Historisch Archief 1877-1940
12
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2492
VEREENÏCÏD TOONEEL, De held van het
Westerland, door John M. Synge.
Het zal ongeveer een twintig jaar geleden zijn
?c at een geëerd tooneeldirecteur, die al zijn litte
raire kennis putte uit het dramatisch bijvoegsel
van Plllustration," onze vraag of er ter afwis
seling van dit repertoire niet eens wat anders
voor dit gezelschap speelbaars" in de wereld te
vinden zou zijn, kort en bondig beantwoordde:
Neen. Er zijn geen stukken." Sindsdien werd
o.m. voor ons land Shakespeare ontdekt, en heeft
een verblijdende verscheidenheid aan meester
werken, klassieke en moderne, deze pessimisti
sche kunstbeschouwing gelogenstraft. Wij doen
goed met ons, bij de vele redenen tot klagen die
wij meenen te hebben, dergelijke, voor de evo
lutie van ons tooneel kenschetsende anccdoten nu
en dan te herinneren. Het aantal tooneelstukken,
dat tegenwoordig bij de verschillende combinaties de
revue passeert, is verbijsterend en biedt, te midden
van het koren, veel kaf, doch daartegenover staat
de winst van eenige voor de dramatische litte
ratuur herontdekte of nieuw-verworven werken
van bijzondere hoedanigheid en hooge waarde,
?die dank zij den huidigen speurzin van directeuren
en litteraire raadgevers onder de aandacht wer
den gebracht.
Dat deze ook ons repertoire hebben verrijkt"
kunnen we, helaas, maar van enkele gevallen
chrijven, en hier wringt dan ook alweer dadelijk
?de schoen: het meerendecl dezer belangwekkende
werken kreeg door de vertooning zóó weinig
relief, oat ze na korte apparitie in de vergetelheid
verdwenen zijn.
Men wijt dit graag aan de kritiek en aan het
publiek, doch in de eerste plaats dient het ge
weten te worden aan de te weinig representatieve,
zich geenszins op het plan van het geschreven
stuk handhavende vertolking. Onmacht en
over^laasting liggen hieraan ten grondslag. Een slecht
stuk, goed gespeeld, kan door het spel worden
gered."Een goed stuk, slecht gespeeld, kan het
in onzen tijd van volksontwikkeling en snobisme,
van onbestemde geestdriften en kunstreclame,
tot een mode-succes brengen, wanneer daarbij
het hoogere contact waartoe het samenspel
alleen bemiddelend kan werken uitblijft, is
over het stuk als kunstwerk het vonnis geveld,
en de beste schrijver dupe.
Zóó zal het, vrees ik, ook Synge's fraai blij
spel: The playboy of the Western World"
vergaan, dat door de Comoedia-helft van het
Vereenigd Tooneel thans werd geambieerd. De
vertooning mag verdienstelijk heeten, ze is naar
verhouding tot dit werk niet oorspronkelijk en
niet sterk genoeg, zij vervlakt meer dan dat
zij van al wat er aan geest en poëzie in dit lersche
stuk voor het grijpen ligt, verheft. En dan vraagt
men zich, in het belang van den vreemden schrij
ver, toch af: waartoe dient het dit studiewerk
aan de openbaarheid prijs te geven wanneer de
vertolking de, in dit geval or.getwijfelde moeilijk
te bevechten overwinning op een ter nauwernood
belangstellend publiek, zoo -weinig kans biedt?
De overproductie, een der fataalste gevolgen
van de socializeering tot op zekere hoogte van
ons tooneelbedrijf, w'ordt er maar mee bevor
derd, en het publiek, dat nog alles te leeren heeft,
zit er verlegen mee. De moeite een tooneclwerk
te lezen geeft het zich in het algemeen niet, en
de weinigen, die door een zwakke vertooning heen
kunnen kijken en er dan ook gewoonlijk, frag
mentarisch, nog wel wat van meenemen, vormen
in ons land de kleinst mogelijke minderheid.
Tont est perdu; ook de eer.
Het werk zelf is prachtig, zoowel van gedachte
als van inhoud en vorm, zeldzaam evenwichtig.
Met een vastheid, die dadelijk imponeert, zet
Synge ons middenin het simpel geval, dat klaar
en van hoogen humor doortintelt, de gedachte
draagt: een man wordt niet geboren, maar door
de verbeelding zijner medemenschen onder be
paalde omstandigheden gemaakt. Niemand kan
zeggen ik ben," zoolang hij zich niet in den spie
gel heeft gezien (de spiegel speelt een groote rol
in dit stuk) als de held zijner onbewuste stoutste
droomen. Christopher Mahon was maar een ge
wone boerenjongen, van wien niemand notitie
nam, en die zichzelf niet beter kende dan de var
kens welke hij voor zijn tyrannieken vader te hoeden
kreeg, en hij zou dit zijn levenlang gebleven zijn,
had niet het gelukkig toeval gewild dat, op een
oogenblik van drift, de spade bij de hand stond,
waarmee hij naar alle regelen der kunst dien
vader den schedel in kon slaan. Hij laat hem liggen
tusschen de aardappels, die ze juiot aan het poten
waren, en zet het op een loopen. Aanvankelijk is
hier nog slechts de daad, en de kleinmocdige vrees
voor de gevolgen. Doch als hij, na dagen en mijlen
in een afgelegen herberg aangeland, zich in den
letterlijken zin op zijn verhaal voelt komen, te
midden der onnoozele boeren een tipje van dit
onalledaagsch verleden heeft opgelicht, wordt
het .opeens heel wat anders. Men schuift naderbij
om den vreemdeling te hooren, hij herkent zich
als den uitverkorene, die deed wat niemand deed:
de man, die zijn vader vermoordde.
Alleraardigst is de stijging tot den hoogstcn
rang der zelf ingenomenheid, waarbij de gewelddaad
hoe ianger hoe indrukwekkender proporties aan
neemt, van het mannelijk zelfvertrouwen, dat
den weg plaveit naar roem en geluk, van het zelf
bewustzijn van den strever tegen wil en dank.
De mooie Pegeen, de dochter van den herbergier,
laat liaar sukkel van een bruigom wie zou
er trouwens kunnen concurreeren bij zulk een
voorsprong! voor hem in den steek. In het
tweede bedrijf zwaait de doodgewaande en weer
bijgespijkerde vader, als altijd lichtelijk bewogen,
met verbonden schedel binnen, en steekt zich
deze onloochenbare realiteit plompverloren in
het rad der onwaarschijnlijke evoluties. De
held blijkt een leugenaar, en een pochhans. Allen
keeren zich van hem af, ook de bruid. Zoodat
er dan feitelijk niets anders opzit da'n nogmaals,
tot zijn mannelijk eerherstel, tot geruststelling
der ontgoochelden, en om der liefde wii, zijn vaders
hoofd te klieven".... Doch zóó laat het leven
zich niet kennen ! Wat als een onbestemd helden
dicht uit ver verleden Oh.... a distant place,
a wind y corner of high, distant hills".... aller
harten veroverde, heeft zijn bekoring glad ver
loren nu het daar ligt in den vorm van een lastig
lijk. Geen ziel, die zich voor dezen ordinairen
moordenaar opwerpt. Ze zouden hem levend
hebben gevild, ware niet ten tweede male onder
het motto: onkruid vergaat niet, de taaie vader
op handen en voeten binnengekropen. Kom
nou maar mee naar huis," zegt hij, sans rancune.
Eigen blijft eigen. Doch de verhouding tusschen
zoon en vader kan nimmer meer dezelfde zijn als
ze was tusschen vader en zoon, want de jonge
ridder heeft zich in zijn glorie aanschouwd,
en niets zal de ontwaakte generatie weer
houden het rijke leven te onderwerpen aan Ce
romantiek harer verbeelding, gegrondvest op
de herinnering aan dit eerste, onbevangen,
hartvcrsterkend avontuur !
De groote scheidslijn," heeft Dirk Coster eens
geschreven loopt niet tusschen de goeden en de
slechten, maar tusschen de goed- n -slechten
en hen, die noch slecht, noch goed kunnen zijn ..."
Zoo is 't. Al moet men er dan eens een enkele maal
zijn vader bij vermoorden .. . hst is altijd nog beter
dan aan het leven, met al zijn heerlijheid en al
zijn smart ongeboren" voorbij te gaan. De eenige
die er in deze kaal afkomt, is het meisje Pegeen.
Als de onherroepelijke bruid van den braven boer
zullen haar levenskansen niet brillant meer zijn,
nu her only playboy" is verder gereisd. Maar
is dit niet altijd het lot der vrouw? En had ze het
er niet een beetje naar gemaakt ook, door maar
dadelijk het geloof in den held harer droomen te
verliezen toen het bleek dat hij geen echte moorde
naar was?
Opmerkelijk, hoe de poëzie van ieder land op
bepaalde, door de dichters gelijkelijk omgedragen
zielsgewaarwordingen berust. In dit lersche werk
trekken we dadelijk de parallel met het laatste
stuk van den Ier G. B. Shaw, waarin eveneens de
verbeelding tegenover de werkelijkheid vijandig
stelling neemt. Daar, in ,,St. Joan", is het pater
De Stogumber", welke van den idealen brand
stapel zijn bekomst kreeg, toen hij wut: wat het
was een mensch te zien verbranden. Hier is het
de vurige Pegeen, die met den vadermoordenaar
dweepte zoolang zij dien vader niet gezien had
en niet wist wat het was : een mensch te vermoorden.
In zijn zeer lezenswaardige voorrede wijst Synge
er zelf op hoe hij het geheele, in onze oogen ver
fijnd elementaire werk heeft gegrondvest op feiten
en verbeeldingen zijner ongerepte landstreek,
waar het elementaire leven nog bruischt, en de
HETBQEK
VAN DEWEEK
De 4e druk van
Droomkoninkje
DOOR
HERMAN HEIJERMANS
Met bijna 10.) illustraties van
GEORGE VAN RAEMDONCK
Ingenaaid f 3.75
Gebonden f4.50
In eiken boekhandel verkrijgbaar
Ultiivi vin VAI HOLKEHAiWAIEIDOIM'din
folklore even krachtig in den bodem wortelt en
even hoog opschiet als eeuwen voorheen. All
art is collaboration", zegt hij, en laat zijn
natuurlijke medewerkers alle eer. Oneindig rijk
en gespierd is zijn, aan de ballade ontleende
taal, het geheele werk zingt.... Schitterend is
de natuurbeschrijving, ofschoon dit woord hier
misplaatst is, want beschrijven doet hij in zijn
gespannen dialogen nauwelijks, doch desniette
min gevoelen wij de woeste natuur er achter,
en biedt hij de verbeelding verschiet op verschiet,
zoodat allengs heel de onherbergzame, grootsche
landstreek zich voor onze oogen uitrolt. En
het merkwaardige is daarbij, dat al dit over
drachtelijke en verhevene van taal en beelding
geenerlei afbreuk doet aan ons betrekkelijk geloot'
in dit boerenvolk, noch aan het rudimentair
moordgeval.
Deze taal, die klinkt naar het proza uit onze
gouden eeuw, zou dooreen rijken zwierig Vlaamse h
of Nederlandsch dichter wellicht in haar volle
dracht zijn weer te geven. Voor het karakter der
vertooning is dit van het hoogste belanö. De
speelstijl volgt dan geleidelijk uit het
atmosfeerscheppend rhythme. Een sterke gebondenheid,
waarmede elke herinnering aan de ordinaire
klucht gebannen wordt, een geGemptheid, die de
onheimelijke stilte van den omtrek suggereert
en het rauw-groteske op een afstand plaatst.
Zoodat de gedachte, dat het toch welbeschouwd
minder passend is om zijn vader te vermoorden
in nicmands onschuldig hoofd opkomt; gedurende
de uren der vertooning wel-te-verstaan. Het stuk
zou in dit verband misschien met maskers 'K-t
best gediend zijn.
Den regisseur Loho komt lof toe voor
zijntonneelschikk.ini;, en weer was het Herman Kloppers.
die als de vrome vrijer der herK-rgierster, in ver
schijning en intonatie iets op het tooneel bracht,
nt onze gedachten in de gezochte richting leidde.
Op zichzelf knap, frisch spel gaf Mevr. van
Keivkhoven-Kling .''.Is Prgeen, en stellig was er
ook in de wijze waarop Constant v. Kerkhoven
den jeugdigen held gestalte gaf, verdienstelijk*.
Maar lyriek \\ordt bij hem licht pathetiek, en
d" nonchalance van zijn spel, dat in een grove
klucht vaak het lachsucces bevordert, bedierf
hier o.m. het charmant tooneel der liefdesverkla
ring in 111. Het is moeilijk een tooneelspeler aan
te wijzen, Moïssi medegerekend, die dezen Kaspar
Hauser van het hoogland zou kunnen vormen.
Voor een der bijrollen, de weduwe Qnin,", een
heksige figuur, vol fantastische mogelijkheden.
zouden we dadelijk mevrouw Man n weten. En met
de herinnering aan haar persoonlijkheid op het
tooneel, zijn we dan weer aan ons uitgangspunt
terug: qualiteit vrargt q lalitcit.
T o i' N A E i i
Het oude Hollandsche schilderij van een bekend meester
en in goeden staat
IS DE BESTE BELEGGING.
De grootste en uitgebreidste collectie in persoonlijk bezit
HUYS VAN JOHAN DE WITT"
KNEUTERDIJK 6 DEN HAAG DORUS HERMSEN