De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 21 maart pagina 15

21 maart 1925 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

Noi.r2493 DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 Teekening voor de Groene Amsterdammer' door B. van Vlijmen PIERRE MONTEUX, die tot pl.v. dirigent van het Concertgebouw orkest werd benoamd. Gaston Poulet en Yves Nat Een prachtigen avond valt er te memoreeren: Gaston Poulet, aanvoerder van het Poulet-kwartet en Yves Nat als sonatenspelers. Twee bijzondere kunstenaars vergroeid tot een onvergelijkelijk samenspel, tot een onvergetelijk musiceeren. Het wonder der muziek is dat zij ingrijpt in den tijd, een oogenblik de realiteit stopzet, een tweede" leven naar voren doet komen dat in en rondom ons begint te zingen als het ruischen van de oceaan in een schelp, die men tegen het oor legt. Het is niet verwonderlijk, dat de groote musici geweigerd hebben de muziek te definieeren; het Zij is meer dan alle wijsheid en p'nilisophie" van Beethoven is in zijn onmacht toch de juiste verklaring. Prachtige muziek maakt beter, zegt men vaak. De groote geestdrift van de ziel, die muziek als Beethoven's Ode an die Freude" kan doen ontvlam men maakt ons werkelijk tot rnenschen, die den medemensch zouden willen omarmen.Deze exaltatie is op het oogenblik niet bespottelijk: zij is waar. Wat wij onder groote edele muziek beleven is waar, al ondergaan wij ieder misschien in detail andere aandoeningen. Maar, en dit is een onafwendbare noodzakelijkheid, de ziel van den kunstenaar moet eveneens gaaf dat tweede" leven, dat hij tot ons brengt, beloven en in zijn spel uitdrukken, willen wij het ondergaan. De groote kunstenaars spelen feitelijk mediumiek, zij worden gestuwd, beleefd, gedreven, hun instrumenten zijn Aeolusharpen gelijk hun eigen wezen. Dan schijnt muziek eindeloos, on-materieel, goed of mis lukt, de groote elementaire zielekrachten zijn de drijvende elementen, de vergeestelijking kan slechts een laatste correctie zijn, nooit het verwer kelijkende. Capet is een groot violist, hij is echter zoo synthetisch door versobering, dat hij de koud heid van Goethe's classicisme soms aan zich heeft. Poulet speelt met den eenvoud van een sterfelijk mensch, maar ook met zijn diepste ontroeringen, zijn oprechte verlangende onvolmaaktheid. Poulet is mij toch liever, hoe groot mijn bewondering voor Capet ook is. Poulet en Yves Nat hebben op den avond van den Amsterdamschen Kunstkring onvergelijkelijk gespeeld. Van de eerste tot de laatste noot was er contact, was er stroom, was er bezieling en ontroering, iedere nuance,iedere tchakeering leefde. Prachtig Draken violist en pianist in de sonate van Cesar Franck de stijgende forti open, edel was de vaart en de vertwijteling in het allegro (tweede deel). De sonate van aoriel Fauréwas geheel gedreuKt in den weemoed van romantische teederheid een leven met nachtelijke rozen, bedauvvde bladeren en blauwe sterrenhemel. Alles met zachte handen betast, met zachte gevoelens bemijmerd. /, En de sonate van Brahms V Moeten we Brahms zoo niet spelen? Brahms mocht willen dat zijn muziek zoo was als Poulet en Yves Nat haar speel den. Een stijl" is alleen goed ter orienteering der leerlingen, de meesters mogen zich permitteeren alle vormen te herscheppen tot het groote gezang, waarin zij zelf medestemmen. Op de lier van Apolio klinkt zelfs het gehinnik der paarden edel. * * * Op het abonnementsconcert Donderdagavond, onder Karl Muck speelde Fred<.ric Lamond het 5de pianoconcert van Beethoven. Het was een hernieuwde kennismaking met dezjn eerlijken artiest, die speelt zooals hij niet anders kan, bruischend als een natuur-storm, een toonbeeld van kracht met vreemde koppige eigenaardigheden ook in zijn spel, onbegrijpelijke ritardandi b.v., die orkest en dirigent schier van den wijs brachten. Maar Lamond heeft dat voor, dat hij boeit. Het eigenmachtige in zijn Beethoven-vertolking nemen wij dan maar op den koop toe. Muck dacht er ook zoo over blijkbaar: hij gaf de ritardandi gehoor zaam door naar het orkest. CONSTANT VAN W E s s n: M Teckenirg vow de Groene Amsterdammer" door B. van Vlijmen MINA BUDERMAN Mina Buderman neemt afscheid van het tooneel". Zoo'ti eenvoudig krantenberichtje doet je denken, het haalt herinneringen op van jaren, heel veel jaren geleden, toen je nog jong was, toen het tooneel, de kunst van het tooneel in een geheel andere phase verkeerde dan nu, toen het Amsterdamsche publiek nog niet bedorven was door misselijke filmproducten, toen het nog wist te beoordeelen, wat werkelijk kunst was en het deze kunst deed bloeien door avond aan avond den schouwburg te vullen; maar toen ook de directie's vertrouwde krachten op den voorgrond plaatsten en de beginnelingen eerst moesten toonen, waard te zijn een hoogere plaats in te nemen. Tot de garde van tooneelspeelsters, die vooraan in de rij der lievelingen van het Amsterdamsclie publiek stonden, behoorde de operette-diva Mina Buderman en wij, jongelui toen, spitsten ons reeds op het genot, wanneer zij op zou treden in eene nieuwe operette in Frascati", onder directie van Gustave Prot tn Zoon. En als die avond daar was en een, als altijd, geestdriftig publiek de zaal geheel bezette, wachtten we vol ongeduld op het oogen blik, dat Timmer den dirigeerstok zou opnemen en de eerste tonen door de zaal zouden klinken. We bewonderden bij 't opgaan van het doek de prach tige nieuwe decors van den jongen FJrot, we lachten om de grappen van Kelly, Kreeft en Kjehl; maar de geestdrift bereikte haar hoogtepunt, als zij op kwam.Met stormachtig applaus werd zij (int vangen; allen luisterden naar haar beerlijken zang, en vaak hebben we geêscht, dat ze bisseeren zou, dat we nog eens van haar kunst mochten genieten. En als de avond voorbij was, dan droomden we van haar, en vol verlangen zagen we uit naar eene nieuwe creatie, die, helaas, soms maanden op zich liet wachten, doordat een geheele serie opvoeringen volgde op de eerste. O, die heerlijke tijd, die tijd van onverdeeld genieten, van opgaan in de Tooneelkunst; maar vooral opgaan in de operette, de lichte kunst, zooals zij in het onaanzienlijke schouwburgje gegeven werd. Wie, die dien tijd beleefde, herinnert zich niet de Mascotte", de Kleine Hertog", Hart en Hand", Erminie", Rooie Anne", Surcouf de Kaper", ,,Amor in den regen", enz. enz., wie herinnert zich niet Mina Buderman, de operette-ster, die zich met de he^ter. der geheele wereld kon meten en zelf een Judie'1 verre overtrof, zoowel wat zang, als wat spel be trof. En jaren daarna nog, toen voor haar reeds eene periode van zwerven voorbij was, eene periode, waarin zij met minderwaardige krachten moest op treden, beheerschte zij nog de voorstellingen in het Rembrandt-Theater, nu in de Dollarprinses", Een Walsdroom", de Fideele Boer", de Duit se hèoperettes, die het vroegere, Fransche reper toire hadden vervangen. En nog steeds boeide haar spel, verrukte haar zang en weer boekte de lichte Muze een tijd van groot succes. Doch deze periode was kort en Mina Buderman ging over naar de groote kunst, waarin zij zoo weinig op den voor grond zou treden, dat het tegenwoordige jonge MINA BUDERMAN geslacht alleen haar naam kent, en misschien ook dienniet. Maar wij, jongeren van toen, die haar ver eerden en bewonderden, wij denken nog aan haar, als toen zij op 't hoogtepunt harer groote kleinekunst stond en met weemoed hebben we haar oud zien worden, haar, de illusie onzer jeugd. Misschien zijn er nog jaren van ka l me n vrede voor haar weggelegd, waarin zij terug kan zien op een zoo schitterende loopbaan als weinigen, al was dan die loopbaan ook soms onderbroken door dagen van ellende en tegenspoed. Eenmaal komt de dag, dat ook zij daarheen zal gaan, vanwaar niemand terugkeert; maar tot de laatst overgeblevene uit haar roem-tijdperk zal zich harer herinneren als iets moois, iets groohch. H. K- T K u N E VRAGENRUBRIEK voor Algemeene Wetenswaardigheden H. V', te F;. Bevuilt er II. t. !. voor leeken bestemde litteratuur handelend over de werkwijze van een ;.i;. Linrean voor beroepskeuze'? Bestaat er i'en Centraal linreiiu mor beroepskeuze en ziiii ia, ?''."'>" werkt liet'? Een literatuur over de werking van d'1 Bureaux voor beroepskeu/.e bestaat nog niet: die bureaux werken pas enkele jaren. Ook een Centraal Bureau voor beroepskeuze bestaat nog niet. Wel verscheen in hef jaar 1921 een rapport over de Organisatie der Voorlichting bij Beroepskjuze, uitgebracht door een van rijkswege ingestelde commissie, welk ontwerp o.m. bevatte de stichting van zulk een Centra;:! bureau. i)e kans dat dit plan tot uit voering komt is echter voorloopiy zeer gering. J. S, MEUWSEN, Hofl. A'DAM-R'DAM-ÜEN HAAQ DE BESTE HOEDEN IN HOLLAND

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl