De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1925 21 maart pagina 6

21 maart 1925 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE GROENE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2493 NIEUW JOODSCH NATIONALISME De heer L. Simons geeft in brochurevorm een herdruk uit van beschouwingen over de gevaren van het nieuwe Joodsche nationalisme", die hij voor eenige jaren in de Nieuwe Gids" publi ceerde. Op een wijze die naar de heer Simons zelf in zijn voorwoord getuigt, vrij is van vooroordeel en elke eerlijke overtuiging haar recht laat", schept de heer S. hier in enkele bladzijden orde in de zoo moeilijke en netelige problemen des Jodendoms. Aldus: Het Zionisme over welks mérites de heer S. geen oordeel uitspreekt, doch dat hij als een gegeven feit aanvaardt, heeft een zekere splitsing tusschen de Joden ten gevolge. Zij zullen nu moeten kiezen of deelen: óf zich verklaren voor het nieuw te stichten Joodsche gemeenebest; dan zullen zij ook zoo spoedig mogelijk daarheen moeten verhuizen. Of zij, de Joden, kunnen verkiezen hier te blijven; maar dan moeten zij ook liefst zoo gauw en zoo volkomen mogelijk versmelten met de Christelijke bevolking. Dan weet ieder land tenminste wat het aan zijn Joden heeft. Die halfslachtigen, die zich wel Zionist of Joodsch nationalist verklaren en toch hier blijven en zich hier hun bestaan zoeken, stichten slechts ver warring en brengen hier een toestand te weeg, die voor de positie der Joden in West en Oost zeer gevaarlijk dreigt te worden." Zóó zou dan met tact" en met kieschheid", eigenschappen die in het betoog een groote rol spelen, en eigenlijk vooral dank zij het Zionisme dat deze opruiming, deze zuivering" heeft mogelijk gemaakt, het Joodsche vraagstuk zijn opgelost, nu al, spoedig en in onze dagen ! Helaas ! Zoo eenvoudig als de heer S. de zaken wil laten marcheeren, loopen zij nu eenmaal niet. Om in een vloek en een zucht de honderdduizenden Joden, die in den zin Van den heer S. Joodschnationalistisch gevoelen, naar het Jewish Natio nal Home" over te brengen dat nog maar och zoo'n arm beginnend landje is en al trotsch is op de 10 a 20 duizend Joden, die het jaarlijks opneemt daar hoort meer staatsmanswijsheid en beleid toe, dan waarvan wij hier bij onze be schouwingen droomen. En de rest der Joden: zou die in een anderen vloeken een anderen zucht deze kwamen er stellig wel aan te pas zoo volkomen mogelijk ver smelten" kunnen met de Christenen? Gesteld ai dat al deze resteerende Joden willens waren daartoe, hoe stelt de heer S. zich wel voor dat dit in zijn werk zou moaten gaan? Hij spreekt zelf van den afweer van velen" tegen de Joden, zelf vermaant hij herhaaldelijk de Joden toch kiesch" te zijn en zich niet op te dringen. Hoe moet dat dan? En met welk een ongelijken inbreng komen de partijen in deze gemeenschap: de Joden mogen wel al het beste wat zij in zich hebben: hun practische zedenleer, hun gulle liefdadigheid, hun geestelijke reêheid, hun offerrée idealisme", in de bloeds-gemeenschap met de niet Joden in brengen. Maar hun fouten en eigenaardigheden die ieder kent" (wij hadden ze .toch gaarne nog eens gehoord) die moeten ze overwinnen. Dan zullen ze veredelend werken. Dat de Joden, in Holland en haast overal, een kleine kleine minderheid zijn, zoodat er alleen van een opgaan in den grooten hoop, niet van een vermenging van twee gelijke bevolkingsdeelen sprake kan zijn; en hoe die Joodsche eigenschappen toch bewaard zullen blijven, of er in 't groot gemendeld zal worden, of dat er meng-eigenschappen en een mengtype zullen ontstaan ! daar breekt de heer S. zich het hoofd niet mede. , Zóó sterk zijn hun rasqualiteiten, dat men niet bevreesd behoeft te zijn, die in de vermenging met andere volken snel uitgeput te zien"... .Wij zijn daar nu juist we! bevreesd voor. En de historie doet onze vrees niet minderen. Wij hebben voor Spanje bijv. of Portugal nog geen voorspoed, geen grooter geestelijke reêheid" kunnen ont dekken, al heeft ongetwijfeld veel Jodenbloed zich in het bloed dier volkeren gemengd Zoodat wij maar zeggen willen, dat het ons met de consequenties van het kiezen of deelen", dat de heer S. zoo kategorisch van de Joden eischt, niet zóó eenvoudig gesteld lijkt. Maar berust deze eisen zelf wel op een goeden grondslag ? kiest rren dan tot welk volk men wil behooren? Kan men z'n ouders dan kiezen, het bloed dat men in de aderen heeft; kiest men zijn afkomst, zijn volk? Neen toch men wordt Chinees geboren, men wordt Javaan, men wordt Prover.gial, men wordt Ier, men wordt Vlaming geboren. Zoo ook wordt men Jood geboren. En niet alleen',,deTgemeenschap waaronder^menfleeft" legt plichten op. Ook de gemeenschap, die men naar den bloede bestaat, vooral als dit eene in gevaren worstelende, eene eeuwenlang bestookte en bedreigde, eene om haar vrijheid strijdende gemeenschap is ook die legt plichten op. Stellig zijn de plichten der gemeenschap waar onder men leeft, niet gering. Een ieder zal dit den heer S. toegeven. Maar van ouds hebben de Joden deze plichten in elk land waar zij leefden loyaal op zich genomen. Goede patriotten zijn zij steeds geweest ook de nationalisten onder hen. Wij hebben nimmei gehoord, dat bijv. de Zionisten in de oorlogvoerende Janden niet even beproefde soldaten zouden zijn geweest als de andere Joden. Ook meenen wij niet dat onder de Nederlandsche Joden de Joodschnationalisten .minder dan de anderen hun gaven en krachten als Nederlanders in dienst hebben gesteld van Nederland. Maar laat het dan ook uit zijn met de venvarrende en misleidende suggestie, alsof het Joodsche nationalisme gevaarlijk zoude zijn voor de positie der Joden", en de belijders ervan minder goede, warme, Nederlanders dan de assimilatorisch-gezinde Joden ! Kom, laat ons toch van Nederland zelf leeren, en bij geen naburen te gast gaan waar het geldt, ons de ware vrijheidsbegrippen eigen te maken ! Heeft Nederland dan ooit meer van de Joden geëischt, dan men in waarheid en trouw van vrije menschen eisenen mag? Heeft Nederland soms gewacht met hun hunne vrijheid te geven, hen tot alle ambten in den Staat te roepen, tot zij zich zelf in den doop verloochend, en hun bloed in het gemengde huwelijk verzaakt hadden? Laten wij dan op Nederlandsche wijze onze krachten aan Nederland geven, elk naar eigen aard'. J. O R N S T E I N HOOFIËN GREPEN MADAME JANUS Zelden heb ik zoo'n amusante, verrassende sensatie gehad.... In het laatste nummer van Les Ocuvres Libres" las ik de Souvenirs de Littérature" van AndréMaurel, den Lucien Valette van de Figaro". Met een zekere gretigheid. Ik rn;ig namelijk, op dezen mijn lateren ledtiid, zoo gaarne vernemen van wat er voorviel in i'e dagen, toen de buitenwereld begon voor m i i epen te gaan. Als was het gisteren gebeurd, zoo heugt het mij nog: Haastig als altijd, dorstig als immer, kom ik thuis uit de morgenschool. En terwijl ik kijk naar den waterstraal, die mijn drinkglas vult, hoor ik mijn moeder zeggen ,,De President van Frankrijk is vermoord, Sadi Carnot is vermoord." Het was de eerste politieke, publieke moord, waarvan ik hoorde en Carnot was de eerste President van de Fran se hèRepubliek", wiens naam ik van tijd tot tijd in de krant zag staan. Op dien leeftijd worden en blijven zulke namen geweldige vastheden, die mér dan menschelijke wezens, mér dan gemeen zame gestalten schijnen te benoemen. Meer dan menscheliike wezens, meer dan gemeenzame gestalten waren immers ook de Hooge Officieren" en Voorname Staatslieden", die mijn Vader mij wees op het geweldig oorlogsschip, toen ,,LX' Keizer" voer door het Kanaal naar de stad. Zóó was Sadi Carnot De President van de Franjche Republiek", Velen zijn na hem gekomen, maar geen heeft hem, voor mij, geëvenaard: die anderen waren heeren die succes hadden gehad in de politiek, meer niet, ze behoorden niet tot die orde van geweldige vastheden, zooals De Keizer" en De President, Sadi Carnot". Uit die dagen nu vertelt AndréMaurel en daar om sloeg ik, na Romains' Le Mariage t'e Le Trouhadec", dat mij trouwens niet meeviel, de andere verhalen voorloopig over om mij in die gedenkschriften te verdiepen, te lezen over Sadi Carnot, den President.... en dan over Dreyfus, wiens leven ik leefde, wiens lijden ik leed, in die latere bewogen jaren, van wien ik droomde. dat ik hem op zijn eiland zou mogen voor altijd gezelschap gaan houden en troosten ! Matig was, na dat met Calmette's dood eindigen de relaas, de belangstelling waarmee ik Le Salon de Mme Arman de Cailiavet" begon te lezen. Matig en plichtmatig. Elle jouissait du calme, de la placiditéde qui se dominc entièrement. Seule son intelligence la guidait en toute chose." Zoo vertelde Maurel, en met gepasten eerbied nam ik er kennis van. De superieure vrouw ! Elle jugeait et prouvait en hoinme, absolument. Elle possédait en art un gout parfait. Elle sacrifiait tont ace gout, a ce besoin, mêtne ses aises. Elle aimait lanettet en tout, qui tait'dans sons esprit clairvoyant et sagace" BHtferfly Bonbons Overheerlijke pikarxte ^ smaak Met elke mededeeling steeg mijn respect en .... gaat het 11 óók zoo, lezer, dat ge u van personen in boeken een levende en levendige voorstelling vormt ? Voor mijn oogen rees een Minervagestalte, een Sappho, een Madame De Stael, minder levendig dan de laatste misschien, maar statiger, maar voornamer, en nog wel zoo in telligent.... Anatolc France tait l'ami Ie plus illustrc de Madame Arman." Het verwondert mij niet. Ik lees het met gepaste belangstelling. La hiciditéintelligente de Madame Arman avait vu ce qui manquait de perséverance a cette abeille butinante.".... O Goden, ik begin nattigheid te voelen"! Maar het kan immers niet.... het ware on mogelijk.... dit is een Minerva, een Sappho, een De Stael.... en die andere.... neen, uit gesloten.... en ik lees verder. Aussi avait-elle aménagé, au second tage de son hotel, im cabinet de travail...." Geen twijfel meer mogelijk, ze is het. En nu gebeurt het, nu komt die dol-amusante, verrassende sensatie, nu heb ik haar vóór mij, Madame Janus" met haar twee gestalten, haar twee zielen, haar twee aangezichten. Ze is het, ze is niemand anders dan de Madame van ,,Le tour de Tours", van ,,1'Eventail de peau", van Jour de Congé". Ze is de Madame, over wie de jeugdige Brousson meer aardig dan eerbiedig, meer pikant dan discreet allerhande klapt in Anaiole France en pantoiillcs". Ze is niet Minerva, maar Xantippe, ei n Xantippe <;p hoi ge bakjes, die sonnent comme a la parade" wanneer ze woedend, jaloench, réfugiéj (.lans Ie silence Ie plus hargneux" door de hitte mee naar den pnntenkoopman stapt, liever dan haar illegitiemen Socrates n uurtje, n teugje vrijheid te laten. Ze' is geenszins Minerva, maar hoogstens een jaloersche Juno, daar in Tours, waar ze haar Jupiter geen herdersuurtje met een even schoon als faciel créature de Dien" vergunt. Ze is iieerschzuchtig en hebzuchtig en ijdel en mondain, ze is een crampon", ze afficheert haar illusuen vriend bij haar benijdende vriendinnen en laat hem kunstjes-vertoonen in haar salon, En geen spoor in al die tallooze souvenirs, verhalen, aneedc-ten, van de andere, de voorname, hautaine, rngenaakbare Madame Arman van Lucien Yalute ,.qui se sentait tres forUnu-nt au-dessus des sentiments vulgaires", en geen spoor van een ..courtoisie uu pen hautaine", van een supénorite a tnute convention". Wie is de ware ? Wie zal bewaard blijven voor het nageslacht onder ten eeuwigen dage onver anderlijke trekken, in een klassieke onwrikbare gestalte, wie zal naast den grooten man verstolkn tot een historische figuur, als Goetlie's Cliarlotte en Dante's Beatrice en Fetrarca's Laura en Michel Angelo's Vittoria en Beethoven's Lorcheii ? De meer snedige dan geestige en heel wat meer gewiekste dan intelligente, de hooggehakte, raeltongige, redderige Madame" of het hoog ideaal van den heer AndréMaurel ? Vermakelijke vraag. . . . maarniet zonder pijnlijkheid . . . . Want, wat voor soort dames waren eigenlijk in haar dagen die Charlette en Beatrice en Laura en Vittoria en Lorchen . .. . ? C A R K Y V A N OLOO P 0.2 5 &N

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl