Historisch Archief 1877-1940
No. 2493
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
(Teekening voor de Groene Amsterdammer"
door Felix Hess)
MARs. HEYL,
de schilder, die Zondag a.s. 90 jaar wordt.
SCHILDERKUNST-KRONIEK
PAUL ARNTZENIUS. DEN HAAG.
Twee schilderijtjes van dit Pulchri-lid waren
bij verre de levendigste. Het was de besneeuwde
tuin, en de besneeuwde havenkade. In deze wer
ken was iets levends en levendigs gevaren, dat
inderdaad als een nieuw symptoon kan gelden
bij dezen geduldigen schilder. Het heeft mij altijd
toegeschenen, dat als Paul Arntzenius fel en voort
durend schilderijen had moeten leveren, zijn ta
lent zulke haast in het scheppen niet had weer
staan; met andere woorden, een zekere rust is
Arntzenius noodig om iets, voor zoover hij dit
kan, te voltooien. Ge vondt dit geduldig wezen,
met een bepaalden smaak vereend, altijd in som
mige stillevens; ge vindt dit hier opnieuw in de
stillevens als het stilleven met visch; in dat met
?de witte kom; in het andere met de pijp lak, en
in de bruine potten. Hier was een schilder te
vinden uit de Haagsche School, die ook den in
vloed vertoonde van zijn waren leermeester
Tholen (zie schepen in het namiddaglicht) en die een
bescheiden, volhardende werker was. Maar in
die twee andere werkjes, die ik noemde, vertoonde
hij zich als iets anders, en vondt ge in de
schildering en in de keuze van het onderwerp?
een zeker brio, dat meer in dit werken te vinden,
een genoegen zal zijn, en een vooruitgang zal
beteekenen; het geduld zal tot leven geworden
zijn.
MEVR. O. SCHAKEL-BRAAKENSIEK, BIJ
KLEIJKAMP, DEN HAAG.
Een paar schilderijtjes slechts zijn draaglijk van
de werken van Mevrouw Schakel-Braakensiek,
die, als ik mij niet vergis, de dochter is van
den gekenden teekenaar van politieke prenten.
Het is Kling" en het is een landschap.
Daar is iets van kleur in te vinden, en dat is het
«enige, wat we hier zoeken kunnen, een
Hollandsche kleur; ander wezen noch stijl van een ander
volk werden hier noch door kleur noch door vor
men benaderd.
ROTTERDAMSCHE KUNSTKRING; BELGISCHE
'SCHILDERS, II DE GROEP.
Permeke is nu eenmaal een der mamnwuths van
de schilderkunst; hij is als een Element tusschen de
anderen, en maakt die overigen, al zijn zij anders
sterk, onwezentlijk en zwak. Bij Permeke kwam
het leven werkelijk te land; bij hem worden de
eenvoudige daden en de natuurlijke 'groepeerin
gen vol van alle bcteekenis en verkrijgen volop
hun wezen. Ge ziet dat, waar hij de binnenkamer
schildert met den man, die over Permeke leest
in de courant. Er is daar alles bereikt wat een
Gezin beteekent in de wereld, en zeldzaam be
langrijk is alles, de menschen, het huisraad, het
licht en bovenal het geheel, waarvan de genoemde
dingen maar de deelen zijn. De kop van den le
zende lijkt uit knoestig wortelhout groot gesne
den en innerlijk geformeerd; al d'andere leeftijden
zijn naar hun aard gegeven, bepaald. Naast dit
Intérieur is het andere stuk ,,de kermis" een de
monisch, bezeten stuk van een stadje. En deze
bezetenheid is innerlijk gegeven; ze is het sterkst
in den kop boven het geel kleed. Daar vindt ge
opnieuw een dier merkwaardige koppen van Per
meke, die iets van de houten koppen van oude
poppen hebben, gegroefd, als aan het weer hard
geworden, maar fel van leven koppen inder
daad uit Vlaanderen zelf gesproten. Niet zóó
2iiiver-zeker, noch zóó bezeten, maar zeker zeer
groot van vorm en beweging is de
Pap-eter."
Permeke gaf daar in bruinen" 't
geheel; het edele, thuisgebakken brood,
den grooten vent; den muur, die materie
en grootheid is tegelijk. ^^
D'anderen worden naast hem zwak.
De Saedeleer wordt illustratief, en t
veel geteekend; een schilderij van Ph.
Cockx met zijn deftige duisternis van
kleur, een portret met een merkwaardig
stilleven, lijkt afgeleid van het leven,
niet het leven zelf; Mambour's plastisch
gegeven figuren, met al de groenen"
lijken moedwillig geschilderd (goed is
het stuk met het jonge kindje, etc.).
Daeye's kleine Eva is te ijl tegenover
Permeke's aarde-zware, aarde-trage
innerlijkheid, Tijtgat is enkel illustratief
tegenover hem, met zijn werk, dat de
nuchterheid der wereld uitdrukt tegen
over de menschen; Verdegem is zwak
door te kleine verdeeling; Prater is
niet zuiver
Deze tentoonstelling zij toonde ons
Permeke opnieuw als een schilder hier
zonder waren tegenstander; zij had dat
nog meer gedaan, als zij van zijn
teekeningen had laten zien.'teekeningen op
geel papier, waar de figuur, in lijn ge
geven, ons ik zei het vroeger al ?
aan groot Chineesch werk doet denken,
hoewel op eigen wijs ze werd geformu
leerd.
DRIE APPELEN, DOOR SUZE
RoBERTSON.
Drie groote appelen liggen bijna voor
aan op het rechthoekig schilderijtje. Ze
zijn donker in al het donkere; ze zijn
groot. Maar ze zijn door de schilderes
gemaakt tot iets verbazends. Niet dat
Suze Robertson daarvoor spitsvondige
subtiliteiten verzon; dat is tegen haar
aard en wezen. Maar wat is het ver
bazende van die drie groote appelen op
het duister schilderij en gezien tegen
den donkeren achtergrond? Soms ziet
ge op hettooneel, vóór een
dichtgeschoven gordijn, dat de effen maar levende
achtergrond is, drie tooneelspelers stil
staan (vol beteekenis is hun zwijgend KAN DIT
staan !), en dat is het mij steeds
verbazende van dit stilleven; altijd moet
ik denken, wanneer ik de voorstelling aan zie,
aan drie zwijgende, tragische spelers, staand
voor 't gesloten gordijn !
De drie appelen van Si'ze Robertson hebben
den rust van een groote gebeurtenis.
C. VAN OVEN, BIJ KLEIJKAMP, DEN HAAG.
Van Oven is een leerling van Jan Vet h, een der
vele leerlingen . en het is mij altijd merkwaar
dig, hoe weinigen daarvan gekomen zijn tot een
werkelijk schilderschap. Het zoil onjuist zijn dit te
wijten alleen aan den leermeester: hij kreeg deze
leerlingen vermoedelijk meer dan dat hij ze
zocht maar de waarheid mijner stelling, dat
weinige van de leerlingen het tot iets werkelijks
brachten, is zeker. Misschien zit dat in het soort,
dat naar den leermeester Jan Veth ging; schilders
meer uit op de nauwkeurigheid, zonder grooten
feilen drang; schilders, realisten, maar zonder
besef van de groote, innerlijke conflicten van de
menschen. En gedeeltelijk lag ook de fout natuur
lijk aan den leermeester, Veth; ge moet het er
kennen aan zijn werk, bezat zelf de aanjagende
kracht niet, die de leerlingen bezielt en zich zelf
tot het uiterste doet erkennen, inspannen en
geven.
Er is in het werk van Coen van Oven weinig
bezields en weinig wat duidt op de erkenning
van de groote diepten der menschen; een over
groot getal der portretten wijst dit uit. En, eigen
aardig om te constateeren, er is misschien maar
n schilderijtje op de heele, te uitgebreide, ten
toonstelling, dat hoedanigheden bezit van een
goed werk. En dat is geen portret, maar het is liet
dakgezicht (No. 49), in Brussel geschilderd. Daar
is in de groep der huizen, met nauwkeurige Ik'fde
waargenomen, en gegroepeerd onder een stille
lucht, een innigheid, die het bekoring geeft. Een
open spel van licht bevindt ge verder in de groote
teekening van het atelier, die aan sommige
teekeningcn van Tholen doet denken.
Maar.... wat van de portretten? In 't
algemeen kan ik ze noch om kleur noch om vorm
waardeeren; ze zijn niet aantrekkelijk of over
rompelend door die kleur; ze zijn niet zwierig of
strak zuiver gedefinieerd naar den vorm. Een der
beste, en wat ik mij herinnerde, is het portret
uit 1007: de werkster, waar het zwart van de ban
den van de muts langs het gezicht kracht geeft
aan het geheel, en w:aar de kop, zooals hij poseert
begrepen is. Hierbij zijn te noemen: het portret
van van Oven's vader (No. 2), 't portret van den
voorlezenden broer, dat aandacht vertoont ineen
Teekening voor de Groene Amsterdammer"
door George van Raemdonck
-3/1 -r
Per vierkante Meter wonen in Europa
gemiddeld 50 menschen". N. E.
DE AANLEIDING VOOR DE MODERNE KUNST ZIJN?
RESTAURATEUR VAN SCHILDERIJEN
C. B. VAN BOHEMEN - DEN HAAG
kleur, die die aandacht vertolkt; niet sterk maar
eer aangenaam is het meisjesportret (teekening)
No. 23; de man met een bonten muts (32) is ge
schilderd; het portret van Mevr. St. (No. 81)
is typeerend en genoeg gaaf in een eigenaardig
gamma. Ten slotte is dan nog te noemen de
hakende oude dame. Maar dan is het ook op, en
dan valt te herhalen, dat wanneer ge
twee-enveerlig zijt, ge met een kritischer saamgestelde
tentoonstelling voor den dag nwet komen, zóó
ge dat kunt !
VOOR RAEDI;CKI;K. Ik heb een tijd geleden reeds
geschreven, dat te weinig wordt beseft wat wij
in den beeldhouwer Racdcckcr bezitten, en dat
uit dat gebrek aan besef wel moet voortkomen, dat
hij tot nu toe nooit een gedenkteeken kreeg te
maken ; dat hij tot mi toe nooit een groote opdracht
kreeg. Dezen werkelijken kunstenaar wordt dus c'e
kans onthouden (aan veel anderen gegund !) zich
in een openbaar werk te doen kennen, en ons
daarmee, en durena, te verrijken. Het spreekt
vanzelf, dat wanneer hem zulke opdracht zal
worden gegeven, hij vrij moet worden gelaten,
zooveel dat mogelijk is, want weinigen hebben
in Holland het recht zijn vrijheid te beperken : men
moet, met andere woorden, Raedecker de zuiverste
kans geven. En zon die kans hem r.n niet kunnen
g<«im; worden, wanneer er een gcdet'.kteiken-zal
worden opgericht voor de in ons lar.d gestorven
Fransche vluchtelingen, gelijk men voornemens is
te doen !
Het is nut allen nadruk, dat zulk een gedenk
teeken vo;>r Raedecker hier w..rdt opgtëi.cht;
het wordt tijd, dat de officieelen en
sunie-officieelen in dezm uit hun traagheid opschieten !
P I. A S S C II A i: R T
Hotel DUIN EN DAAL BLD^LEN
CENTR. VERW. PRIVÉBADKAMER
VASTE WASCHTAFELS