De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 14 maart pagina 2

14 maart 1925 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

w DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2492 INFLUENZA OF GRIEP heerscht thans in bijna ieder huisgezin. Het aantal zieken vermeerdert onrustbarend snel en alles wijst erop dat de epidemie zich nog zal uitbreiden. Het eenigstc geneesmiddel dat volgens de doktoren de influenza of griep doelmatig bestrijdt is Togaltabletten. De genezing door Togal-tabletten is gegarandeerd. Bij aanvang genomen doen de Togaltabletten de ziekte onmiddellijk verdwijnen. Ze zijn tegen billijken prijs bij alle apothekers en drogisten verkrijgbaar. (Adv.) /'TJ/ódENQÖfëN1' ,i i i, «^ i / i . . i, i . . ? i . . i WAT LIGT ER IN FRANKRIJK VOOR ONS? Lucien Romjer, als hij ons zijn uitleg geeft van Frankrijk's tegenwoordigen toestand (Explication de notre temps), neemt tot grondslag het land, afgedeeld in zijn vijf groote stroombekkens en verleent daarmee al dadelijk een levende karak teristiek, zoowel voor verleden als voor toekomst geldig, aan het harde oppervlak, voor onze ver beelding uitgebreid. Ik mocht dit in een voorgaand artikel aantoonen. Zal hij even gelukkig zijn in zijn voorstelling, wanneer hij ons de huishoudelijke krachten wil toonen met hun inwerking op het door hem gekozen gebied ? Licht is dat niet te bereiken. Handel en nijverheid, en daarmee gepaard gaand het moderne bankbedrijf, hebben zulk een invloed verkregen op de menschelijke bezigheid, dat de physionomie van de dingen, vooral in het verloop der laatste eeuw, hoe langer hoe vlottender is geworden. In Frankrijk spreekt men over het nomadisme van al wat onder onze zintuigen valt, om het onbestendige der verschijnselen te kennen te geven; en onze gids voor hot oogenblik, die gaarne sprekende lijnen trekt, is met dien nomadenaard van het huidige volstrekt niet ingenomen. Hij houdt het met het regionaüsme dat de ken merken van een streek bijeengegroepeerd bewaart. (Ach, zonder allerhande-ismen komt men tegenwoordig nergens meer af!) In n woord: scherpe afscheidingen zijn bij de op elkander inwerkende machten niet te maken. Wij doen het best, op Romier's voorbeeld, van het eenvoudigste uit te gaan en onze gedachte voor eerst te bepalen bij de huishouding van het dorp, waar het bij de uitwatering van een rivier zijn bestaan vindt, in verbinding met de vlakte. Tot in de 18e eeuw, zoo ik het wel heb, noemde men nog soms de staatsfinanciën het spaargeld van den koning, l'Epargne du Roi. Het spaargeld is een type. Voor eenvoudige menschen die op willen komen, bestaat de rijkdom in den spaarpot. Het is de toevlucht van dengeen die zijn geld niet dag aan dag, maar op gezette tijden noodig heeft, naar de heerschende gewoonten. Waar het werk door een vast kader wordt beperkt, komt de spaarpot te pas. De winst wordt daarin opgenomen die men ver krijgt door zijn uitgaven te verminderen of door zijn werk uit te breiden. Er is daarbij geen sprake van meerdere risico, alleen van meerder moeite. Hoe meer de man in staat zal wezen om zijn behoeften in te krimpen en zijn spieren in te spannen, hoe meer hij zal overgaan tot het sparen. Naar die wijs is de boer, die cenig bezit heeft en zijn onderhoud vindt op eigen domein, vrij om te ?werken gelijk hij wil, het type van den spaarder. Let wel op het onderscheid met den financier, den koopman, den industrieel, die het geld als een Werktuig beschouwen, om daarmee zich de middelen te verschaffen, die htt risico hunner ondernemingen tegelijk vergoeden en vergrooten. De spaarpenning echter is passief en onnut, zoolang zij niet wordt gebruikt in daardoor weder aan risico wordt overgeleverd. Zij wordt ten slotte gebruikt om te zijner tijd het terrein te vergrooten of te verbeteren en er nieuwe installaties op in te richten; dat zou men het meest menschelijke en gezonde kunnen noemen; of zij wordt opgelegd, gelijk men dit noemt, en in den vorm van rentegeveiid papier bewaard dat niet altijd den gelukkigsten invloed heeft op de ontwikkeling van het boercngocd of den boerenstand. Want men gaat voort mot opleggen, vergroot zijn schat, hecht er zijn hart aan en verliest hem, hetzij door verkeerde belegging, hetzij door onwil van den erfgenaam om met zijn geld langer boer te blijven. Dit is een heel summiere beschouwing van agrarische economie, maar natuurlijkeiwijs is zij hier niet nader uit te werken en zij moet zelfs strekken om het beloop aan te duiden van het landelijk bezit voor zoover het middelmatige en verder de groote fortuinen betreft. Het beheer der staatsfinanciën komt met zijn eischen en maakt het bezit in den laatsten tijd al bezwaarlijker; het dringt de bezitters tot hot zoeken van staats betrekkingen die een regelmatig gewaarborgd bestaan kunnen opleveren, het vernietigt de zelfstandigheid van voorname klassen. Laten wij hiernaast, om ons een begrip te vormen der ontwikkeling van het verkeer en den handel, den toestand voorstellen zooals hij zich in meer primitieve omstandigheden voordeed. Wie iets noodig had, hoefde zich daarvoor niet bovenmatig in beweging te stellen; hij deed zijn inkoopen op de wekelijksche markt en het meeste werd hem door rondgaande kooplui aan huis bezorgd. Men kocht zijn parapluies, zijn zwavel stokken, zijn boeken van den straatventer, en de kooplui, die in de stad hun winkel hadden waren niet wat wij thans handelaars zouden noemen, maar meestal werklieden die in hun eigen woning de voorwerpen ten gebruik vervaardigden of repareerden. Denk aan den grooten goederenfabrikant die zijn stoffen op de markt en bij de kleermakerij te koop kwam aanbieden en aan de kleermakers die op hun beurt aan huis bij hun klanten werkten.... In dat alles heeft meer dan een omkeer, een geheele omwenteling plaats gehad, al naarmate het verbruik toenam en de prijzen zich gingen regelen naar het vermeerderende verkeer en de afschaffing der binnenlandsche tollen. Wil men zich een idee maken van de vermeerdering van den detailverkoop in Frankrijk, dan diene dat tegen het jaar 1870 ongeveer negenhonderd duizend verkoopers in 't klein voorkwamen, tegenwoordig zijn er twee millioen bij een toe neming der algemeene bevolking van zeker niet meer dan drie of vier percent. Dat maakt, wanneer men de families bij den enkelen verkooper mee rekent, op iedere vijf Franschen, een détaillist. Zoo ontzaggelijk is de ontwikkeling van den kleinhandel geweest, die de verdeeling van de gefabriceerde waren beoogt. De oudere staathuishoudkunde zag zulk een vermeerdering der bemiddeling van verkoop voor een spoorslag aan tot vermindering der prijzen van de waren; de praktijk heeft anders geleerd en is in 't geheel niet optimistisch gezind over het resultaat dat productie in 't groot, egalisatie van prijzen, en gemakkelijkheid van het geldverkeer door het bankwezen hebben bewerkt. Het vlotten de is in plaats getreden van het solicde. Dat gaat eveneens op voor den rijkdom. De rijkdom is de wereld niet uit. Integendeel, zelden zijn er in korten tijd zulke groote rijk dommen vereenigd als in onze dagen is geschied. Maar het is niet het ware noodige, het gaat er mee als met de boomen in het landschap, het valt gemakkelijk een oude linde te rooien, een nieuwe krijgt men er niet licht voor in de plaats. Men zegt wel, de oude" rijken zijn Itiiaards geworden, en 't is of ze als onnut in de nieuwe samenleving tot een bespotting zijn geworden: toch hebben zij wel degelijk hun waarde als een reserve van kracht voor het land. Zij steunen, of liever zij steunden, den staat door het bezetten van eereposten, die moeten worden waargenomen zonder dat er een gelijkwaardige bezoldiging aan is verbonden. En in hoeveel opzichten komen zij niet te hulp aan het zedelijk en artistiek bestaan van de samenleving door hun gewoonte om met geld om te gaan, bij het uitdeelen van liefdadigheid, bij den zorg voor het uiterlijk.... Een maatschappij die op winst uit is, en niet weet wat haar den dag van morgen kan overkomen. ziet in de menschen die zich een baan breken. voornamelijk mededingers en tracht hen te ver stikken. Er is geen bemoediging in de wereld. En zijn er geen goede rijken, er zijn ook geen goede armen meer. Vroeger bestond nog de man die tevreden was met zijn lot en die zijn armoede wist te dragen als de rechte onafhankelijkheid. Zulke stemmingen gaan heen, zijn heengegaan. Zij komen niet overeen met de democratie. Is dan de macht van de meerderheid hot eenige geloof dat past in ons staatsstelsel ? Juist de belangloosheid, de lust in opoffering is een geweldige hefboom tot het in beweging brengen van de diepste krachten in een orde van zaken. Men weet hoe groot de invloed is geweest van de bedelorden in de Middeleeuwen on hoe in lateren tijd machtig zijn geweest door hun werk, die in stellingen die de geheele overgave vorderden van den persoon hunner leden. Ze zijn op den ;iehtergrond getreden, ze zijn verzwolgen in revoluties, die de wereld hervormende milities, zocals zij zich noemden, en er is niet aan te denken hen tot hit KLEURECHTE GORDUNSTOFFEN VELOURS PER MTR. A 130 BR. FL, "*? STALEN FRANCO. oude leven terug te brengen. Maar van hun geest is toch in alle deelen van cle wereld veel blijven bestaan. De democratie daarentegen, in het idee dat het haar taak was om met haar beginsels en brokstukken van beginsels het geestelijk werk der oude orden op te nemen, is verre van altijd gelukkig geweest. Het komt er dus op aan een nieuw gevoel van een soort aristocratie in de wereld te scheppen, die gereed staat voor het maatschappelijk werk in een hoogeren zin. De oude wegen zijn daartoe niet meer op te gaan. Het werk dient van dtn grond af opgevat te worden door een hervorming van de openbare meening en door een nieuwe opvoeding. Toen de derde Republiek haar schoolhervorming aan Frankrijk gaf, was zij in de eerste plaats er op bedacht haar republikeinsche ideeën te doen triomfeeren; de gelijkheid van de burgers zou blijken uit de gelijkheid en eenheid van het onderwijs door ieder ontvangen. In de meeste omstandigheden knoopte de school daarmee een strijd aan tegen de overgeleverde gewoonten, zij kreeg in veel streken het karakter van een oppositie die zich vermengde met partijzucht. Terwijl dus zij moest strekken cm het volk tot het bewustzijn van zichzelf te brengen in zijn veel vuldige betrekkingen tot het leven waarin het was gegroeid, o'e boer als boer, de handwerker als handwerker, sloot zij dat leven op in het kunstmatig kader van staatsburger on bevorderde den aanwas van een klasse van intellcctueelcn voor wie in staatsgetuigschriftcn en in examenbewijzen de toegang tot het leven openstond. Maar het is niet de school alleen die haar invloed doet geldon op de publieke meening, welke ten slotte alles beheerscht; het is de gang van het leven zelf, dat in het laatste twintigtal jaren zich geheel is beginnen te wijzigen en waai de vrouw veel meer den toon gaat aangeven in de praktijk van ge voelens en gedachten dan zij het vroeger deed. De vrouw doorloopt thans ook haar school en begint zelf onderricht te geven. Daarnaast komt de macht van de dagbladpers te staan, waaraan de wereld veel gereeder geh jorzaatntdan zij zichzelf bewust is. Ziedaar een groep van machten, school, vrouw en pers die fatsoeneerend en bouwend de openbare meening naar zich toehalen. Is er reeds eenig peil te trekken op de richting welke zij haar doen inslaan ? Ik vrees dat het soort van aristocratisch gevoel dat Romier onze gids voorspreekt in het gedrang zal komen. Maar geduld ! Hij is nog ver van het eind zijner beschouwingen; wij willen hem nog aandachtig op zijn weg volgen. W. G. C. B Y v A N c K BOEKVERKOOPING Van 23 Maart tot l April z:il in Templum Salomonis te Leiden de voorjaarsveiling worden gehou den. De catalogus van pi.m. 40(>0 nummers op het gebied van geneeskunde, scheikunde, wis- en natuurkunde, sterrenkunde, natuurlijke historie, rechtsgeleerdheid, godgeleerdheid, klassieke en moderne taal- en letterkunde, kunst, enz., enz., is verkrijgbaar tegen toezending van 25 ets. De data der kijkdaaen zijn er in vernield. BATENBURG & FOLMER (G. W. FOLMER) DEN HAAG,HUYGENSPARK22 SPECIALITEIT: BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS MET SAFE-INRICHTING. VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE INTERNATIONALE TRANSPORTEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl