Historisch Archief 1877-1940
20
DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2493
KIJKFILM
MONSIEUR BEAUCAIRE" Tuschinsky j
ie, als
schrijverdezes,hardnekkig 't doel nastreeft 'n
omwenteling teweeg te
brengen in de verhouding
tusschen publiek en film,
zoowel als tusschen persen
film, ziet zich genoodzaakt
diverse grondwaarheden
uit den treure te herhalen.
Dit moge voor den lezer
niet zoo bijster amusant
zijn voor den auteur is
't evenmin 'n pretje en
beide partijen dienen zich
te troosten met dejoverweging dat de goede zaak
erdoor gediend wordt. En wie met 't streven van
de Groene" in deze materie sympathiseert zal
met genoegen bemerken dat zoo nonchalant-weg
allerwege in de dagblad-besprekingen opmerkin
gen gelanceerd worden, die langen tijd alleen in
deze rubriek werden gemaakt. Bravo! les idees
marchent en ik ben geen Nurks: 't pietsie
plagiaat neem ik gaarne op den koop toe. En nu
terzake. '
Ik heb er meermalen op gewezen, dat voor de
groote massa de film tegelijk 't ontspannings- en 't
kultuur-element vormt. Dat wist u al? Prachtig
dan heb ik 't niet voor niets verkondigd. Ik zal
er dan nauwelijks aan hoeven te herinneren, dat
de aesthetische, zoowel alsde moreele factoren die
hiertoe meewerken, vele en velerlei zijn. Voor 't
oogenblik willen we ze in 't kader van deze be
spreking in twee groepen verdeelen: de
bewustartistieke en de toevaüig-aesthetische. Ik weet voor
de laatste zoo dadelijk geen betere aanduiding
ik bedoel er mee de films, die door hun milieu of
door hun aankleeding 't kunstzinnig instinct ont
wikkelen.
Hiertoe reken ik, naast schilderachtige land
schap- of stedenopnamen in de eerste plaats de
historische film. Zorgvuldig en smaakvol gemon
teerd geeft de geschiedkundige rolprent zooveel
momenten van onopzettelijke, licht-aansprekende
schoonheid, dat haar bestaan volkomen gemo
tiveerd en zelfs van groote beteekenis is. Natuurlijk
valt zij scherp te onderscheiden van de film als
zuivere kunst-uiting, van de film, die met de ge
heel oorspronkelijke middelen welke de cinemato
grafie ten dienste staan in eigen taal de eeuwige
wetten der schoonheid verkondigt. En met dit
voorbehoud noem ik gaarne als een der schitte
rendste voorbeelden van de kijk-film: Monsieur
Beaucaire".
Ik constateer dit met des te meer genoegen omdat
't misschien de eerste Paramount-film is, die me niet
gruwelijk geërgerd heeft, Ze mist de bekende on
hebbelijke eigenschappen van de gemiddelde
Amerikaansche rolprent. Geen mannequins
geen pommade-helden geen gemoraliseer
geen valsche burgermans-ethiek.... niets van dit
alles, 't Is den heeren van Hollywood waarachtig
gelukt 't vieze ras-luchtje, dat hun overigens even
onafscheidelijk is als den zoo onuitsprekelijk door
hen verachte negers Weg te werken. Monsieur
Beaucaire" is van 't begin tot 't einde in den lichten
bevalligen rococo-stijl gehouden en in zooverre
behalve 'n aangenaam kijkstuk, 'n prestatie, die
respect afdwingt.
In de eerste plaats is de keuze van scenario
al bijzonder gelukkig. Af en toe (in 't begin) doet
zich zelfs 't merkwaardige feit voor, dat de tekst
inlassching, als 'n aardige, bijna geestige flits 't
beeld verheldert inplaats van zooveel mogelijk,
't geval absurd en bespottelijk te maken. Verder
is met de flatteerende Louis XV-costumes en
-rtquisieten gewoekerd: er is uitgehaald, wat er
uit te halen viel. De spelers dragen hun pruiken
en pakjes met zwier en gratie en maken 't geheel
tot n opeenvolgende reeks van smakelijke en
fraaie beelden, 't Amusante gegeven wordt door
hen bovendien correct en absoluut voldoende
vertolkt vooral: licht en gemakkelijk.
Met 't sterke hulpmiddel van den historischen
stijl is op deze wijze 'n rolprent samengesteld, die
zonder de eigenschappen of pretenties van 'n
baanbrekend cinematografisch kunstwerk te doen
gelden, van groote aesthetische opvoedende waarde
is. 'n Dergelijke film uit Amerika kunnen we met
dubbele vreugde begroeten.
Wat de hoofdrol, Vak-ntino, betreft blijf ik vol
komen bij m'n oordeel in 'n vorige critiek over
dezen filmspeler als kunstenaar geveld.
Hoewelie als Monsieur Beaucaire" 'n voor zijn doen,
buitengewone agiliteit ontwikkel} is en blijft
't een zuiver aangeleerd acteeren, dat nergens
van binnen uit komt en als hoogere film-kunst
ten eenenmale waardeloos blijkt. Ik zal nou maar
niets zeggen over 't weerzinwekkende coc]uetteeren,
met den halfnaakten dames-afgod men kan
over goeie smaak en zedelijkheid verschillende
begrippen hebben. En ik ben tenslotte toch teveel
in m'n sas met deze aardige gracieuze film, om
m'n avond te bederven.
NOG EENS: DE HOLLANDSCHE
|FILM
2
DE CABARET-PKINSES. -- Union Bioscope
La mort sans phrase! Laat ons kort zijn; bij 'n
vorige gelegenheid heb ik uitvoerig over de
Hollandsche film, haar mogelijkheden en resultaten
geschreven, 't Was 'n bittere critiek, maar ik
hoop dat zij voldoende duidelijk maakte met
hoeveel ernst en belangstelling onze nationale
cinematografische experimenten door mij worden
gadegeslagen in ieder geval meen ik, dat wat
ik beweerde behoorlijk overdacht en gedocumen
teerd was. Maar 't resultaat irds vernietigend.
Nu weet ik niet of deze Cabaret-prinses" vóór
of na die recensie is vervaardigd. Ik hoop van
harte dat 't eerste 't geval is, want als 'n regisseur
zoo hardnekkig recidivist zou blijken, is de /aak
vrijwel hopeloos.
't Heeft geen zin over 't jongste product o n/.er
kino-tcchniek opnieuw uit te wijden, 't Is 'n onbe
schaamde herhaling van Het Nederlandsche
Circus" met al z'n fouten. Wat mij bij de/e
rolprent echter bij/onder gefrappeerd heeft is de
totale ongeschiktheid der spelende sujetten voor
de film. Op 't onzinnige scenario heb ik, eerlijk
gezegd, niet eens meer gelet ??je went aan alles!
De gebrekkige mise-en-scene, de onvoldoende
regie hebben m'n aandacht nauwelijks getrokken:
in de eerste acte Weet je al hoe laat 't is en
laat je alle illusies wijselijk varen. Ik heb slechts
met intense belangstelling scène na scène gade
geslagen, louter en alleen om te zien line :e ge
speeld werd. Ik heb ze bekeken, los uit 'l dwa/.e
verband, nieuwsgierig wat de acteurs er van
zouden maken. En 't is me gebleken, dat, welke
ook hun capaciteiten voor 't levend tooneel mogen
zijn, niemand, maar ook niemand der spelers wat
je noemt filmblocd in de aderen heeft. Men heeft
ze materiaal in handen gegeven, waar /.e niet mee
overweg kunnen, waar ze verlegen mee zijn en
dat ze, de een meer, de ander minder, verknoeien.
Nog eens en nog eens: de film /s geen gefoto
grafeerd tooneelstuk. Zij vereischt 'n absolute
concentratie op 't idee, dat alle emoties met
gansch andere middelen tot uiting worden ge
bracht. Zij vereischt 'n technische volmaaktheid.
in mimiek en plastiek, die woorden en uitroepen
kan ontberen. Zij vereischt, Wat ik in 'n vorige
bespreking noemde: het tweede gezicht ? dat
den filmspeler in staat stelt de waarde en
heteekenis van zijn eigen figuur in 't beeldvlak te be
palen. Zij vereisclit .... nou ja nog 'n heeleboel
meer, maar van al 't welk deze dames en heeren
geen kaas hebben gegeten. Niel dal ik 'n oogenblik
verwacht had, dat de ster van de film, Emmy
Arbous ook maar iets in die richting zou
presteeren. 't Is mogelijk dat de/e dame op de planken
haar bewonderaars heeft ? - voor de film mist ze
uiterlijk,talent en intelligentie. Mevrouw de Boer
van Rijk, die zeer zeker wel 'n artisfe is, brengt
't niet verder dan wat conventioneele gebaartjes,
die op 't tooneel levend en tragisch worden maar
op 't witte doek koud laten. Agnes Marou is, dit
wisten we al, nou eenmaal van 'n wanhopige een
zijdigheid en 'n irriteerende monotonie. Co
Balfoort heeft op 't tooneel reeds 'n opvallend
gebrek aan expressie in z'n gelaat en was hier
dus ongetwijfeld de verkeerde man op de rechte
plaats. Maar 'n van Gasteren en vooral 'n Coen
Hissink --- intelligente, voortreffelijke
tooneelspelers, die van de natuur 'n uitstekend uiterlijk
hebben meegekregen hoe weinig weten ze
er van te maken. Zou 't 'n man als Hissink,
wanneer ie zichzelf op 't projectie-vlak ziet,
niet opvallen hoeveel meer er met z'n prachtig,
expressief masker te bereiken ware. Hoe-ie door
'n gebrek aan schakeering, door 'n voortdurend
te veel, alle expressie doodt - zoo goed als de
musicus, die voortdurend fortissimo speelt? 't Is
trouwens de karakteristieke fout van filmende
tooneelspelers dat ze alles er te dik opleggen
-met 't /elfde resultaat natuurlijk als de
tramconducteurs bereiken, die hun buitenlandsche
passagiers met verheffing van stem toespreken ..
in 't Hollandsen.
't Zijn maar 'n paar losse opmerkingen, zooals
er talloo/e te maken waren. Maar 't eind van 't
lied is toch, dat ik weer vraag: waar blijft oiue
filmkunst, waar blijven onze film-kunstenaars?
Niet tooneelspelers, die in hun vrijen tijd voor
de lens werken, maar artisten, die zich uitsluitend
wijden aan deze machtige, zwijgi nde en t<xli zoo
veelzeggende kunst?
J o K n A A \
SCHILDERKUNST-KRONIEK
Prof. H. J. WOL.TEK BIJ BUITA.
Het werk van den schilder H. J. Wolter heeft
verschillende aspecten; het vraagt bijna om ecne
indeeling. Van huis uit in dat aardige
schildcri|tje met de poes op tafel is hij een talentvol
adept der llaagsche school; later, in zijn
Anistclgezichten van hoven af, treedt hij op als
lummistisch impressionist; dan, in zijn confectie-ateliers,
schijn! hij niets zoo /eer als een ijverig dienaar der
zuiverste werkelijkheid; ten s'.otte in een stemmig
nolderhuis, doet hij denken aan een romantisch
idealist. Zijn aanleg heeft trouwens een
roman!ischen inslag: hij bemint het ongewone, hei in zich
zelf pakkende, effect, l'ij schildert graag de siad
die opduikt uit het door de nevels brekende zon
licht. Hij bereikte daarin zelfs en niet name in een
groot l.ondensch rivicrgczicht, een niet te onder
schatten vaardigheid. Hij is een zeer bekwaam
schilder en een even bekwaam teekenaar, maar hij
is geen sterke persoonlijkheid. Het is heel goed
mogelijk dat hij, in een tijd waarin de schilderkunst
een stabieler voorkomen had, het verder gebracht
zou hebhen. Met de vele stroomingen van den
onzen, treft hii het slecht. Hij kiest niet wat van
/.ijn gading is en versmaadt de rest. Hij wankelt
eerder tusschen de vele nieuwe wegen die naar
Rome leiden, /ij storen zijn rustige ontwikkeling
langs het gebaande en beproefde pad. Want de/e
schilder is geen nieuwlichter. Hij heeft er noch de
overtuiging van, noch het temperament. Integen
deel. Het meest zich zelf is hii wellicht als hij met
groote nauwgezetheid en zonder iel s prijs te geven,
de meisjes teekent in haar ateliers en de gezichten.
de houdingen, de' omgeving, de lichtwerking, nllcs,
nauwkeurig noteert. In den Mjd der
lithographischc topografie zon hij voortreffelijk* gepres
teerd hebhen. Maar juist in die ateliers treft u het
gemis van de in onzen tijd zoo geroemde maar
daarom nog geenszins nieuw;: gave der synthese.
Deze leekeningcn zijn een voortreffelijke agglo
meratie, geen samenvatting. Een aquarel van
Baiie-r en in honger mate eene teekening van Bos
boom kunnen oneindig minder ui oneindig meer
bevatten, f let intellect van de/.en schilder is van
de bovenste plank; zijn ijver doet aan geestdrift
denken; wat met werken t:n overleg bereikt kan
worden bereikt hij. Zijn smaak K geoefend; zijn
artistiek geheugen verbazend. ,Ms hij in hoogere
mate ce'i 'Iroomer, ven dicHer, een phantast was,
zou hu e' n groot man zijn hij staat aan de poort
van het beiool'de land: sommige kleine
rivierge/.ichtjes /ouden u doen gelieven dat hij op het
punt was er binnen te gaan.
l l L N N l S