de jongste wereldgeschiedenis
geleerd heeft, niet vergeten. Wij weten nu toch
wel, dat een vreedzame volkengemeenschap, indien
ooit, alleen langs de in Genève, Washington, den
Haag getrokken of soortgelijke lijnen bereikbaar,
niet door nog zooveel tijdschriftjes, congressen of
vereenigingen gegrondvest of ook zelfs maar in
naspeurbare mate bevorderd zal worden.
En, dit moge men bij alle idieëele bespiegeling
over het sovjet-regime niet vergeten, voorshands
beteekent de sovjet-politiek in het internationaal
verkeer een stap terug. Natuurlijk, indien heel de
wereld het sovjet-regime aanvaardde, zou welke
andere gevolgen dit ook zou mogen hebben
een vreedzaam samengaan van alle volken weer
mogelijk worden, zooals ook, indien alle wetsover
treders die onder elkaar vaak een strengen
eerecodex handhaven de macht in handen kregen,
er voorshands geen wetsovertreders meer zouden
bestaan.
Maar zoolang die toestand in de internationale
politiek niet is ingetreden, gaapt er tusschen niet
en wèl-sovjetistische mogendheden een kloof, die
niet door tijdschriften of vereenigingen te over
bruggen is. Men behoeft daartoe nog niet eens te
denken aan het thans in Leipzig gevoerde proces
tegen de Duitsche Tsjeka, waarin het wettig bewijs
der moreele verantwoordelijkheid der
Sovjet-regeering voor wat daar aan het licht komt, wel nooit
geleverd,maar het overtuigend bewijs daarvan waar
schijnlijk nooit ontzenuwd zal kunnen worden; maar
men behoeft zich slechts de niet-erkenning door de
Sovjet-regeering van de zoogenaamde Tsaristische
schulden te herinneren. Dit klinkt erg kapita
listisch". Het gaat hier echter niet in de eerste
plaats om de vraag of die schulden of de rente
daarop, zullen betaald worden. Een ieder begrijpt,
dat dit voorloopig onmogelijk is. En er zijn meer
landen, die in dit opzicht in gebreke zijn en naar
het zich laat aanzien, zullen blijven. Maar de
principiëele niet-erkenning der Russische schulden be
teekent in het rechtsleven der staten onderling een
stap achteruit, waarvan alleen het naijverig
verlangen der westersche mogendheden naar
de potentieëele rijkdommen van het nauwelijks
ontgonnen Rusland de beteekenis heeft doen
onderschatten.
En men behoeft zich maar enkele in de politiek
geruchtmakende publicaties van Russische zijde
uit den laatsten tijd te herinneren, om verzekerd
te zijn, dat, zoodra de Sovjet-machthebbers de
kans er toe zien, zij de toenadering" tot de
Westersche mogendheden op drastischer wijze
zullen tot stand brengen dan met Francia-Russia
of Techniek en Cultuur, dien wij overigens het
beste kunnen toewenschen.
SPECTATOR
Aan de Redactie De Amsterdammer".
In nummer 2489 komt een beschouwing van
Spectator" voor over Sport en Fictie", welke
als persoonlijke meening haar waarde heeft, doch
welke m.i. niet onwederlegd mag blijven, nu
juist in deze dagen voor de sport zulke belangen op
het spel staan. Ik heb namelijk het oog op de aan
staande behandeling in ons Parlement van het
vqorgestelde Regeerings-crediet van een millioen
gulden ten behoeve der Olympische Spelen in 1928
te Amsterdam. Het komt mij voor, dat elke be
schouwing, welke een eenzijdige en van
sportstandpunt onjuiste voorstelling wekt omtrent het
algemeene sportbegrip, slechts kwaad kan stich
ten, waar zulk een belangrijke beslissing door onze
Tweede Kamer te nemen staat.
Dat Spectator" het overlijden van den eenmaal
gevierden en sedert vrijwel vergeten
schaatsenrijder-|en wielren-kampioen wijlen Jaap Eden aan
grijpt , om zich uit te spreken over de fictie van
sportoverwinningen, kan slechts beschouwd worden als
een minder gelukkig voorbeeld. Jaap Eden beleef
de van 1893?96 een korten roem-tijd. En dat hij
daarna in de algemeene volks-, maar ook in ons
aller sport-waardeering achteruit ging hij moge
dit tegenover Speenhoff of wie ook spijtig hebben
uitgesproken is een betreurenswaardige om
standigheid, welke deze ex-kampioen slechts
zichzèlven heeft te wijten. Da roem van eensportheld
duurt kort; bijna niet langer dan het oogenblik
van zijn overwinning. En met hoevele helden-van
den-dag op menig ander gebied heeft hij zulks
niet gemeen? kunstenaars, uitvinders,
ontdekkings-reizigers, staatslieden. Wellicht, stellig, is
sport-roem hieraan het sterkst onderhevig. En dit
is geheel logisch. Geen verstandig uitblinker op
sportgebied, die zich illusies maakt, dat zijn tijde
lijke roem hem lang zal overleven.
Daarmee mag echter niet vastgesteld worden,
als zou ook de sport in algemeenen zin als een fictie
te beschouwen zijn. Wat men van gezonde sport
beoefening overhoudt (en het wedstrijd-element
behoeft men daarbij geenszins aan te duiden als
een perséngezonden uitwas) is inderdaad veel
reëeler dan Spectator" meent. Da persoonlijke
voordeelen, materieel en geestelijk, bij een over
winning, laat ik in het midden. Doch Spectator'?
opmerking, dat 't er eigenlijk niets op aankomt,
of bij een internationalen wedstrijd een Hollander
wint, of een buitenlander, bestrijd ik. Al ware
't slechts uit zuivere nationale overweging. Men
behoeft hierbij sport natuurlijk voor niet meer aan
te slaan dan zij maatschappelijk beteekent. Doch
dat een sport-triomf voor elk volk van internatio
nale beteekenis kan zijn laten wij zeggen als
nationale waarde-bepaling, als'uiting van volks
kracht, als bewijs van innerlijke
karakter-beteekenis tegenover het buitenland , strekt zich verder
uit dan tot de intieme sport-kringen (welke overi
gens geweldig uitgebreid en universeel reeds zijn !)
van dit of dat sportief aangelegd land.
Dat er bombast verkondigd wordt bij de over
dreven verheerlijking van sport-kampioenen, dik
wijls helaas ten koste van andere nationale uit
blinkers, laat zich niet ontkennen. Doch Spec
tator" late zich daardoor niet verleiden, den indruk
te vestigen alsof alle sport-beoefening of alle sport
wedstrijden louter leiden zouden tot zooiets
onsportiefs als een.. .. fictie !
JAN F E i T ii
De roem van een sportheld duurt kort; bijna
niet langer dan het oogenblik vanzijn overwinning"
schrijft Jan Feith. Facies mijn idee; vandaar
de fictie van het belang van een record.
En met hoevele helden-van-den-dag op menig
ander gebied heeft hij zulks niet gemeen V"
vraagt Jan Feith. Met alle !
Maar onder kunstenaars, uitvinders, ontdek
kingsreizigers, staatslieden", zijn er, wier heiden
dom Wat langer duurt: Rembrandt, Laurens Jansz.
Koster, Columbus, Johan de Witt bijvoorbeeld.
Nationale waarde-bepaling" naar een
sporttriomf" is, onder het door mij gemaakt voorbehoud:
fictie.
Fictie iets onsportiefs"? Integendeel. Aan
de fictie ontleent de sport.... het sportieve; of
om woorden van Cyrano hierop toe te passen:
c'est bien beaucoup plus beau lorsque c'est
inutile."
SPECTATOR
INFLUENZA OF GRIEP
heerscht thans in bijna ieder huisgezin. Het aantal
zieken vermeerdert onrustbarend snel en alles
wijst er op dat de epidemie zich nog zal uitbreiden.
Het eenigste geneesmiddel dat volgens de doktoren
de influenza of griep doelmatig bestrijdt is
Togaltabletten. De genezing dcor Togal-tabletten is
gegarandeerd. Bi] aanvang genomen dcen de
Togaltabletten de ziekte onmiddellijk verdwijnen.
Ze zijn tegen billijken prijs bij alle apothekers en
drogisten verkrijgbaar. (Adv.)
N DING HEB IK BEGEERD.
Op pagina acht en negentig van den neg niet
voldoend geroemden verzenbundel
Expirimenten", door Geerten Gossaert, is een bang lied
afgedrukt, getiteld": n ding heb ik begeerd
Ook nu weer heeft Geerten Gossaert slechts n
ding begeerd: hij wilde het letterkundig Hofje
van Holland finaal op stelten zetten. En dat is
hem gelukt.
Denkt ge, dat deze, voorloopig helaas
uitgedichte, dichter al die dwaze praatjes meende ?
Dat het hem werkelijk spijt, dat Nederland buiten
den oorlog is gebleven ? En dat die houding van
cynischen hazenpeperaanbidder ook maar voor
een grein zijn waar wezen aanduidde ?
We wisten toch, dat dit kroeg-cynisme een der
verhollandste vormen van Parijsche literaire
vriendenkout is en het evenmin ernstige aandacht
verdient als het juist zoo onware bier-enthousiasme
van Duitsche studenten.
We moesten daarom niet zoo gruwelijk op de
kast zitten, zooals dat in die gevallen heet. Geerten
Gossaert heeft ons wat gekuld; er steekt mogelijk
wel een weddenschap achter, om enkele flesschen
waar vél goede wijn en weinig ziel in is, dat hij
kans zou zien, in een maand tien maal voor
immoreelen oliebaron uitgescholden te worden
en.... dat niemand hem doorzien zou.
Daarom is 't niet uitgesloten, dat ik hem met
deze regels, 't verlies van die rare weddenschap
berokken. Intusschen dat zij hem gegund.
Want aan deze Shaweske aardigheid, zit ook een
heel leelijke kant. Niet alleen, omdat Gossaert
(b. v. met zijn nonsenspraat over de onterfden)
velen diep gegriefd heeft, meer m. i. wijl hij het
tal van zijn landgenooten moeilijk zal hebben
gemaakt zijn nobele verzen nog objectief te lezen.
Dat Gcssaert de kern van een schuw dichter
schap poogt te verbergen voor de oningewijden.
is zijn goed recht. Het pleit zelfs voor hem.Maar
er zijn nog andere pantsers dan dit poenig, aan
gewaaid cynisme. Daarom gaat zijn grap vél
te ver. Hollandsche plagerijen zijn doorgaans
guller en zullen dan ook niet zoo kwetsen.
* *
Maar als die grap nu toch werkelijk eens gén
grap was ? zult ge twijfelend vragen. Dan rest
ons niets, dan Gossaert te meten met Oossaert
zijn maat:. ... het is al wel als ze (bedoeld worden
de dichters) normaal zijn ....
En aan mogelijke imitateurs van dit hoogst
kunstzinnig cynisme zou ik willen raden: past op !
met brute, alhoewel sierlijk gezegde, grappen zult
ge een verloren idealisme niet hervinden ! En het
cynisme dat werkelijk is, zal meestal een afschijning
blijken te zijn van verdoken (somtijds gekwetste)
liefde.
En Holland is zoo kwaad, omdat Gossaert's
cynisme alleen maar grof grappig is, alleen maar
kroeg-overmoed tot ondergrond heeft. Ook wel.
omdat den dichter van Liberate NOS, Domine !
zulke laffe aardigheid niet geoorloofd is
HERMAN DE M A N
VERSCHENEN:
De Stille Getuige
DOOR
TOP NAEFF
ZESDE DRUK
Ingenaaid / 3.50 Gebonden / 4.50
Want dit boek is vol van bizondere en
schoone gevoeligheid.
W. G. VAN NOUHUYS in Groot Nederland.
Uitgave van
Van Holkema en Warendorf, Amsterdam.