De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 14 maart pagina 6

14 maart 1925 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2492 DE MILITAIRE VOOROEFENINGEN In uw opstelling over het Instituut wordt als voornaamste bezwaar genoemd het feit, dat al vorens het examen van voorgeoefendheid kan worden afgelegd, een aantal oefenuren van 300 vereischt wordt. Daar ik z?lf genoemd examen op bevredigende wijze heb afgelegd, en dus de practischc zijde van het probleem heb medegemaakt, zou ik willen opmerken, dat in theorie deze 300 oefcnuren wel geëischt worden ,doch dat in de praktijk hiervan bitter weinig terecht komt. Ik heb n jaar geoefend, en kwam dan hoog stens tweemaal in de we-k (hetgeen dus intoteal pi.m. 10U uren waren). H.'t slagveld was door gebrek aan opkomst van mijne medestrijdgenooten dikwijls geheel verlaten, zoodat in vele gevalhn (het gaat toch niet aan, om een stuk geschut door n man af te laten vuren) rechtsomkeerd gecommandeerd werd en de dienst doende officier getrouw een streepje voor Pre sent" in zijn boekje noteerde. Door gebrek aan oefenmateriaal werden les uren dikwijls omgevormd tot babbeluren, die door de niet onbelangrijke sportnieuwigheden, welke men er op deed, wel heel interessant waren, doch die toch waarschijnlijk aan het door den dienst gestelde doel niet beantwoordden. Er was dan ook dikwijls een drang te bespeuren, de uren maar vol te krijgen en het vereischte aantal (indien mogelijk) te bereiken. Het is werkelijk ergerlijk, Z')oals in vele gevallen over den vrijen tijd van de jongelui beschikt wordt, om aan de nietsontziende bepalingen van Oorlog" te voldoen. De verkeerde eischen worden dikwijls door het Instituut zeli erkend en op bijzonder aangename en welwillende wijze wordt op het examen hier mede rekening gehouden. Waaraan ook ik het te danken had, dat ik, ondanks een onvoldoende aan tal oefenuren, toch slaagde. Uit het oog moet niet verloren-vvorden, dat het systeem van voorgeoefendheid, mits op practische en verstandige wijze uitgevoerd, zoowel een finantieele besparing voor het Rijk als een tijdsbesparing voor den dienstplichtigen burger beteekent. Alle zeilen moeten daarom bijgtzrt worden, juist nu, wanneer stemmen opgaan tot afschalfing, (voorstel S.D.A.P.) het instituut te reorganiseeren op een gronuslag beantwoordende zoowel aan de eischen van den dienst als aan die van de burgerij. M.i. zou men het verplichte aantal oefcnuren kunnen inkrimpen en deze uren uitsluitend beste den aan den practischen dienst (recrutenschool artillerie-schietoefeningen etc.) en wat de theorie (kennis van rangen, krijgstucht etc.) betreft, deze samen te vatten in handboekjes, zooals trouwens door u reecis werd voorgesteld. Het is echter allereerst nood/.akelijk de eischen voor het examen te wijzigen overeenkomstig de eischen door ilen dienst gesteld en deze vast-omlijnd, den in oefening zijnden manschappen voor te leggen, zoodat cie eeuwig weerkeerende vraag Sergeant moeten we dit voor het examen ook weten"? achterwege zal blijven. Ook zou een uitgebreide reclamecampagne voor het Instituut van zeer groot belang zijn, 'laar de geringe opkomst voor het examen van Geoefend man", hoofdzakelijk geweten moet worden aan het feit, dat dienstplichtigen op het tijdstip dat zulks noodig io, absoluut onbekend zijn met het bestaan van het Instituut. Zou het geen aanbeveling verdienen reeds bij de loting of bij de eerste keuring, circulaires te ver spreiden, waarin de verschillende voordcelen en verplichtingen van het systeem van voorgeoefend heid uiteengezet werden? C. BERGMAN Jr. Het is niet overal zoo slecht gesteld met het vóór-onderricht als hierboven beschreven. Maar het feit, dat na 100 les- en babbeluren een diploma verkregen kan worden, dat recht geeft op verkor ting van den eersten oefentijd met vier maanden, is een nieuw bewijs voor de ondoelmatigheid van de bestaande regeling, de onbillijkheid van de be voorrechting der vóór-geoefenden en de veronacht zaming van de militaire belangen. Wij hebben geen verwachting van hervorming van dat instituut, en boven verder gemodder geven wij de voorkeur aan onbeperkte toelating tot het examen van voor geoefendheid, met recht op verkorting van den diensttijd met een maand. Daarbij worden alle belangen die bij deze zaak betrokken zijn nog het best behartigd en de groote bezwaren vermeden. I c K D ! i; N PACIFISME EN GESCHIEDENISONDERWIJS Aan het slot van Prof. Dr. . W. Kernkamp's bewerking van Ottosen's Eenvoudige Wereld geschiedenis" lees ik het volgende: Als de jongens en meisjes, die nu school gaan, volwassen zijn geworden, zullen zij nog dikwijls denken aan den tijd van dengrooten Europeeschen oorlog. Het is te hopen, dat die tijd hun zal hebben ingeprent, dat het de plicht van elk mensen is, metterdaad ertoe mede te werken, dat er geen oorlogen meer worden gevoerd." Hoe is dit te rijmen met Prof. K's artikel in De Amsterdammer" van 28 Fobruari? Daarin toch wordt een lans gebroken voor de politieke geschiedenis en zelfs voor de histoire bataille" omdat het onderwijs daarvan goede staatsburgers zou kweeken. Daargelaten of deze prijzenswaardige eigenschap ook niet zonder de oorlogsgeschiedenis kan worden aangekweekt, zal ieder het wel met mij eens zijn, dat het voor het vermijden van oorlogen in de allereerste plaats noodig is, de menschen op te voeden tot uweMburgers ! Hiertoe moeten nationale trots en.... ijdelheid op zijde worden gezet, als de plicht om aan een samenleving zonder oorlogen mede te werken dit eischt. Het moge waar zijn, dat De Ruyter, Tromp en Piet Hein kranige kerels waren, maar culturcele waarde voor onzen tijd hebben hun claden, hoe groot" ze ook waren, niet. En wanneer we dan de leerlingen ptr se willen vertellen van mannen. waarop Holland trotsch kan zijn, laat ons dan bedenken, dat Huig de Groot ook een Nederlander was en ciat zijn werk nog van belang is op dit oogenblik. R. v. D. H. EZr is volstrekt geen tegenstrijdigheid tusschen de passage, die de inzendstcr uit Ottoscn aanhaalt. en wat ik schreef over Pacifisme en geschiedenisonderwijs." Met dit laatste artikel heb ik wülen aantoonen. dat politieke geschiedenis en zelfs histoire bataille door een docent, die zijn vak verstaat, zóó kunnen worden behandeld, dat er geen nationalistische of oorlogszuchtige neigingen door worden gekw'eekt. Tevens heb ik willen waarschuwen tegen het m.i. dwaze streven van sommige pacifisten om. uit afkeer van den oorlog mcnschenals Trompen Di Ri'yter naar beneden te halen. Nationale trots en ijdelheid" is voor mij iets anders dan het eeren van mannen als de genoemden. Wie mijn artikel onbevangen leest, zal ove rigens moeten erkennen, dat ik bij het onderwijs in de geschiedenis ook wel andere onderwerpen behandeld wensen te zien aan zeeslagen en belegeringen. Alleen wil ik de laatste niet uit sluiten als minderwaardig. K. Kunstzaal De Rietvink" J. A. A. M. VAN ES, WASSENAAR Permanente tentoonstelling vin schilderijen. HUISHOUDSCHORTEN JUMPER MODEL van gebloemde satinet in div dessins 1.65 HUISHOUDSCHORT extrawijdmod. van pr. flam 1.98 HUISH. SCHORT van waschecht mousseline div. dess. en maten l 3.75 JAPON SCHORT in dubbeldr. gestreept en marine flam 2.98 DE BIJENKORF AMSTERDAM PEEK& CLOPPENBURG

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl