De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 14 maart pagina 8

14 maart 1925 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2492 Spoors Mosterd De Wasch aan huis is niet hygiënisch en dus OI1()6ZOnd! Laat,,DE PEL IKAAN" te GOUDA de wasch voor U behandelen, zij doet 't al 100 JAAR! Vraagt eens om onze prij:.courant No. 106 xxxxxxxx Poetie kon niet rustig slapen, Als men haar wat liggen liet; Zoo eens van gezondheid kraaien Deed het kleine ukkie niet. Bij het wasschen en verschoonen, In een lauvvig, lekker had, Zag de moeder dat haar Poetie Stipjes op het rugje had. Door de veel te stugge kleertjes Was het huidje aangedaan En de vindingrijke baker Raadde Fantasie"-goed aan. Gauw naar Dcdimsvaart" geschreven Aan de ,,Fantasietabrie!;".... Haar gebreide babykleertjes Maakten Poetie vief eu kwiek. J. H. S P E EN HO F F. LEVERING UITSLUITEND AAN DEN HANDEL. UW INTERIEUK LEEFT JAREN MET U MEDE LMT HET DOOP Dtl VERZOENDE AMSTERDAMMER Weekblad voor Nederland kost slechts f 3.?per kwartaal of f 10.?per jaar bij vooruitbetaling. f VANJCHA1CKV ! MEUBELTRANSPORT-MI BERGPLAATSEN v. INBOEDELS BINNEN-EN BUITENLANDSCHE j TRANSPORTEN j OVERBRENGEN v. M EU BI L Al R OOK PEH AUTO TAP ISS l EDE BOOTHSTRAAT, UTRECHT TEL 163 BIJKOMSTIGHEDEN CLXII. Het gekste is, dat ik ze nog heelemaal niet van elkaar kan onderscheiden, omdat je pas eigen aardigheden begint op te merken, als je iets van hun aard" hebt begrepen; ze hebben voor mij nog allemaal hetzelfde gezicht en dat brengt de lastigste verwikkelingen mee: wanneer ik den eenen jongen iets heb opgedragen, houd ik met overtuiging een ander staande om te vragen, waar het blijft; en laatst ontving ik een vreemden koopman, die met kant leurde, met mijn vriendelijksten glimlach, omdat ik hem voor ons Japamche waschmannetje hield. De venter, verrast door mijn voorkomendheid, ontgespte zijn mand, waaruit tot mijn schrik gordijnen en kleedjes in plaats van de verwachte schoone, witte pakken en gestreken japonnen te voorschijn kwamen; en het werd voor hem n van die onverklaarbare problemen, zooals we er allemaal wel eenige in ons leven meedragen, waarom mijn houding op het zien van zijn toch zeer aantrekkelijke waar, opeens veranderde en hij me niet tot meer dan een obstinaat afwijzend tidak" (?nitt") kon brengen. Dat waschbaasje is, ofschoon ik hem dan nog niet van zijn medemenschen weet te onderscheiden, een van mijn dierbaarste vrienden: hij telt, te mijner eere, onze bezittingen in het Hollandsch en ik lees, als een braaf schoolkind, mijn opmer kingen in het' Maleisch van een papiertje af. Hij is een studieus kereltje en toen hij laatst, toen er niemand thuis bleek te zijn, zijn mand in onze zitkamer had achtergelaten, vonden we er een blauw schoolschrift in, waarin hij Hollandsche thema's had geschreven; hij lachte beschaamd en trotsch tegelijk, toen we er hem naar vroegen.. Sindsdien hebben we taalkundige gesprekken over de synoniemen hard" en stijf" voor een boord, en over het verschil tusschen nieuw" en schoon", en terwijl hij met onvergelijkelijke virtuositeit de kousen paar bij paar knoopt en groote en kleine zakdoeken schift, corrigeeren wij zijn moeizaam geteekende zinnen van: De ganzen zwiemen in de rivier", en De honden jaagt de haas". Hij is een typische zoon van zijn land, dat alles erop zet om vooruit te komen en mér te worden dan een ander, maar zoo dat streven in het groot' ons onaangenaam aandoet en vooral beangstigt, in den energieken, toegewijden individu van onzen kleinen dobi is het heel aantrekkelijk. Mijn tweede persoonlijke relatie is met onzen toekomstigen bakker, die me op Nieuwjaarsdag, met een lach, die de prachtige, witte tanden tusschen zijn zwarten baard deed glinsteren, een krentenbrood offreerde, luchtig gebakken en geel van de eieren. Hij is een Britsch-Indiër, een nobele, eerbiedwaardige figuur, met een roode fez, eer geschikt om in een processie voort te schrijden, dan orn met brood langs de huizen te gaan, maar naar ervarener lieden me meedeelden, pleegt hun innerlijk niet geheel met dit veelbelovende uiterlijk overeen te stemmen. Intusschen stond hij gisteren voor onze galerij, weer met dien breeden, veroverenden lach, en met eenzelfde rechthoekig pakketje, gedachtig aan de spreuk, dat kleine presenten de vriendschap onderhouden en dat wie aanneemt zich met handen en voeten bindt. Ik aanvaardde de hulde toch met eenige verlegenheid, maar zijn zwarte, zielvolle oogen schenen me te sméken, dat ik toch als je blieft wel begreep, dat het geenszins pour l'amotir" van de mijne was, dat hij zich deze onkosten getroostte, en dat ik, ondanks den schijn van niets dan hoffelijkheid, het hem eerlijk alles terugbetalen moest door een trouwe clandisie.. .. Toen zei ik snel, dat we Maandag naar ons eigen huis zouden gaan; en onmiddellijk hernam hij weer zijn strijkages en zijn air van eerbiedige maar vorstelijke onbaatzuchtigheid. Onze kamers worden onderhouden door een tengeren Chineeschen jongen met iets sleepcnds in zijn gang en met een uitdrukking op zijn mager, gesloten gezicht, aie een versch geïmporteerde Europeaan niet nalaten kan aan een geheim groot verdriet toe te schrijven.... Sommige dagen is hij voortreffelijker dan een Hollandsch bediende ooit zou zijn: omdat ik hem eens naar lucifers heb gevraagd, legt hij dan in elke kamer een vol doosje neer; omdat ik altijd nog eens om warm water roep, staat hij bij de deur te wachten, tot ik de trekpot van het blad neem, en aan doorgeregende, witte schoenen werkt hij net zoo lang, tot ze Weer in hun model en egaal gekalkt zijn. . . . Maar dan komen er weer ochtenden, dat hij nergens is te vinden; dat hij noch op bellen, noch op het na drukkelijk rjepen van zijn naam: Djoe Ta n" reageert. Als hij tenslotte opnieuw verschijnt, is hij dunner en somberder dan ooit, en ik begrijp niet, hoe de manager den moed kan hebben, hem nogcens flink de waarheid te zeggen over zijn afwezigheid. Hij zal ziek zijn geweest'1, pleit ik met een hart vol deernis, ,,'t Zal wel opium zijn", zegt de ander met autoriteit, en als de Javaan, die ons aan tafel bedient, het een na het ander vergeet, aanmerkingen nauwelijks schijnt te hooren, en in een soort droomtoestand met zijn eigen verwarde bedoelingen doorgaat, dan is de diagnose even weifelloos: Die kerel dobbelt. Dan krijgen ze te weinig nachtrust en worden achtervolgd door geldzorgen." En ik besef weer, dat ik, die na een e' van twee weken en drie dagen me we! ee". beeld, dat ik me hier al een beetje thuis m; voelen, nog niet het eerste woord van deze v geaarde wezens heb geraden. Hoe eenv -LI het om, als een Hollandsch dienstmiisie f zout in de soep heeft gedaan of l.eJt v de spreien af te nemen, te constateren, c met haar vrijer heeft gekibbeld of dat er lan-^i geen brief is gekomen. Maar wat een d wereld van felle hartstochten en onbeg.'iifie zonden is er verborgen achter de onbe.v,. gezichten, die hier dag aan dag om ons 'nee:: hoeveel angst en begeerte en uitputtend;.' moeienis. ... Ik denk aan de hotigkong-cl'iXcey.n. die we gisteravond, toen we van onze wa.'.üuünjj. thuiskwamen, onder het viaduct op der1 iir.md zagen zitten kaarten, met die kkine Ch:»eese'ne speelkaartjes. Het olielampje van een vruchK stalletje scheen op hun felle, geanimeerde kjppen ; vlak bij brandde een fornuis, met hout gestrikt. om tot in den nacht allerlei spijzen voor her! u-.mn te houden; ze lachten met onbiheerscha >PUI monden, vvtg in hun spel, tot er opeens eer. '.v;:i.rschuwend fluitje klonk, dat de politie in a.i:H'icht was, en in minder dan geen tijd alles van oen grond was verdwenen, en ze onschuldig op de voetenplank van hun wagentje ;>p een vuihtje zaten te wachten. Waar moet een mensch hier blijven ir.sociale gevoel ? Wat zou zelfs iemand, die m beste einddiploma van de school voor schappelijk werk hier aankwam, kunnen d ie;: \ >.r deze paria's uit het groote Chineezenrijk, die \an Maleisch soms niet meer verstaan dan ,.l:;tk-". rechts", rechtuit", halt"; die neige;^ ..U n weg weten en zich voor niets anders van her hen omringende schijnen te interesseeren, da.' -. .:.i het geldstuk, dat We hun tenslotte in de '::, iul drukken en dat hun de gelegenheid op..;;- ''.t nieuwe gok-partijen ? En dit is het waarschijnlijk, wat ee:i n^nv. aangekomene zoo dikwijls tot verzit en ops-anaii;heid tegen zijn omgeving prikkelt: dat 'lij -ÜA;Ü:C begint te beseffen, dat hier voor zijn eHt^i'iv principes, die op zichzelf natuurlijk hee: ?. ...rtreffelijk zijn, de bruikbare objecten onf'rJ;.. ?'. en dat hij voorloopig van de inbeelding :;i..et afzien, dat hij op de wereld zou zijn gezet, nr.\ ,.;:n alle wantoestanden, die hij opmerkt, onniid'Je'M'k te gaan redderen. Want dat is voor een eigenwijs, Hollar.ii.-eh hart, dat zweert bij zijn beproefde goede inzie h'i n en bedoelingen", een heel moeilijk te leerer .s. A N N I E S A L O M 11 \

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl