De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 21 maart pagina 17

21 maart 1925 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No72493 :,NE AMSTERDA? l l TOEGEPASTE KUNST DE GEKSTE TWINTIG, door J. G. Jordens. (Uit gegeven door den samensteller. Druk H. N. Werk man te Groningen). t- De heer Jordens is leeraar aan de Hoogere Bur gerschool te Groningen en bij het door hem ge geven teekenonderwijs is het linoleum-snijden op het leerprogram gebracht. Men zou het een proef neming kunnen heeten en het is heel merkwaardig om uit het thans verschenen boekje te bemerken hoezeer in de directe uitspraak in het hanteeren van nies en guts door de leerlingen der verschillende klassen na het voorbereidend' onderwijs in het teekenen met houtskool en krijt of ook met water verf, juist in den samengang van het teekenendsnijden in het willige linoleurn-materiaal (aan de latere houtsnede vooraf-gaand) al dadelijk iets heel karakteristieks wordt verkregen, dat vol komen wettigt hetgeen de heer Jordens in zijn korte inleiding daarvan zegt: ....dat bij vol doende aandacht allen werk maken dat eigen schappen heeft als vermogen tot synthetische om vorming, onbevangen kijk, gevoel voor kleur. Uit handschrift in een techniek, zij het een eenvoudige, verraadt zooveel argeloosheid en vitaliteit, dat het ruimschoots de moeite loont, het te lecren aan voelen en ontcijferen". heid, die uit dit gansche, samenhangende oeuvre spreekt, kan men ethisch noemen." Vervolgens wordt (in volgorde) besproken het werk van LANOOIJ, waarin Wasch aardig karakteriseerend, het Pallieterachtige speurt; van m: LOREN, waar van gezegd wordt dat hel zich niet kenmerkt door verfijnde, hoog-nobele of beelderige vorm geving, doch het is kloek, sober en doelmatig"; GERAMD MULLER, vakmatig en aan de traditie getrouw; VAN BKRLAGE, Hollandsen breed en gul, waarin het kloek-opgebouwde met neiging tot versiering het mathematisch-doordachte overheerscht en vervolgens van JONUEKT, VAN ALPHEN, COIMER, AGTERBERÜe.a. Samenvattend een zeer aangenaam leesbaar boekje dat zeer zeker de belangstelling bij velen zal verlevendigen voor de glaskunst. ) V A N T U S S !?: N B K O l' K STILLEVEN" Afdruk^Linoleum-snede door leerling H, B. S. te Groningen ZELFPORTRET" Afdruk Linoleum-snede door leerling H. B, S. te Groningen Welnu-, ik heb zelden iets gezien op het gebied van teekenonderwijs dat zoozeer levend was en de resultaten zijn inderdaad mér dan ver rassend. Men voelt het aan elk ding, in dit boekje afgedrukt, zelfs in die welke zoo heerlijk onbehol pen zijn gedaan en misschien wel juist 't meest in deze laatsten, dat de kinderen allen, de een meer, de ander minder, maar toch allen, talent hebben en bewust of onbewust, uitdrukking geven aan wat de zoo gevoelige kinderziel te zeggen geeft, vrij en ongehinderd door doode mooellen in ijzerdraad, ho.it,blik of gips,düch elkaar ten voorbeeld en model nemend en rakend de fijnere dingen welke in de alledaagschheid van het verouderde en schoolsche onderwijs maar al te snel verloren gaan om vu< r het banale plaats te maken. Zulk onderwijs als de heer Jordens geeft is winst in alle opzichten en al geloof ik dat hij veel tegen stand zal moeten overwinnen, (ik denk aan de inmiddels geopende polemiek Ketterij over Kunst, Kunnen en Kennen"), toch zal elk waarachtig modern kunstenaar in dit kinderwerk zichzelf terug kunnen vinden. W. L. en J. Brusse's Uitgevers Mij. te Rotter dam): Glas en Kristal" door KAREI. WASCH. In eerstgenoemd boekje wordt bij een aantal fraaie afbeeldingen, na een kort historisch over zicht, besproken hetgeen er in ons land in de laatste jaren door verschillende kunstenaren in de zoo nobele en zuivere materie van het geblazen of geslepen glas gemaakt werd. Dat daarbij, ook al heeft BERLAÜE reeds in 1900 een glazen drinkservies ontworpen (uitge voerd door Baccarat en later Pautin te Parijs) en al is hij verleden jaar opnieuw op dit gebied aan het werk gegaan, vooral aandacht zou worden geschonken aan den arbeid van den jongen betreur den DE BAZEL baart geen verwondering. Uitvoerig wordt dan ook stilgestaan bij de talrijke welge slaagde proeven van zijn zoozeer bezonken kunst, wiens spreuk op een herinnerings-bokaal van paars geslepen glas: ,,Worstelend Waakzaam" als het kenmerk van zijn diepe vazen gelden kan. Het strekt den gevoeligen en kunstzinniger! industrieel COCHIUS tot onvergankelijke eer in een welhaast onverwoestbaar idealisme de nauwe samenwerking tusschen fabrikant en ontwerper te hebben gezocht en practisch mogelijk te hebben gemaakt. Pioniers arbeid is door beiden verricht en schoon is de uit komst geweest in alle opzichten. Het is juist gezegd door den schrijver van het boekje: ,,de Pazei's glas heeft stijl en de nobele onverzettelijkTAALVORMING NIEUWE WINST. WAKEN TEGEN V K k L l Toen jaren geleden fietsrijdende taalkundigen zich bezwaard gevoelden om een ,,vélocipède" te bestijgen, zochten zij een scheidsrechter, die hun een goed hollandsche benaming zou verschaffen. Als opperrechter kozen zij den beroem den^ Leidschen taalgeleerde Matthijs de Vries.- De altijd dienst vaardige man, steeds'gereed om te strijden voor zuiver Nederlandsen, werd daartoe bereid ge vonden, evenals hij klaar had gestaan voor de taalkundige zuivering van Modderman's Strafwetboek. De Vries zette zich aan het denken en gaf als resultaat van zijn studie het eenvoudige woord: wiel; als werkwoord: wieieren; als zelfstandig-naamwoord: wielrijder. Van de behoefte aan een vrouwelijken vorm was toen nog geen sprake. Dacht omstreeks 18S'j n vrouw aan wielrijden? Doch de hulp, zoo welwillend ex kathedra verleend, werd niet aanvaard. Het woord wiel wilde er niet in; wieleien evenmin. Niemand heeft ooit gewielerd. Wél besteeg men zijn fiets, een woord dat burgerrecht kreeg en behield. Waar vandaan? Zou het wezen van een handelaar Viets in Wageningen, gelijk men beweert? Wie zal het zeggen'? Het pakte en sprak t"t de gemeente. Het behoefde tegen het platte woord ,,kar" gelukkig niet veel te strijden. Hoe weet de taal zich te redden uit de moeilijk heid die zich voordoet wanneer men tot nog toe onbekende zaken moet benoemen? Niet altijd is men daarin gelukkig. Wanneer uit Amerika, het land der verfrisschende, niet-alcoholische drnnken de lemon-squash naar Europa, naar Holland óók, zijn frisschen smaak en daarmee zijn naam komt overbrengen, dan vormt de kdlnerspraak, die van squash geen notie heeft, op den klank af, het echt ple'oeïschc ,,kwast" en bezorgt aan onze taal een woord in een betcckenis, die het nimmer had gehad. Dat vélocipède voor de grap in Limburg eenV'enloosch peerdie werd gedoopt, oogstte meer plaatselijken bijval, dan dat 't a'.guueen ingang/ou kunnen vinden. Dat een ,,kiekje", een photo, niet algeleid is van kijken (wanneer het kijkje" zou moeten luiden) weten alle oud-Leienaars, die tusschen de jaren '70 en 'SU) den beroemden photograaf Kiek hebben gekend en bewonderd, omdat hij bij nacht en ontij, bij maan- en magnesiumlicht, zelfs in liet halfduister, de studentenwereld, in de meest onmo gelijke posities soms, wist te vereeuwigen. Hoe vaak nemen de woorden geheel andere beteekenis aan, dan zij aanvankelijk bezaten. Wanneer men thans een jonge dame een compli ment ging maken over haar witte huid, dan zou ze vreemd opkijken, tenzij ze in de Nederlandsche letteren studeerde en in het Middel-Nederlandsen thuis ware. Wat wij nu een blank vel" noemen heette toen een witte huid" en een ..blank teint" is thans weer meer gewoon. Niemand zal verwachten, wanneer uien den behanger bestelt om een kamer te behangen, dat er een handwerksman zal verschijnen die uw ver trekken zal behangen" met linnen of zijden stof fen, met wandtapijten of (iobel.'n j. Zijn stijfselkvvast zal uwe wanden beplakken met strooken papier. Een schilder is oorspronkelijk iemand die wapen schilden kleurt. Bij uitbreiding óók iemand, die landschappen of personen naar het leven afbeeldt. En thans wordt elke verver, die geheele muren en huizen met kleur besmeert een schilder genoemd. Omgekeerd verliezen woorden hun eigenlijke beteekenis. Een aanbidder" was oudtijds iemand die tot God, tot een Heilige bad. Thans wordt er mee bedoeld iemand die, verliefd of niet, werk maakt van een meisje. Dichter" en gedicht," beteekendc niets dan : zeggen en wordt thans alleen Deze Mahoniehouten toerboot M. 6.50 X '«°billijk (e koop Voor Inlichtingen Binghain <& Lugt - Slepersvest I - Rotterdam gebruikt van verzen. Het woord ouderling" brengt ons een witte das en hoogen hoed voor oogen, maar is niet onmiddellijk verbonden met het begrip van: oud man. Een gunstig antwoord noemde men oudtijds een jawoord", niet alleen gunstig naar den zin van een verliefden huwlijksaanzoeker. **| Welke groente" eten we van middag? (Gele) wortelen, (witte) rapen, (roode) kool! Wie vindt er iets geks in dat men, als ware men kleurenblind, geel en wit en rood onder de groene vlag naar binnen smokkelt? En heeft iemand bezwaar tegen een gouden (wcijzer, een koperen \!M\nlsblikje, een zil veren gulden, een stalen balein, een ijzeren balk, een metalen vouw&een? En toch zijn het woorden, die elkander in hun verbinding tegenspreken. Hoeveel eigennamen zijn toi algemeen gebruike lijke woorden geworden, waarbij men, ze uitspre kend, niet meer denkt aan den uitvinder of maker? Wie in London, vóór den tijd der auto's, een rit ging doen in een brougham, een gesloten rijtuig, hij dacht toch niet aan den uitvinder, den heer Broug ham, evenmin als een browning (gevaarlijk speel goed !) deed of doet denken aan den wapenfabri kant vai dien naam? Ik eet al jiren lang met christophle" kan iemand zeggen die zijndagelijksch zilveren couvert betrok uit de Parijsche fabriek van Christephle. Een Fokker, een Hanly-Page, een Zep pelin vliegen door de lucht, evenals een Wright of een Blériot. Hoeveel duizenden hongerige Hollan ders werden te Parijs in een Duval verzadigd en hoevelen van ons hoorden den zang van een dugazon. ofschoon de actrice, die in 1753 in Berlijn werd geboren, nimmer door ons gezien werd. Draagt niet menigeen een havelock als overkleed, zonder iets te weten van den Engelschen Generaal van dien naam uit den Indischen opstand? Een reiziger, die in het drukke seizoen blij mag wezen in een Parijsch hotel in de mansarde" zijn kamer hoog in lucht te vinden, denkt er niet aan den architekt Mansard te verwenschen, die de zolder verdiepingen bouwde, evenmin als een zorgzame huismoeder, die den weg naar het hart van haar man door middel van de maag zoekt, wanneer zij lekkere groenten of vruchten .?wiekt", er over peinst, hoe zij den uitvinder dier inmaakmethode: Weck, dankbaar genoeg kan wezen. Zoo zonden wij kunnen voortgaan. De wereld der uitvindingen schrijdt voort en deze moeten een naam ontvangen. De taal is eeii veelbesnaard instrument, waarop duizenden spelen en waaraan veel schoone tonen kiMinen worden ontlokt. Men kan daarmee geluk kig of ongelukkig zijn. Waaraan dit te wijten kan zijn? Jammer genoeg vinden goed hollandsche woorden dikwijls geen ingang. Is het uit zucht naar het uitliet msche? Is het omdat het meer chic klinkt? Waarom hield manege het vol tegen over rijschool; waarom hoort men tienmaal van ventilatie tegen nmaal van luchtverversching? Waarom verwierf lichtdruk nooit 't burgerrecht, dat photographie verkreeg? Met een boemeltrein reisden velen van ons, maar nooit met een sukkeltrein, ofschoon men wel op een sukkeldrafje loopt. In een magazijn van galanterieën deed ieder wel iukoopen, maar een winkel van kramerijen zal men niet licht betreden. Wie vroeg ooit om een heenen terug-biljet aan het spoorwegloket en een pressepapier ligt op elke schrijftafel, maar nimmer zag men er een papierdrukker. Niet voor het gebruik van alle vreemde termen /.ijn zulke aanwijsbare gronden aan te geven, als voor de termen bij de sport. Voor den taalzuiveraar ligt daar een wijd veld braak. Wanneer zal een tweede Matthijs de Vries opstaan die daar het abracadabra verdrijft? Laat ons hopen, dat zijn hand gelukkiger zal zijn dan die, welke den greep deed van het wiel en het wieieren en zijn welge meend pogen met zoo weinig succes bekroond zag. N. J. SINGELS Levensverzekering Maatschappij HAAKI^KTl" Wilsonsplein U DE VOORDEELIGSTE TARIEVEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl