De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 21 maart pagina 13

21 maart 1925 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

No. 2493 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 (Teekening voor de Groene Amsterdammer" door Felix Hess) MARs. HEYL, de schilder, die Zondag a.s. 90 jaar wordt. SCHILDERKUNST-KRONIEK PAUL ARNTZENIUS. DEN HAAG. Twee schilderijtjes van dit Pulchri-lid waren bij verre de levendigste. Het was de besneeuwde tuin, en de besneeuwde havenkade. In deze wer ken was iets levends en levendigs gevaren, dat inderdaad als een nieuw symptoon kan gelden bij dezen geduldigen schilder. Het heeft mij altijd toegeschenen, dat als Paul Arntzenius fel en voort durend schilderijen had moeten leveren, zijn ta lent zulke haast in het scheppen niet had weer staan; met andere woorden, een zekere rust is Arntzenius noodig om iets, voor zoover hij dit kan, te voltooien. Ge vondt dit geduldig wezen, met een bepaalden smaak vereend, altijd in som mige stillevens; ge vindt dit hier opnieuw in de stillevens als het stilleven met visch; in dat met ?de witte kom; in het andere met de pijp lak, en in de bruine potten. Hier was een schilder te vinden uit de Haagsche School, die ook den in vloed vertoonde van zijn waren leermeester Tholen (zie schepen in het namiddaglicht) en die een bescheiden, volhardende werker was. Maar in die twee andere werkjes, die ik noemde, vertoonde hij zich als iets anders, en vondt ge in de schildering en in de keuze van het onderwerp? een zeker brio, dat meer in dit werken te vinden, een genoegen zal zijn, en een vooruitgang zal beteekenen; het geduld zal tot leven geworden zijn. MEVR. O. SCHAKEL-BRAAKENSIEK, BIJ KLEIJKAMP, DEN HAAG. Een paar schilderijtjes slechts zijn draaglijk van de werken van Mevrouw Schakel-Braakensiek, die, als ik mij niet vergis, de dochter is van den gekenden teekenaar van politieke prenten. Het is Kling" en het is een landschap. Daar is iets van kleur in te vinden, en dat is het «enige, wat we hier zoeken kunnen, een Hollandsche kleur; ander wezen noch stijl van een ander volk werden hier noch door kleur noch door vor men benaderd. ROTTERDAMSCHE KUNSTKRING; BELGISCHE 'SCHILDERS, II DE GROEP. Permeke is nu eenmaal een der mamnwuths van de schilderkunst; hij is als een Element tusschen de anderen, en maakt die overigen, al zijn zij anders sterk, onwezentlijk en zwak. Bij Permeke kwam het leven werkelijk te land; bij hem worden de eenvoudige daden en de natuurlijke 'groepeerin gen vol van alle bcteekenis en verkrijgen volop hun wezen. Ge ziet dat, waar hij de binnenkamer schildert met den man, die over Permeke leest in de courant. Er is daar alles bereikt wat een Gezin beteekent in de wereld, en zeldzaam be langrijk is alles, de menschen, het huisraad, het licht en bovenal het geheel, waarvan de genoemde dingen maar de deelen zijn. De kop van den le zende lijkt uit knoestig wortelhout groot gesne den en innerlijk geformeerd; al d'andere leeftijden zijn naar hun aard gegeven, bepaald. Naast dit Intérieur is het andere stuk ,,de kermis" een de monisch, bezeten stuk van een stadje. En deze bezetenheid is innerlijk gegeven; ze is het sterkst in den kop boven het geel kleed. Daar vindt ge opnieuw een dier merkwaardige koppen van Per meke, die iets van de houten koppen van oude poppen hebben, gegroefd, als aan het weer hard geworden, maar fel van leven koppen inder daad uit Vlaanderen zelf gesproten. Niet zóó 2iiiver-zeker, noch zóó bezeten, maar zeker zeer groot van vorm en beweging is de Pap-eter." Permeke gaf daar in bruinen" 't geheel; het edele, thuisgebakken brood, den grooten vent; den muur, die materie en grootheid is tegelijk. ^^ D'anderen worden naast hem zwak. De Saedeleer wordt illustratief, en t veel geteekend; een schilderij van Ph. Cockx met zijn deftige duisternis van kleur, een portret met een merkwaardig stilleven, lijkt afgeleid van het leven, niet het leven zelf; Mambour's plastisch gegeven figuren, met al de groenen" lijken moedwillig geschilderd (goed is het stuk met het jonge kindje, etc.). Daeye's kleine Eva is te ijl tegenover Permeke's aarde-zware, aarde-trage innerlijkheid, Tijtgat is enkel illustratief tegenover hem, met zijn werk, dat de nuchterheid der wereld uitdrukt tegen over de menschen; Verdegem is zwak door te kleine verdeeling; Prater is niet zuiver Deze tentoonstelling zij toonde ons Permeke opnieuw als een schilder hier zonder waren tegenstander; zij had dat nog meer gedaan, als zij van zijn teekeningen had laten zien.'teekeningen op geel papier, waar de figuur, in lijn ge geven, ons ik zei het vroeger al ? aan groot Chineesch werk doet denken, hoewel op eigen wijs ze werd geformu leerd. DRIE APPELEN, DOOR SUZE RoBERTSON. Drie groote appelen liggen bijna voor aan op het rechthoekig schilderijtje. Ze zijn donker in al het donkere; ze zijn groot. Maar ze zijn door de schilderes