Historisch Archief 1877-1940
w
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2492
INFLUENZA OF GRIEP
heerscht thans in bijna ieder huisgezin. Het aantal
zieken vermeerdert onrustbarend snel en alles
wijst erop dat de epidemie zich nog zal uitbreiden.
Het eenigstc geneesmiddel dat volgens de doktoren
de influenza of griep doelmatig bestrijdt is
Togaltabletten. De genezing door Togal-tabletten is
gegarandeerd. Bij aanvang genomen doen de
Togaltabletten de ziekte onmiddellijk verdwijnen.
Ze zijn tegen billijken prijs bij alle apothekers en
drogisten verkrijgbaar. (Adv.)
/'TJ/ódENQÖfëN1'
,i i i, «^ i / i . . i, i . . ? i . . i
WAT LIGT ER IN FRANKRIJK
VOOR ONS?
Lucien Romjer, als hij ons zijn uitleg geeft van
Frankrijk's tegenwoordigen toestand (Explication
de notre temps), neemt tot grondslag het land,
afgedeeld in zijn vijf groote stroombekkens en
verleent daarmee al dadelijk een levende karak
teristiek, zoowel voor verleden als voor toekomst
geldig, aan het harde oppervlak, voor onze ver
beelding uitgebreid.
Ik mocht dit in een voorgaand artikel aantoonen.
Zal hij even gelukkig zijn in zijn voorstelling,
wanneer hij ons de huishoudelijke krachten wil
toonen met hun inwerking op het door hem gekozen
gebied ? Licht is dat niet te bereiken.
Handel en nijverheid, en daarmee gepaard
gaand het moderne bankbedrijf, hebben zulk een
invloed verkregen op de menschelijke bezigheid,
dat de physionomie van de dingen, vooral in het
verloop der laatste eeuw, hoe langer hoe vlottender
is geworden. In Frankrijk spreekt men over het
nomadisme van al wat onder onze zintuigen valt,
om het onbestendige der verschijnselen te kennen
te geven; en onze gids voor hot oogenblik, die
gaarne sprekende lijnen trekt, is met dien
nomadenaard van het huidige volstrekt niet ingenomen.
Hij houdt het met het regionaüsme dat de ken
merken van een streek bijeengegroepeerd bewaart.
(Ach, zonder allerhande-ismen komt men
tegenwoordig nergens meer af!)
In n woord: scherpe afscheidingen zijn bij de
op elkander inwerkende machten niet te maken.
Wij doen het best, op Romier's voorbeeld, van
het eenvoudigste uit te gaan en onze gedachte voor
eerst te bepalen bij de huishouding van het dorp,
waar het bij de uitwatering van een rivier zijn
bestaan vindt, in verbinding met de vlakte.
Tot in de 18e eeuw, zoo ik het wel heb, noemde
men nog soms de staatsfinanciën het spaargeld
van den koning, l'Epargne du Roi. Het spaargeld
is een type.
Voor eenvoudige menschen die op willen komen,
bestaat de rijkdom in den spaarpot. Het is de
toevlucht van dengeen die zijn geld niet dag aan
dag, maar op gezette tijden noodig heeft, naar de
heerschende gewoonten. Waar het werk door een
vast kader wordt beperkt, komt de spaarpot te pas.
De winst wordt daarin opgenomen die men ver
krijgt door zijn uitgaven te verminderen of door
zijn werk uit te breiden. Er is daarbij geen sprake
van meerdere risico, alleen van meerder moeite.
Hoe meer de man in staat zal wezen om zijn
behoeften in te krimpen en zijn spieren in te
spannen, hoe meer hij zal overgaan tot het sparen.
Naar die wijs is de boer, die cenig bezit heeft en
zijn onderhoud vindt op eigen domein, vrij om te
?werken gelijk hij wil, het type van den spaarder.
Let wel op het onderscheid met den financier,
den koopman, den industrieel, die het geld als
een Werktuig beschouwen, om daarmee zich de
middelen te verschaffen, die htt risico hunner
ondernemingen tegelijk vergoeden en vergrooten.
De spaarpenning echter is passief en onnut,
zoolang zij niet wordt gebruikt in daardoor weder
aan risico wordt overgeleverd.
Zij wordt ten slotte gebruikt om te zijner tijd
het terrein te vergrooten of te verbeteren en er
nieuwe installaties op in te richten; dat zou men
het meest menschelijke en gezonde kunnen
noemen; of zij wordt opgelegd, gelijk men dit
noemt, en in den vorm van rentegeveiid papier
bewaard dat niet altijd den gelukkigsten invloed
heeft op de ontwikkeling van het boercngocd of
den boerenstand. Want men gaat voort mot
opleggen, vergroot zijn schat, hecht er zijn hart aan
en verliest hem, hetzij door verkeerde belegging,
hetzij door onwil van den erfgenaam om met zijn
geld langer boer te blijven.
Dit is een heel summiere beschouwing van
agrarische economie, maar natuurlijkeiwijs is zij
hier niet nader uit te werken en zij moet zelfs
strekken om het beloop aan te duiden van het
landelijk bezit voor zoover het middelmatige en
verder de groote fortuinen betreft. Het beheer der
staatsfinanciën komt met zijn eischen en maakt
het bezit in den laatsten tijd al bezwaarlijker;
het dringt de bezitters tot hot zoeken van staats
betrekkingen die een regelmatig gewaarborgd
bestaan kunnen opleveren, het vernietigt de
zelfstandigheid van voorname klassen.
Laten wij hiernaast, om ons een begrip te vormen
der ontwikkeling van het verkeer en den handel,
den toestand voorstellen zooals hij zich in meer
primitieve omstandigheden voordeed.
Wie iets noodig had, hoefde zich daarvoor niet
bovenmatig in beweging te stellen; hij deed zijn
inkoopen op de wekelijksche markt en het meeste
werd hem door rondgaande kooplui aan huis
bezorgd. Men kocht zijn parapluies, zijn zwavel
stokken, zijn boeken van den straatventer, en de
kooplui, die in de stad hun winkel hadden waren
niet wat wij thans handelaars zouden noemen,
maar meestal werklieden die in hun eigen woning
de voorwerpen ten gebruik vervaardigden of
repareerden. Denk aan den grooten
goederenfabrikant die zijn stoffen op de markt en bij de
kleermakerij te koop kwam aanbieden en aan de
kleermakers die op hun beurt aan huis bij hun
klanten werkten....
In dat alles heeft meer dan een omkeer, een
geheele omwenteling plaats gehad, al naarmate
het verbruik toenam en de prijzen zich gingen
regelen naar het vermeerderende verkeer en de
afschaffing der binnenlandsche tollen. Wil men
zich een idee maken van de vermeerdering van
den detailverkoop in Frankrijk, dan diene dat
tegen het jaar 1870 ongeveer negenhonderd
duizend verkoopers in 't klein voorkwamen,
tegenwoordig zijn er twee millioen bij een toe
neming der algemeene bevolking van zeker niet
meer dan drie of vier percent. Dat maakt, wanneer
men de families bij den enkelen verkooper mee
rekent, op iedere vijf Franschen, een détaillist.
Zoo ontzaggelijk is de ontwikkeling van den
kleinhandel geweest, die de verdeeling van de
gefabriceerde waren beoogt.
De oudere staathuishoudkunde zag zulk een
vermeerdering der bemiddeling van verkoop
voor een spoorslag aan tot vermindering der prijzen
van de waren; de praktijk heeft anders geleerd en
is in 't geheel niet optimistisch gezind over het
resultaat dat productie in 't groot, egalisatie van
prijzen, en gemakkelijkheid van het geldverkeer
door het bankwezen hebben bewerkt. Het vlotten
de is in plaats getreden van het solicde.
Dat gaat eveneens op voor den rijkdom.
De rijkdom is de wereld niet uit. Integendeel,
zelden zijn er in korten tijd zulke groote rijk
dommen vereenigd als in onze dagen is geschied.
Maar het is niet het ware noodige, het gaat er mee
als met de boomen in het landschap, het valt
gemakkelijk een oude linde te rooien, een nieuwe
krijgt men er niet licht voor in de plaats.
Men zegt wel, de oude" rijken zijn Itiiaards
geworden, en 't is of ze als onnut in de nieuwe
samenleving tot een bespotting zijn geworden:
toch hebben zij wel degelijk hun waarde als een
reserve van kracht voor het land. Zij steunen,
of liever zij steunden, den staat door het bezetten
van eereposten, die moeten worden waargenomen
zonder dat er een gelijkwaardige bezoldiging aan
is verbonden. En in hoeveel opzichten komen zij
niet te hulp aan het zedelijk en artistiek bestaan
van de samenleving door hun gewoonte om met
geld om te gaan, bij het uitdeelen van liefdadigheid,
bij den zorg voor het uiterlijk....
Een maatschappij die op winst uit is, en niet
weet wat haar den dag van morgen kan overkomen.
ziet in de menschen die zich een baan breken.
voornamelijk mededingers en tracht hen te ver
stikken. Er is geen bemoediging in de wereld.
En zijn er geen goede rijken, er zijn ook geen
goede armen meer. Vroeger bestond nog de man
die tevreden was met zijn lot en die zijn armoede
wist te dragen als de rechte onafhankelijkheid.
Zulke stemmingen gaan heen, zijn heengegaan.
Zij komen niet overeen met de democratie.
Is dan de macht van de meerderheid hot eenige
geloof dat past in ons staatsstelsel ?
Juist de belangloosheid, de lust in opoffering is
een geweldige hefboom tot het in beweging brengen
van de diepste krachten in een orde van zaken.
Men weet hoe groot de invloed is geweest van de
bedelorden in de Middeleeuwen on hoe in lateren
tijd machtig zijn geweest door hun werk, die in
stellingen die de geheele overgave vorderden
van den persoon hunner leden. Ze zijn op den
;iehtergrond getreden, ze zijn verzwolgen in revoluties,
die de wereld hervormende milities, zocals zij zich
noemden, en er is niet aan te denken hen tot hit
KLEURECHTE
GORDUNSTOFFEN
VELOURS
PER MTR. A
130 BR. FL, "*?
STALEN FRANCO.
oude leven terug te brengen. Maar van hun geest
is toch in alle deelen van cle wereld veel blijven
bestaan. De democratie daarentegen, in het idee
dat het haar taak was om met haar beginsels en
brokstukken van beginsels het geestelijk werk
der oude orden op te nemen, is verre van altijd
gelukkig geweest. Het komt er dus op aan een
nieuw gevoel van een soort aristocratie in de
wereld te scheppen, die gereed staat voor het
maatschappelijk werk in een hoogeren zin.
De oude wegen zijn daartoe niet meer op te gaan.
Het werk dient van dtn grond af opgevat te
worden door een hervorming van de openbare
meening en door een nieuwe opvoeding.
Toen de derde Republiek haar schoolhervorming
aan Frankrijk gaf, was zij in de eerste plaats er op
bedacht haar republikeinsche ideeën te doen
triomfeeren; de gelijkheid van de burgers zou
blijken uit de gelijkheid en eenheid van het
onderwijs door ieder ontvangen. In de meeste
omstandigheden knoopte de school daarmee een
strijd aan tegen de overgeleverde gewoonten,
zij kreeg in veel streken het karakter van een
oppositie die zich vermengde met partijzucht.
Terwijl dus zij moest strekken cm het volk tot het
bewustzijn van zichzelf te brengen in zijn veel
vuldige betrekkingen tot het leven waarin het was
gegroeid, o'e boer als boer, de handwerker als
handwerker, sloot zij dat leven op in het kunstmatig
kader van staatsburger on bevorderde den aanwas
van een klasse van intellcctueelcn voor wie in
staatsgetuigschriftcn en in examenbewijzen de
toegang tot het leven openstond.
Maar het is niet de school alleen die haar invloed
doet geldon op de publieke meening, welke ten
slotte alles beheerscht; het is de gang van het leven
zelf, dat in het laatste twintigtal jaren zich geheel
is beginnen te wijzigen en waai de vrouw veel meer
den toon gaat aangeven in de praktijk van ge
voelens en gedachten dan zij het vroeger deed.
De vrouw doorloopt thans ook haar school en
begint zelf onderricht te geven.
Daarnaast komt de macht van de dagbladpers
te staan, waaraan de wereld veel gereeder geh
jorzaatntdan zij zichzelf bewust is. Ziedaar een groep
van machten, school, vrouw en pers die
fatsoeneerend en bouwend de openbare meening
naar zich toehalen. Is er reeds eenig peil te trekken
op de richting welke zij haar doen inslaan ?
Ik vrees dat het soort van aristocratisch gevoel
dat Romier onze gids voorspreekt in het gedrang
zal komen. Maar geduld ! Hij is nog ver van het
eind zijner beschouwingen; wij willen hem nog
aandachtig op zijn weg volgen.
W. G. C. B Y v A N c K
BOEKVERKOOPING
Van 23 Maart tot l April z:il in Templum
Salomonis te Leiden de voorjaarsveiling worden gehou
den. De catalogus van pi.m. 40(>0 nummers op het
gebied van geneeskunde, scheikunde, wis- en
natuurkunde, sterrenkunde, natuurlijke historie,
rechtsgeleerdheid, godgeleerdheid, klassieke en
moderne taal- en letterkunde, kunst, enz., enz.,
is verkrijgbaar tegen toezending van 25 ets.
De data der kijkdaaen zijn er in vernield.
BATENBURG & FOLMER
(G. W. FOLMER)
DEN HAAG,HUYGENSPARK22
SPECIALITEIT:
BERGPLAATSEN VOOR INBOEDELS
MET SAFE-INRICHTING.
VERHUIZINGEN ONDER GARANTIE
INTERNATIONALE TRANSPORTEN