De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 14 maart pagina 1

14 maart 1925 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Onder Hoofdredactie van G. W. KERNKAMP Redacteuren: H. Brugmans, Top Naeff en G. Nolst Trenité. Secretaris der Redactie: C. F. van Dam UITGEVERS; VAN HOLKEMA & WARENDORF Prijs per jaargang f 10.?bij vooruitbetaling. Per No. 25 cent Advertentiën f 0.75 r- Regel Dispositiekosten 20 Cent REDACTIE EN ADMINISTRATIE: KEIZERSGRACHT 333 AMSTERDAM DE ZOMERTIJD IN GEVAAR Zooals te verwachten was, heeft de Tweede Kamer het wets voorstel om den zomertijd af te schaffen, aangenomen. Met grooter meerderheid nog, dan waarmede zij vroeger zich tegen het behoud van den zomertijd had verklaard; tegenover 52 leden, die hunne stem aan het regecringsvoorstel gaven, stonden slechts 24 voorstanders van den zomertijd. Bij trouwer opkomst van de leden, zou de verhouding vermoedelijk iets minder ongunstig zijn uitgevallen voor de categorie der voor standers; maar dat deze het onderspit zouden delven, stond van te voren reeds vast. Noch bij de schriftelijke, noch bij de mondelinge gedachtenwisseling werden nieuwe argumenten te berde gebracht. Het onder werp was dan ook volledig doodgepraat. Sinds eenige jaren staat het reeds aan de orde. Iedereen weet nu wel, wat er vóór en wat er tegen den zomertijd kan worden aangevoerd; iedereen heeft voor zich zelf al uitgemaakt, of hij pro, dan wel contra is. Zooals bij alle kwesties, waar iedereen een meening over heeft, wordt die meening niet bepaald door een zorgvuldig wikken en wegen van de argumenten ter eenre en ter andere zijde. Natuurlijk niet. Het vraagstuk van den zomertijd trekt alleen hierom de algemeene belangstelling, omdat bijna iedereen in zijn dagelijksch leven er mede te maken heeft. Velen hebben zich over de invoering van den zomertijd verheugd, omdat hun levensgenot er door wordt vermeerderd; vele anderen hebben er van den aanvang af tegen gesputterd, omdat zij er alleen last van ondervonden. Voor de meesten hangt het pro of contra eenvoudig hiervan af, of zij zelf den zomertijd al of niet op prijs stellen. Met argumenten, aan het algemeen belang ontleend, wordt dan dikwijls een zuiver persoonlijke voorkeur of reden van verzet bemanteld. Door de voorstanders van den zomertijd zijn de economische voordeden, die uit het verzetten van de klok zouden voort vloeien (lichtbesparing e.d.), dikwijls te breed uitgemeten. Men had zich hier gerust er toe kunnen bepalen, den vollen nadruk te leggen op het ideëele motief: dat de zomertijd voor de stads bewoners een stuk levensvreugde mér beteekent; een motief, waarvan het ideëele gehalte met klem kan worden betoogd tegen hen, die in de kunstmatige verlenging van den zomeravond alleen een offer aan de hedendaagsche genotzucht zien. Omgekeerd hebben de tegenstanders van den zomertijd zich er niet toe beperkt, de bezwaren op te sommen, die de invoering van den maatregel voor een gedeelte van de plattelandsbevolking ten gevolge heeft gehad. Ongetwijfeld bestonden die bezwaren, vooral in de streken, waar tuinderij en het houden van melkvee het voornaamste bedrijf vormden; maar men heeft ze te hoog opgevijzeld door ze een last te noemen, die op de geheele plattelands bevolking drukt, en heeft bovendien enkele moeilijkheden van huislijken aard, die in sommige gezinnen uit de nieuwe tijds regeling voortvloeiden, veel te breed uitgesponnen. Bij een aantal plattelanders zette zich het denkbeeld vast, dat de boeren het loodje moesten leggen, zoodra hunne belangen met die van de stedelingen in botsing kwamen. Sinds de jaren van den oorlog is de tegenstelling tusschen stad en platteland ten onzent scherper geworden; bij de behandeling van allerlei vraag stukken, waarmede deze tegenstelling gemoeid was, kon men vaak een hartstochtelijken toon hooren; ook het vraagstuk van den zomertijd werd, zooals de lieer van Ravesteyn gisteren in de Kamer opmerkte, uit de sfeer van de redeneering overgebracht in die van het gevoel; tot de laatste sfeer behoorde bijv. de vraag van den heer van Voorst tot Voorst, of men de vreugde van de stad wilde doen betalen met het leed van het platteland ! Het is niet zoo dadelijk uit te maken, of de meerderheid van ons volk het behoud van den zomertijd wenscht, ja dan neen; er is in elk geval geen gegronde reden om aan te nemen, dat de verhouding van het aantal voor- en tegenstanders in de Tweede Kamer precies overeenkomt met die van deze getallen in het geheele land; alleen een referendum zou hieromtrent zekerheid kunnen geven. Maar zelfs al zouden door den zomertijd meer menschen gebaat dan geschaad worden, dan behoeft dit voor de meerderheid nog geen reden te zijn, misbruik te maken van het numeriek overwicht om aan de minderheid een drukkenden last op te leggen. Het is alleen maar de vraag, of de druk van dien last niet wordt over dreven, en of het niet mogelijk is een tusschenweg te vinden, waarbij de lasten van de eene partij worden verlicht en de lusten van de andere verminderd. Reeds meermalen was door voorstanders van den zomertijd te kennen gegeven, dat zij het billijk achtten, den duur van de periode, gedurende welke de zomertijd zou gelden, te bekorten; wanneer deze b.v. ongeveer een maand later zou beginnen en een maand vroeger eindigen, zouden de grootste bezwaren van de boeren worden weggenomen; in de eigenlijke zomermaanden toch kon hun bedrijf slechts geringen last ervan ondervinden, of de klok een uur was verzet. In deze richting: beperking van den duur van den zomertijd, of vermindering van het verschil tusschen zomer- en zonnetijd, of in beide tegelijk, scheen de oplossing te moeten worden gezocht; geheel vrij was men daarin echter niet, omdat ook rekening moest worden gehouden met de wenschen en belangen van het internationaal spoorwegverkeer. De zoogenaamde Tijdcommissie heeft dan ook in deztn zin geadviseerd: 's zomers zou de klok niet60 maar40minuten worden voorgezet. Dit bemiddelingsvoorstel van de meerderheid der commissie heeft de Regeering echter niet willen aanvaarden; overeenkomstig de mecning van de minderheid der commissie diende zij een ontwerp in tot volledige afschaffing van den zomer tijd. Daarmede bood zij dus aan de tegenstanders van den zomer tijd het volle pond aan; de Tweede Kamer heeft op 10 Maart haar sanctie daaraan verleend. En wat zal nu de Eerste Kamer doen? Het zou niet de eerste maal zijn, dat zij een poging tot af schaffing van den zomertijd verijdelde. Toen zij in April 1923 daarover moest beslissen, heeft zij met overgroote meerderheid van stemmen zich voor het behoud ver klaard. Maar de omstandigheden, waaronder zij straks wederom voor een uitspraak over deze kwestie wordt gesteld, verschillen van die van toen. In liet voorjaar van 1923 stond zij tegenover een voorste! tot afschaffing van den zomertijd, dat niet door de Regeerini; was ingediend, maar voortsproot uit het initiatief van den heer Braat, het Tweede-Kanier-lid, wicn men eigenlijk zou moeten touwenschen, dat de zomertijd nog jarenlang bestendigd werd. omdat men kwalijk zou kunnen bedenken, welke stokpaardje hem anders nog te berijden overbleef. Ondanks de totaal onvoldoende toelichting van dit voorstel en de beneden alle kritiek blijvende verdediging ervan door den heer Braat, was het toen door de Tweede Kamer aangenomen. De Eerste Kamer zond het echter met de kous op den kop naar huis, van de 44 leden, die aan de stemming deelnamen, verklaarden zich slechts negen vóór de afschaffing van den zomertijd. Maar het ontwerp-wet, dat thans aan de Eerste Kamer wordt voorgelegd, is niet er n van den heer Braat, maar van de Regeering. Ook de samenstelling van onzen Senaat is niet meer dezelfde als zij in 1923 was. Toch behoeft men daarin nog geen reden te zien, waarom de meerderheid zou zijn verplaatst. Indien bij de rechterzijde geen overwegingen van politieken aard den doorslag geven, zou men mogen veronderstellen, dat ook de eerste Kamer van nu de afschaffing van den zomertijd niet zal goedkeuren. De bedreiging, die, voor dit geval, de heer Braat reeds nu in de Tweede Kamer heeft doen hooren, zal haar vermoedelijk niet al te hang maken. K E K \ K A M i

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl