De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 21 maart pagina 16

21 maart 1925 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2493 TEEKENINGEN VAN JEAN COCTEAU De uitbeelding zijner ideeën gaf Jean Cocteau in al zijn tot dusverre verschenen werken op de meest verschillende wijzen. En telkens weer was het opnieuw een verrassing, omdat het telkens weer anders was. Nu spottend, dan vlijmscherp hekelend, dan weer bulderend van den lach. Maar altijd was het belangrijk en daarom vond het altijd groote en algemeene aandacht. Men lachte, of men ergerde zich, hoe dan ook maar altijd waardeerde men tevens, omdat men achter alles wat Jean Cocteau publiceerde zelfs achter zijn uitbundigste grappenmakerij toch steeds den ernst wist, die voor het ontstaan er van de eerste drijfveer was geweest. En nu brengt ons de Librairie Stock een boek, waarin Cocteau zijne ideeën heeft uitgebeeld voor het gezicht, en waardoor hij opnieuw blijk geeft van de veelzijdigheid van zijn talent, zoowel als van zijn scherpe en rake visie op menschen en toestanden. Niet met de pretentie, mooie teekeningen te leveren, gaf hij dit werk, zelfs was hij niet eens van plan het te publiceeren. Dat het verscheen moeten wij danken aan zijn vriend Picasso, wi;n hij dit boek opdraagt. Oh ! zei hij reeds vroeger bij het verschijnen der beroemde reeks, Eugènes" in de Potomak", Oh ! ce ne sont pas des dessins !" En op dit standpunt stelt hij zich ook nu nog: Les poètes ne dessinent pas, ils dénouent l'écriture et la renouent ensuite autrement." Het zou daarom een groote vergissing zijn deze teekeningen te beoordeelen van pictu raal standpunt. Zij zijn uitingen van poëtische ideeën, slechts gegeven in een anderen vorm. Zij zijn klanken in lijn. Le trait est pris comme une sorte de langage". De idee, de ont roering was er, de behoefte om ze te uiten deed zich gelden en brak zich baan. Cocteau werd het instrument waarop zijn onderbewustzijn speelde. Naar het hoe vroeg hij niet, evenmin als naar het waarom; hij deed het tout,court, omdat hij moest. t-j-si» r Het zijn geen teekeningen. Ik ben een dichter, en dus teeken ik slecht; dichters hebben altijd geteekend, ik teeken bij voorkeur als ik erg moe ben. Het gaat machinaal." Dit is dus zelfcritiek van den grootstcn ernst, en onmiddellijk daarop komt alweer Cocteau's humor kijken: Niets doet mij grooter genoegen, dan wanneer men mij prijst als teekcnaar. Twee dingen zijn er waarop ik altijd trotsch ben: kunnen teekenen en kunnen jazz-spelen. De gelegenheid om jazz te spelen heb ik nooit gehad, alors Ie dessin est devenumon seulviolon d'Ingres." En als wilde hij zich voor dit grapje excuseeren, zoo laat hij op deze woorden volgen: Mijn'ongeluk is, dat ik niet kan teekenen wanneer ik in'/. Als ik het opzettelijk wil doen komt er^ niets van Freud Millerand verlaat Toulon terecht. Ik moet wachten, totdat mijn vulpen als vanzelf begint te schrijven." Dit klinkt ietwat pretentieus, maar het is dat toch allerminst. Wat Cocteau hier zegt is de ondervinding van eiken dichter, van eiken kunste naar. Het is verklaarbaar dat men er teekeningen in vindt van de meest tiiteenloopende conceptie, geheel afhankelijk van de soort emotie, die het waargenomene teweeg bracht. Een penteekeningals de wielrenner (Ie Pont de Chaton) is daarom aarzelend, onbeholpen van lijn, het onderwerp was voor Cocteau een aardig geval" en niets anders Maar andere zijn weer uiterst gevoelig en subtiel geteekend, zelfs in détails volkomen juist, verre van naïef of onbeholpen, zooals de portretten van den jong gestorven dichter Raymond Radiguet. De groote toewijding, die Cocteau voor Radiguet had, uit zich ten volle in de bijna perverse ver fijndheid, waarmee hij deze portretten teekende. En even duidelijk als hij hier zijn sympathie bekent, even fel is hij in zijn minachting, zijn geringschatting althans, bij de reeks Ie mauvais lieu" met name bij no. 17 van deze reeks: Een verwijfde jongen" alleen gezeten op een hooge tabouret in een nachtkroeg karakteriseert hij onmiddellijk als de Snotneus". Niemand is veilig voor zijn scherpe visie, die alles opmerkt en het ook terstond weet te typeeren. President Millerand ontkomt htm niet, ongetwij feld heeft hij alle respect voor hem, maar hij ziet hem bij zijn vertrek uit Toulon in het volle besef zijner waardigheid achterovergeleund in den auto, De snotneus" Georges Auric hij laat zijn vis comica" den vrijen teugel en teekent het geval en maakt er een kostelijke prent van, waar vriend en vijand om lachen moet. Zijn humor uit zich vooral ook in de bij schriften. Wanneer hij een jong echtpaar ziet op een boot, doodziek aan zeeziekte, dan heeft hij stellig medelijden voor hen in zijn hart. .Maar hij maakt er niettemin een prent van, die al weer vol humor is, juist om het bijschrift: S. O. S. ! S. O. S. ! » h^h-f-.. ff Enlzijn geringschatting viert hij uit in de afbeelding van den académicien in vol ornaat beladen met paimiers" en decoraties' Deze belachelijke poenigheid wordt aan de kaak gesteld met het veelzeggende bijschrift: ,,Etude de nu !" Alles hoont, bespot, hekelt hij of lacht er om met een brullenden schaterlach. Zonder onderscheid des persoons: Preud en zijn onder bewustzijn. Einstein en zijn theorie. Pierre Loti met zijn wonderlijke voorliefde voor het dragen van toegeknoopte dameslaarsjes met hooge hakjes ! Zelfs de klassieken zijn hem onderwerp, Antigone en Créon, Oedipus en de Sphinx. En ook zijn beste vrienden hoont hij goedig niet hun typeerende gebaren. Erik Satie als hij zijn lorgnet opzet, is wel een der beste prenten uit dit boek. Picasso. Leun Bakst, Stravinsky, allen krijgen een beurt. Als hoffelijk Franschman wijdt hij de eerste bladzijden aan portretten van de Comtesse de E. J. VAN SCHAICK MA KELAAR Korte Jansstraat 25"" - Utrecht WONINGBUREAU ASSURANTIES TELEFOON 125 Noailles, maar om haar niet te kwetsen bepaalt hij zich tot de omtrekken alleen en laat haar gelaat volkomen weg ! Als beste uiting van vriendschappelijken plaaggeest noem ik de Scaricaturen van Oeorges Auric: de primitieve manier waarop vooral no. l van deze 3 geteekend is, het dwaze profiel met den raren knopneus, het krentenoog en het tuitmondje, doet duidelijk zien hoe het maken van deze 3 teekeningen louter amusement voor Cocteau was. Deze 3 prenten behooren ongetwijfeld tot die welke ontstonden sur des buvards, sur des dos d'enveloppes." Leon Bakst Maar hoe ook het beeld is gegeven, de gedachte geuit, de lijn gezet, overal spreekt uit dit werk weer Cocteau's verrassende veelzijdigheid. Scherp spiedend gaat hij zijns weegs, noteerend wat hem treft, en het weergevend naar zijn beste kunnen. En hij geniet daarbij het groote voordeel van den objectieven frisschen kijk op dingen, waarop anderen, die tot deze dingen in nauwer betrekking staan, zich hebben blind gestaard. Daardoor hebbin deze teekeningen een psycho logische en ook paedagogische waarde, die ruim schoots goedmaakt, wat zij aan picturale verdienste missen. Alleen daarom mogen wij Picasso erkente lijk zijn dat hij aan het publiceeren van dit boek den stoot gaf. Geestige spot, zooals die van Jean Cocteau is een kostelijk geneesmiddel vuur /.waarwichtig gedoe. De zotheid", zei Erasmus reeds, leidt tot wijsheid. Zij schenkt aan alle menschen hare zegeningen." En zóó is het. W VBO M r; y i; K NIEUWE UITGAVEN WII.LIAM T. TII.DFN, Litu'n Te/tin^ n/r.r bcgiimers, voor Holland bewerkt door Ju van Ammers Kuiler, Amsterdam, Em. Querido. De beroemde Amerikaansclie tennisspeler, die dit boekje schreef, bestemde het voor jongens en meisjes die pas met tennis beginnen en de grond beginselen van deze sport nauwkeurig willen leeren. Elf foto's illustreeren dit keurig uitgegeven werkje met nuttige wenken. Ooklne Wi'rtc Deiitsc/ier Dichter, eiue Auswohl Deutfcher Gedichte, herausgegeben von weiland Dr. C. E. POSEN. Ne u ausgewahlt von (i. Ras, Oberlehrer am Stadtischen Gymnasium in Haarlem, l. Alterere und neuere Dichter, 4 Auflage: II. Dichter aus neuester Zeit, 3 Auflage. Amsterdam, J. M. Meulenhoff. Proeven van een Politiek Program iw.v Katho lieke Nationalisten in Vlaanderen, duur SPHCTATUK. Brussel, boekhandel Gadrun. Zandvonrt, A. Trasschoert. De schrijver wil met dit boek, dat een samen vatting en bewerking is van verschillende bij dragen over de Vlaamsche zaak. een antwoord geven op de vraag der Vlamingen: wat is onze politieke taak van, heden en morden?" BOOKT

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl