Historisch Archief 1877-1940
No. 2492
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Dr. B. FADDEGON, De Taal, een Academische
Les en Sonnetten-Cyclus, H. J. Paris,
Amsterdam, z. j.
C. en M. SCHARTEN-ANTINK, De Duistere
Waarheid, Mij. voor goede en goedkoope
lectuur, Amsterdam, 1924.
HERMAN MIDDENDORP, Jeugdzonde, Uitg. Mij.
De Wereldpost", Amsterdam, 1924.
Deze academische les over taal is een schoon
geheel, waarin geleerde, wijsgeer en dichter,
in harmonische samenvloeiing schoone, verhevene
wijsheid openbaren. Toch zou ze, als ze werkelijk
in dien vorm werd uitgesproken voor aankomende
studenten, ongetwijfeld bij zeer velen als leege
klank langs hunne ooren gaan. Om dit te verhinde
ren zal noodig zijn, dat de meester zijn leerlingen
telkens zelf het verband laat zoeken en vaststellen
tusschen de zeer gecondenseerde waarheden, die
thans in zinnen en korte capita achter elkaar
volgen, meestal zonder dat eenige overgang is
aangegeven. Als Faddegon in de practijk dit erbij
doet, wordt het een prachtles. Nu is ze beter
geschikt voor rustige, gezette lectuur en ook dan
nog zullen aankomelingen zich met een scherp
gewet denken moeten wapenen om den logischen
gang te kunnen volgen,
Om een enkel voorbeeld te geven: hier is caput
IX: In het Jeven ligt de dood begrepen. En zoo
is er een eeuwig komen en gaan in de wereld der
organismen, ook in het leven der taal. Eenmaal
zal onze aarde zijn een doode krater. Is alles dan
om niet geweest?"
Wie daarna pardoes voor X gezet wordt, is
allicht eenigszins verbouwereerd: Een nieuw
woordenboek is in ontwerp. De oude verzamelingen
schoten te kort; woorden, ongewoon
oftoebehoorende aan dialect en beroepstaai bleven vaak
onvermeld; de samenhang van beteekenissen
ging somwijlen verloren door 't ontbreken van
een schakel. De staf der medewerkers dus is ge
kozen; de samenwerking wordt met zorg geregeld;
schaar en lijmkwast verzekeren den spoed en
vooral de nauwkeurigheid van den arbeid,
een arbeid, die de verklaring der teksten rijkelijk
ten goede komt."
In alle bescheidenheid veronderstel ik, dat X
niet anders is dan het antwoord op de vraag uit
IX, een uitdrukking van de eeuwige energie,
den onverwoestbaren levensdrang der menschheid,
haar onleschbaren dorst tot begrijpen en diep
doorvoelen, die ondanks alle vergankelijkheid on
verstoorbaar blijven doorwerken aan de breed
opgezette levenstaak, zonder gedachte aan een
mogelijk einde of eventueele nutteloosheid op den
duur. Een eerste-jaars-broekje echter kijkt ontsteld
tegen deze beweringen aan en vraagt hoogstens
verbaasd na afloop aan zijn commilito: Zeg,
wat zou dat voor een woordenboek zijn? Snap
jij wat er dat woordenboek nou in eens mee te
maken had ?" Ik twijfel er echter geen oogenblik
aan, of de meester zal bij zijn lessen niet rusten,
voor hij zijn leerlingen zelf een dergelijk verband
heeft leeren vinden.
Zooals ze daar thans ligt, zal deze les op het
eerste gezicht voor menigen leek nog al ontstellend
en van den hak op den tak springend lijken en
ik kan me zelfs voorstellen, hoe hij in zijn eenvoud
vindt, dat het nog al raar kan toegaan op zoo'n
academie. Toch is dit een dwaas en oppervlakkig
oordeel. Professor Faddegon is een veelomvattende
geest. Van uit de hoogte van zijn wijsgeerig en
dichterlijk weten, kennen en voelen acht hij het
genoeg hier alleen de hooge toppen, die hij ziet,
aan te wijzen, zonder zijn leerlingen op de soms
moeilijke., maar aantrekkelijke bergpaden of op de
gemakkelijke rijwegen attent te maken, die deze
toppen tot n rijk, schoon landschap verbinden.
Die wegen zelf te zoeken is voor den lezer het
genot en de charme van dit boekske.
De sonnetten maken deel uit van de les, een
belangrijk deel, waarbij het natuurlijk in de eerste
plaats ook om de gedachte, den inhoud te doen is,
waarbij de wetenschap de hoogste mystiek wordt.
Wat niet verhindert, dat we soms getroffen
worden ook door een zeer persoonlijke
vormschoonheid, door geestigen klank en rijm, door
een zeer bijzondere techniek met verrassende
wendingen.
Men heeft Faddegon naar aanleiding van dit
boekje een leerling van Advaita genoemd. Zeer
ten onrechte. In zijn geesteshouding staat hij
juist tegenover Dermouw, voor wien de
officieele" wetenschap iets minderwaardigs was.
Voor Faddegon is de wetenschap het wondere
land der geestelijke extase, waar mystieke ziels
gemeenschap mogelijk is met de wereldziel.
Na de idyllische, onbezorgde jaren daar boven
in de bergen te Trebiano bij grootvader, die met
hem meeleefde en hem begreep, na zijn studie
in de school beneden, komt Francesco nu in
Malescia, het goore stadje van handel en industrie
in het vlakke land, bij oom en tante, de altijd
ploeterende, bekrompen en naar geld jachtende
bourgeois, die opgaan in hun steeds groeiend
bazartje, azen op uiterlijke eer en aanzien. Uit
de koesterende warmte van liefde en begrip komt
hij naast zijn louche neven als helper in den winkel
en bij de boekhouding, in den barren troosteloozen
kring van fatsoen en wantrouwen. In die vereen
zaming en verlatenheid komt zijn zieleleven van
lieven droom en fantasie tot ontbinding, ont
binding waaruit nieuwe mannelijke kracht zal
moeten groeien. Deze periode in Francesco's leven
wordt in De duistere waarheid geteekend. Maan
den lang onderkwam zijn geest in een zoo groote
dorheid, dat hij niet eenmaal meer dorstte naar
een uitkomst. In het beeld van het gezin, te midden
waarvan hij verkeerde, meende hij het leven te
doorzien als een ziellooze, zinnelooze jacht,
gedreven de menschen door een doelloos egoïsme,
immers op geld, dat zijn eenig doel in zichzelve
vond."
Zijn eenvoudig geloof, zijn fleurig tasten naar
begrip, zijn onbevangen opgaan in de natuur
verdwijnen; heel de schepping wordt hem een
monsterachtige, afgrijselijke machinatie van wreed
heid en geniepig verraad, de schepper een
verfijndwreede Duivel, die door alle eeuwen heen alle
levende wezens belaagt met marteling en moord.
Langzaam weet hij zich aan de sfeer van zijn
familie te ontworstelen. De omgang met den dokter
in het stadje wordt hem een steun; hij wordt
electricien aan de centrale, kan met den dokter
spreken over dingen, die hem interesseeren. Die
wijst hem den weg naar een zelfstandig bestaan,
brengt hem in zijn huiselijken kring bij zijn vrouw
en dochter, waar hij wat muziek hooren kan.
Die dochter, Ilda, een mooie jonge vrouw, vooral
is in haar houding tegenover Francesco volkomen
het product van haar mondaine, aristocratische
opvoeding. In speelschen trots staat ze tegenover
dien wonderlijken jongen, die niet past in haar
kring. En de liefde laait op. Hij komt in een nieuwe
fase: Zijn hoofd, dien tijd, was in een wonderlijken
staat. Het was zoo helder als ooit en toch tegelijk
in een soort moreele verdooving. Hij dacht veel
aan Ilda, met een bijna fanatieke bewondering,
maar zoo geïdealiseerd als een figuur uit een roman.
Het beeld van grootvader ook verflauwde in zijn
geest. Soms sloeg hij, in een verloren oogenblik,
nog wel den bijbel op, verwonderde zich over aller
lei onwaarschijnlijkheden en tegenstrijdigheden,
doch het raakte niets diepers in hem aan. Hij be
greep niet meer, hoe hij zich over allerlei vraag
stukken, waaraan toch niets te veranderen viel,
zoo druk had gemaakt. Ook de socialistische rede
neeringen waren geheel in hem afgesleten. In de
sfeer der Signora Carobbi scheen dat alles aange
naam te verdoezelen en van veel minder belang."
Er moet in de spanning van het hopeloos ver
langen naar Ilda een verscheuring komen en die
komt. Het ideaal van zijn liefde, Ilda, was een
ijdel-schoone bekoring gebleken rond een leegte;
en Francesco, achtergebleven in zijn duistere
eenzaamheid, voelde aanvankelijk een vreemde
verluchting, bij al zijn pijn." Dan opent zich voor
hem een nieuwe weg voor krachtig leven in de
practijk en hij gaat een nieuwe toekomst tegemoet.
In de details vooral van het leven in den kring
der Rovero's geven hier de Schartens weer voor
treffelijke dingen, zoo van die kleine pakkende
tooneeltjes uit de botsing der geesten in het
gewone dagelijksche leven. Enwat dengrooten gang
der geestelijke ontwikkeling betreft, die zit wel
goed en logisch in elkaar. Maar ik voel te veel
dat dit alles zoo verstandig beredeneerd ineengezet
is. Natuurlijk, zulk werk moet rijpelijk overdacht
zijn, maar men moet het in de makelij niet voelen.
Ik mis het spontane, het vanzelf gegroeide, dat
mij in het eerste deel boeide, vooral in de
ontknooping, die toevallige ontmoeting met Agata,
dat toevallig hooren, hoe Ilda over Francesco
denkt, die symboliek van de witte aristocratische
kat, die zoo nu en dan ten tooneele komt enz.
Uit den stapel nieuwe romans van De Groene
nam ik verder op goed geluk het boek van Midden
dorp. Het heeft me vermaakt en teleurgesteld.
Dit boek is toch wel beschouwd niet veel meer dan
knappe, superieure treinlectuur, berekend op
den oppervlakkige!! lezer, die een pikante ver
strooiing zoekt, losjes, vlotweg verteld met hier
en daar werkelijk goede passages voor de soort
waartoe het behoort.
Het is zoo'n beetje een Manon Lescaut-of Dame
aux Camélias-historie in gemoedelijke, knusse
Leidsch-Haagsche studenten-verhoudingen, waar
aan het kostelijk komisch avontuur van den vader
Hoe zenuwen
genezen
door
doelmatig zenuwvoedsel.
Dezelfde zenuw twee dagen later: ziek
De ziekte bederft de zenuw verder.
Beginnend herstel. Verschillende nieuwe
vezels zijn reeds ontsproten.
Sanatogen voert aan de cellen en
vezels van de zenuwen juist die
bestanddeelen toe zuiver eiwit
en plantaardige phosphorus
welke de gezondheid blijvend op
bouwen. Het geneest dus niet
slechts een enkel symptoom, maar
zooals een bekend Londensch ge
neesheer schrijft:
Sanatogen gaat naar de
kern der gezondheidd.w.z.
de cellen en bouwt die op
tot een blijvend krachtig
J/chaamsgestel.
Door gedurende enkele weken
geregeld het Sanatogenpoeder
te gebruiken (2 a 3 theelepels na
iedere maaltijd) zullen alie ver
schijnselen van zenuwzwakte zoo
als hoofdpijn, beverigheid, luste
loosheid etc. spoedig verdwijnen.
En gij zult weer kern" gezond zijn.
Daarom hebben meer dan 24.000
doctoren de gunstige werking
onderschreven van
5ANATOCEN
Het zenuwsterkend voedsel.
Verkrijgbaar bij alle Apothekers
en Drogisten vanaf /L?per bus.
alle hoogere tragiek ontneemt. Natuurlijk, derge
lijk werk te schrijven is geen misdaad ; ik heb ei' een
oogenblik van genoten nut het genot, dat men
van zoo'n boek hebben kan. Maar Mid
dendorp kan beter. Ik krijg den indruk, dat hij
het talent, waarover hij toch wel beschikt, niet
voldoende gebruikt en ontwikkelt en min of meer
,,op publiek speelt" zuoals meen ik de technische
term luidt. Dat is jammer. Ik heb vroeger wel eens
boeken van hem gelezen en hier ook besproken,
die gingen in de richting van zuivere, gezonde
kunst en die heel wat meer van hem deden ver
wachten, dan wat hij in dit oppervlakkig, gezellige,
leutige boekske geeft.
J. P R i N s E N J.Lz N