gemaakt tot iets verbazends. Niet dat Suze Robertson daarvoor spitsvondige subtiliteiten verzon; dat is tegen haar aard en wezen. Maar wat is het ver bazende van die drie groote appelen op het duister schilderij en gezien tegen den donkeren achtergrond? Soms ziet ge op hettooneel, vóór een dichtgeschoven gordijn, dat de effen maar levende achtergrond is, drie tooneelspelers stil staan (vol beteekenis is hun zwijgend KAN DIT staan !), en dat is het mij steeds verbazende van dit stilleven; altijd moet ik denken, wanneer ik de voorstelling aan zie, aan drie zwijgende, tragische spelers, staand voor 't gesloten gordijn ! De drie appelen van Si'ze Robertson hebben den rust van een groote gebeurtenis. C. VAN OVEN, BIJ KLEIJKAMP, DEN HAAG. Van Oven is een leerling van Jan Vet h, een der vele leerlingen . en het is mij altijd merkwaar dig, hoe weinigen daarvan gekomen zijn tot een werkelijk schilderschap. Het zoil onjuist zijn dit te wijten alleen aan den leermeester: hij kreeg deze leerlingen vermoedelijk meer dan dat hij ze zocht maar de waarheid mijner stelling, dat weinige van de leerlingen het tot iets werkelijks brachten, is zeker. Misschien zit dat in het soort, dat naar den leermeester Jan Veth ging; schilders meer uit op de nauwkeurigheid, zonder grooten feilen drang; schilders, realisten, maar zonder besef van de groote, innerlijke conflicten van de menschen. En gedeeltelijk lag ook de fout natuur lijk aan den leermeester, Veth; ge moet het er kennen aan zijn werk, bezat zelf de aanjagende kracht niet, die de leerlingen bezielt en zich zelf tot het uiterste doet erkennen, inspannen en geven. Er is in het werk van Coen van Oven weinig bezields en weinig wat duidt op de erkenning van de groote diepten der menschen; een over groot getal der portretten wijst dit uit. En, eigen aardig om te constateeren, er is misschien maar n schilderijtje op de heele, te uitgebreide, ten toonstelling, dat hoedanigheden bezit van een goed werk. En dat is geen portret, maar het is liet dakgezicht (No. 49), in Brussel geschilderd. Daar is in de groep der huizen, met nauwkeurige Ik'fde waargenomen, en gegroepeerd onder een stille lucht, een innigheid, die het bekoring geeft. Een open spel van licht bevindt ge verder in de groote teekening van het atelier, die aan sommige teekeningcn van Tholen doet denken. Maar.... wat van de portretten? In 't algemeen kan ik ze noch om kleur noch om vorm waardeeren; ze zijn niet aantrekkelijk of over rompelend door die kleur; ze zijn niet zwierig of strak zuiver gedefinieerd naar den vorm. Een der beste, en wat ik mij herinnerde, is het portret uit 1007: de werkster, waar het zwart van de ban den van de muts langs het gezicht kracht geeft aan het geheel, en w:aar de kop, zooals hij poseert begrepen is. Hierbij zijn te noemen: het portret van van Oven's vader (No. 2), 't portret van den voorlezenden broer, dat aandacht vertoont ineen Teekening voor de Groene Amsterdammer" door George van Raemdonck -3/1 -r Per vierkante Meter wonen in Europa gemiddeld 50 menschen". N. E. DE AANLEIDING VOOR DE MODERNE KUNST ZIJN? RESTAURATEUR VAN SCHILDERIJEN C. B. VAN BOHEMEN - DEN HAAG kleur, die die aandacht vertolkt; niet sterk maar eer aangenaam is het meisjesportret (teekening) No. 23; de man met een bonten muts (32) is ge schilderd; het portret van Mevr. St. (No. 81) is typeerend en genoeg gaaf in een eigenaardig gamma. Ten slotte is dan nog te noemen de hakende oude dame. Maar dan is het ook op, en dan valt te herhalen, dat wanneer ge twee-enveerlig zijt, ge met een kritischer saamgestelde tentoonstelling voor den dag nwet komen, zóó ge dat kunt ! VOOR RAEDI;CKI;K. Ik heb een tijd geleden reeds geschreven, dat te weinig wordt beseft wat wij in den beeldhouwer Racdcckcr bezitten, en dat uit dat gebrek aan besef wel moet voortkomen, dat hij tot nu toe nooit een gedenkteeken kreeg te maken ; dat hij tot mi toe nooit een groote opdracht kreeg. Dezen werkelijken kunstenaar wordt dus c'e kans onthouden (aan veel anderen gegund !) zich in een openbaar werk te doen kennen, en ons daarmee, en durena, te verrijken. Het spreekt vanzelf, dat wanneer hem zulke opdracht zal worden gegeven, hij vrij moet worden gelaten, zooveel dat mogelijk is, want weinigen hebben in Holland het recht zijn vrijheid te beperken : men moet, met andere woorden, Raedecker de zuiverste kans geven. En zon die kans hem r.n niet kunnen g<«im; worden, wanneer er een gcdet'.kteiken-zal worden opgericht voor de in ons lar.d gestorven Fransche vluchtelingen, gelijk men voornemens is te doen ! Het is nut allen nadruk, dat zulk een gedenk teeken vo;>r Raedecker hier w..rdt opgtëi.cht; het wordt tijd, dat de officieelen en sunie-officieelen in dezm uit hun traagheid opschieten ! P I. A S S C II A i: R T Hotel DUIN EN DAAL BLD^LEN CENTR. VERW. PRIVÉBADKAMER VASTE WASCHTAFELS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl